|
Auteur |
Bericht |
JayJay
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 91
|
Geplaatst: do 07 dec 2006 17:04 Onderwerp: cessie en eigendomsvoorbehoud |
|
|
A verkoopt aan B een partij fietsen onder de opschortende voorwaarde van betaling van de koopprijs van 1000 euro.
A cedeert deze vordering aan C.
1. Wie is er nu eigenaar van de fietsen en wat gebeurt er met het eigendomsvoorbehoud? |
|
|
|
 |
LeChat
Leeftijd: 40 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UU Studieomgeving (MA): UvT Berichten: 797
|
Geplaatst: do 07 dec 2006 18:52 Onderwerp: |
|
|
Wat denk je zelf? _________________ Gelijk hebben is nog geen gelijk krijgen. |
|
|
|
 |
JayJay
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 91
|
Geplaatst: do 07 dec 2006 20:04 Onderwerp: |
|
|
ik denk dat het eigendomsvoorbehoud vervalt dus dat B 'gewoon' eigenaar is van de fietsen en dat C een gewone vordering heeft tegenover B die nog wel steeds de fietsen moet betalen, right? |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: do 07 dec 2006 22:29 Onderwerp: |
|
|
En welke bepaling uit het BW zou je daarvoor gebruiken? _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
JayJay
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 91
|
Geplaatst: do 07 dec 2006 23:32 Onderwerp: |
|
|
ik neem dat het goed was aangezien je zo reageert... |
|
|
|
 |
JayJay
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 91
|
Geplaatst: do 07 dec 2006 23:36 Onderwerp: |
|
|
maar ok ik denk dat er dan tussen A en B een 3:84 lid overdracht is die niet mee wordt opgeschort door het eigendomsvoorbehoud, deze gaat door het cederen van de vordering verloren |
|
|
|
 |
abraxes
Leeftijd: 45 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 1624
|
Geplaatst: do 07 dec 2006 23:58 Onderwerp: |
|
|
Eigendomsvoorbehoud gaat niet over. Slechts de vordering en de nevenrechten gaan (veelal) over vlg. 6:142 e.v. BW. Maar volgens mij blijft het voorbehoud wel bestaan voor wat betreft de verhouding A-B. |
|
|
|
 |
JayJay
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 91
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 0:02 Onderwerp: |
|
|
Quote: | Eigendomsvoorbehoud gaat niet over. Slechts de vordering en de nevenrechten gaan (veelal) over vlg. 6:142 e.v. BW. Maar volgens mij blijft het voorbehoud wel bestaan voor wat betreft de verhouding A-B. |
wat bedoel je ermee dat het voorbehoud wel blijft bestaan voor wat betreft A-B? B is toch al eigenaar? |
|
|
|
 |
abraxes
Leeftijd: 45 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 1624
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 0:05 Onderwerp: |
|
|
A heeft toch een eigendomsvoorbehoud bedongen? |
|
|
|
 |
JayJay
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 91
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 0:19 Onderwerp: |
|
|
ja maar ik snap dan niet wat daar dan nog de betekenis van is, B is eigenaar geworden van de fietsen en C heeft een vordering op B. A staat nu toch overal buiten? |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 1:02 Onderwerp: |
|
|
JayJay schreef: | ik neem dat het goed was aangezien je zo reageert... |
Zonder artikel of arrest is het antwoord altijd fout .
JayJay schreef: | maar ok ik denk dat er dan tussen A en B een 3:84 lid overdracht is die niet mee wordt opgeschort door het eigendomsvoorbehoud, deze gaat door het cederen van de vordering verloren |
Maar op grond van welke bepaling gaat die eigendomsvoorbehoud dan door het cederen van de vordering verloren? Als je even goed in de wet kijkt zou je haar moeten vinden. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
abraxes
Leeftijd: 45 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 1624
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 2:34 Onderwerp: |
|
|
Volgens mij gaat het eigendomsvoorbehoud door het cederen van de vordering niet verloren. Het voorbehouden eigendom is weliswaar geen nevenrecht en wordt in die zin op grond van art. 6:142 BW niet met het overgaan van de vordering door C verkregen, maar A zou de eigendom afzonderlijk kunnen overdragen aan C, de verkrijger van de vordering. Voor C geldt zulks vervolgens als voorwaardelijke eigendom daar de eigendom verloren gaat wanneer de verschuldigde koopprijs wordt voldaan.
Met betrekking tot het recht van reclame overwoog de Hoge Raad overigens dat, nadat de verkrijger de vordering op de koper heeft overgenomen, de aan het recht van reclame te ontlenen bevoegdheden bij de verkoper blijven berusten, met dien verstande dat daartoe behoort, de ontbindingsmogelijkheid met goederenrechtelijke werking.
