RbP
Leeftijd: 52 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 29
|
Geplaatst: vr 08 jul 2011 17:12 Onderwerp: Wob en integriteit overheid |
|
|
Een casus:
Ten aanzien van zekere besluiten van een bestuursorgaan kan worden aangetoond dat deze strijdig zijn met het algemeen verbindende voorschrift welke volgens de motivering als grondslag dient. Er is sprake van handelen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en met het verbod op détournement de pouvoir. Aldus bestaan er vragen bij de integriteit van de overheid.
Een niet-belanghebbende wil weten hoe betreffende besluiten tot stand zijn gekomen en dient een Wob-verzoek in (“niet-belanghebbende”, omdat hij geen bezwaar kan indienen tegen de genomen “foute” besluiten).
De gevonden informatie betreft met name documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad, met daarin persoonlijke beleidsopvattingen. Het bestuursorgaan weigert openbaarmaking van de informatie op grond van art. 11, eerste lid van de Wob met als motivering dat: “ambtenaren ongehinderd en openhartig hun mondelinge dan wel schriftelijke bijdrage moeten kunnen leveren aan de vormgeving van het beleid zonder de vrees dat hun opvattingen door openbaarmaking kunnen worden uitgespeeld tegen die van in het bijzonder politiek verantwoordelijken”.
Ingevolge art. 8, eerste lid, Wob verschaft een bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat uit eigen beweging informatie over het beleid, de voorbereiding en de uitvoering daaronder begrepen, zodra dat in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering.
Ingevolge artikel 11, tweede lid, Wob kan het bestuursorgaan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie verstrekken over persoonlijke beleidsopvatting in niet tot personen herleidbare vorm.
Uitgaande van de premisse dat het wegnemen van vragen bij de integriteit van de overheid in het belang is van een goede en democratische bestuursvoering:
1. Kan het bestuursorgaan nog steeds weigeren de persoonlijke beleidsopvattingen te openbaren c.q. kan openbaarmaking worden afgedwongen?
2. De motivering is bijna de letterlijke text uit de toelichting bij de Wet. Dient het bestuursorgaan niet te motiveren waarom er in dit geval een risico bestaat op "uitspelen tegen..."
3. Stimuleert de motivering voor afwijzing niet juist het vermoeden van integriteitschendingen (en een doofpot)?
4. Bestaat er enige jurisprudentie omtrent integriteit en Wob art.11?
Rob |
|