Terzijde opgemerkt dat ook het retentierecht ingevolge cessie niet zonder meer komt te vervallen. Voorstelbaar is dat het retentierecht wordt uitgeoefend ten behoeve van de cessionaris. |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 3:35 Onderwerp: |
|
|
abraxes schreef: | Volgens mij gaat het eigendomsvoorbehoud door het cederen van de vordering niet zonder meer verloren. |
Volgens mij wel. (Ik heb nog wel geen goederenrecht gehad, dus ik maar alvast maar een correctheidsvoorbehoud ).
Quote: | Het voorbehouden eigendom is weliswaar geen nevenrecht en wordt in die zin op grond van art. 6:142 BW niet met het overgaan van de vordering door C verkregen, maar A zou de eigendom afzonderlijk kunnen overdragen aan C, de verkrijger van de vordering. Voor C geldt zulks vervolgens als voorwaardelijke eigendom daar de eigendom verloren gaat wanneer de verschuldigde koopprijs wordt voldaan. |
Een hersenbreker, maar in het Compendium lees ik dat het bij eigendomsoverdracht de voorwaarde aan het eigendom blijft kleven. Echter, die voorwaarde lijkt mij dan nog steeds in te houden "betaling van B aan A". Wanneer die vordering (ook) gecedeerd wordt, gaat m.i. de opschortende voorwaarde in vervulling (art 3:92 lid 3 BW), en gaat het eigendom over op B. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
JayJay
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 91
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 9:06 Onderwerp: |
|
|
blijkbaar toch niet zo makkelijk aangezien jullie er zelf ook van mening over verschillen, ik ben ook maar eerstejaarsstudent en weet dus nog niet zo veel  |
|
|
|
 |
abraxes
Leeftijd: 45 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 1624
|
Geplaatst: vr 08 dec 2006 11:22 Onderwerp: |
|
|
Bona Fides:
Quote: | (Ik heb nog wel geen goederenrecht gehad, dus ik maar alvast maar een correctheidsvoorbehoud ). |
Haha, dat probleem ken ik, maar ik heb de mazzel dat ik de boeken al binnen heb.
Quote: | Een hersenbreker, maar in het Compendium lees ik dat het bij eigendomsoverdracht de voorwaarde aan het eigendom blijft kleven. Echter, die voorwaarde lijkt mij dan nog steeds in te houden "betaling van B aan A". Wanneer die vordering (ook) gecedeerd wordt, gaat m.i. de opschortende voorwaarde in vervulling (art 3:92 lid 3 BW), en gaat het eigendom over op B. |
Ik plaats de relevante tekst uit Asser's Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht (goederenrecht) wel even.
JayJay:
Quote: | blijkbaar toch niet zo makkelijk aangezien jullie er zelf ook van mening over verschillen |
Het is niet echt moeilijk vind ik maar eerder gewoon een weetje. En als het in kwestie geen weetje is dan is er eerder sprake van een onduidelijkheid. Zie ook het einde van onderstaand citaat waar op hoog niveau in twijfel wordt getrokken of een bankgarantie een nevenrecht is.
Quote: | Nr 285 (mogelijk enkele scanfouten aanwezig)
Voorbehouden eigendom, retentierecht en recht van reclame zijn geen nevenrechten die van rechtswege overgaan bij overgang van de vordering waar zij bij behoren.
Ten aanzien van voorbehouden eigendom wordt algemeen aangenomen dat deze vorm van eigendom niet in deze zin een nevenrecht is van de vordering tot zekerheid waarvan zij strekt, dat de eigendom van rechtswege op de verkrijger van de vordering overgaat. Van deze opvatting gaat de MvA Inv. Wet bij art. 3:92 uit (Parl. Gesch. Boek 3 (Inv. 3, 5 en 6), p. 1241. Deze opvatting wordt ook gehuldigd door ASSER-MIJNSSEN III, nr. 421; ASSER-HARTKAMP nr. 563; SNIJDERS/RANK-BERENSCHOT, nr. 498; W. SNIJDERS, Honderd jaar rechtsleven, p. 30 e.v. en Snijders-bundel, p. 31; MEZAS, diss., p. 22; VRIESENDORP, diss., p. 120; MIJNSSEN, Heemskerk-bundel, p. 94; Mon. Nieuw BW B-6c (REEHUIS), nr. 48; Mon. Nieuw BW B-44 (VAN ACHTERBERG), nr. 12.
Uitgangspunt van art. 6:142 is dat alleen echte verhaalsrechten als nevenrechten kunnen worden aangemerkt, zoals pand, hypotheek, voorrecht en borgtocht. Degene die zich eigendom voorbehield heeft geen verhaalsrecht. In geval van niet-nakoming door de schuldenaar kan de schuldeiser de zaak terugnemen waarna de eigendom onvoorwaardelijk bij hem berust. Daaraan doet niet of dat de schuldeiser, indien de schuldenaar zijn verbintenis ten dele was nagekomen, in beginsel gehouden is hetgeen hij wel van zijn wederpartij heeft ontvangen, zal moeten restitueren wanneer hij de zaak terugneemt. Bla bla bla.
Omdat voorbehouden eigendom geen nevenrecht is, zal de cedent-eigenaar in geval van cessie van de vordering waarvoor het eigendomsvoorbehoud geldt, de eigendom afzonderlijk kunnen overdragen aan de verkrijger van de vordering. Deze laatste verkrijgt dan voorwaardelijke eigendom. Hij verliest deze eigendom immers wanneer de schuldenaar de door hem verschuldigde prestatie voldoet. Zie ook HR 28 april 1989, NJ 1990, 252.
Wat retentierecht betreft, kan niet worden ontkend dat het aspecten heeft
van een afhankelijk recht.
Het kan immers niet bestaan zonder de vordering tot zekerheid waarvan het strekt. In deze zin valt dit recht onder de omschrijving van art. 3:7. Aan retentierecht is voorts een voorrang verbonden, daarmee is het echter niet een voorrecht. Het kan dus niet om deze reden als nevenrecht worden aangemerkt. Algemeen wordt aangenomen dat retentierecht niet in deze zin als nevenrecht kan worden beschouwd dat het, in geval van overgang van de vordering tot zekerheid waarvan het strekt, van rechtswege overgaat op de verkrijger an de vordering. De retentor kan niet zonder toestemming van de schuldenaar de macht die hij over de zaak uitoefent, aan de verkrijger van de vordering verschaffen. Omdat deze laatste de zaak niet in zijn macht heeft, en dus op hem ook niet een verplichting rust om de zaak aan de schuldenaar of te geven, heeft hij geen retentierecht. Zie MvA bij art. 3:290, Parl. Gesch. Boek 3, p. 883; w. SNIJDERS, Honderd jaar rechtsleven, p. 31 en Snijders-bundel, p. 31; CAHEN, Preadvies Vereniging tot vergelijking van het recht van Nederland en Belgie 1969, p. 8; ASSER-HARTKAMP I, nr. 564; SNIJDERS/RANK-BERENSCHOT nr. 724; HEIJNING-PLATE, WPNR 5167; FESEVUR, diss. nr. 34; Mon. Nieuw BW B-13 (FESEVUR), nr. 24; Mon. Nieuw BW B-44 (ACHTERBERG), nr. 12; AARTS, diss., nr. 151. In andere zin, SCHOORDIJK, Vermogensrecht in het algemeen naar Boek 3, p. 244 e.v.; SCHOORDIJK, WPNR 5753 (1985); CHAO-DUIVIS, Kwartaalbericht NBW 1989, p. 29 e.v. In de MvA bij art. 3:290 (Parl. Gesch. Boek 3, p. 883) wordt nog erop gewezen dat het retentierecht door cessie van de vordering niet steeds verloren hoeft te gaan. Denkbaar is dat de cedent na de cessie, het retentierecht blijft uitoefenen ten behoeve van de cessionaris. Zie ook CAHEN, t.a.p., p. 8.
Ook het recht van reclame kan niet in deze zin als een nevenrecht worden gezien dat bij overgang van de vordering de verkoper de verkrijger van de vordering ook het recht van reclame zou verkrijgen. Deze opvatting stoelt hierop dat het recht van reclame in hoofdzaak aan de verkoper de bevoegdheid verschaft de koopovereenkomst te ontbinden. In dit geval met goederenrechtelijke werking, zodat de verkochte zaak van rechtswege terugkeert tot de verkoper (art 7:39 lid 1). Zie ASSER-SCHUT-HIJMA, nr. 606. De ontbindingsbevoegdheid is een bevoegdheid die niet is verbonden aan de vordering van de verkoper maar, zoals de MvA bij art. 6:142 het uitdrukt, aan de gehele rechtsverhouding tussen de schuldenaar en de oorspronkelijke schuldeiser (Parl. Gesch. Boek 6, p. 528). Zie ook HR 25 juni 1954, NJ 1955, 685 (nt. VEEGENS), waar een vraag betreffende het recht van reclame volgens oud recht (art. 1192a lid 2 (oud) BW) aan de orde kwam. Uit hetgeen de Hoge Raad in dit arrest overwoog volgt dat de aan het recht van reclame te ontlenen bevoegdheden bij de verkoper blijven berusten nadat hij de vordering op de koper heeft overgenomen. Zie in deze zin ook Mon. Nieuw BW B-44 (VAN ACHTERBERG), nr. 12; SNIJDERS /RANK-BERENSCHOT, nr. 48.
Onder het oude recht is gediscussieerd over de vraag of tot zekerheid overgedragen eigendom moest worden beschouwd als nevenrecht. De Hoge Raad heeft deze vraag ontkennend beantwoord bij zijn arrest van 18 februari 1994, NJ 1994, 462. Over de vraag of een bankgarantie een nevenrecht is wordt verschillend gedacht. Zie PABBRUWE, WPNR 5658; Mijnissen, Preadvies Vereeniging (sic) Handelsrecht 1984, p. 69 e.v. |
|
|
|
|
 |
|