|
Auteur |
Bericht |
fzo4
Leeftijd: 49 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 7
|
Geplaatst: ma 09 feb 2009 18:36 Onderwerp: Wat te doen? |
|
|
Het gaat om een afgewezen kwijtschelding van de gemeentebelasting. Wegens een zogenaamd voldoende tegoed op de bank. Dit tegoed bestaat uit gelden ontvangen vanuit een lening van de IBG en volgens Artikel 12 lid 2 sub e van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt dit niet meegeteld als tegoed. Volgens mij is er dus geen banktegoed en bestaat er dus recht op kwijtschelding. Nu is na beroep geen verder bezwaar of beroep mogelijk. Ik heb als laatste reactie op mijn beroep alleen te horen gekregen dat het niet uitmaakte dat dit geld van de IBG kwam en er dus voldoende middelen waren om de gemeente belastingen te voldoen.
1. Kan ik een uitgebreider antwoord eisen, want in antwoord van de gemeentelijke belastingsdienst wordt niet ingegaan op Artikel 12 lid 2 sub e van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en mij is dus niet duidelijk waarom het geld van de IBG wel meetelt als vermogen.
2. Nu geen beroep of bezwaar mogelijk is, wat kan ik verder nog ondernemen? Want ik ben er redelijk van overtuigd dat ik gelijk heb. Is het bijvoorbeeld mogelijk om de uitslag van dit beroep te laten toetsen door een Bestuur/belasting/kantonrechter? |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: ma 09 feb 2009 18:40 Onderwerp: |
|
|
Wat bedoel je met "mijn beroep"? Als je bezwaar en beroep echt al achter de rug hebt, heb je nu een rechterlijke uitspraak in handen. Het lijkt er echter op dat je het over iets anders hebt. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
fzo4
Leeftijd: 49 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 7
|
Geplaatst: ma 09 feb 2009 18:49 Onderwerp: |
|
|
Eerst verzoek om kwijtschelding ingediend deze is afgewezen. Hierna administratief beroep gedaan. En het antwoord hierop is dus ook ongegrond verklaard en hierbij werd dus meedegeeld dat verdere rechtsgang niet mogelijk is. |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: ma 09 feb 2009 18:58 Onderwerp: |
|
|
Na administratief beroep staat normaal gesproken beroep bij de bestuursrechter open, maar in deze situatie is het blijkbaar anders. Rb. Alkmaar 22 maart 2006, LJN AX4060 bevestigt dit:
Quote: | Uit het bepaalde in artikel 26 Invorderingswet 1990, de artikelen 24 en 25 Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en de Leidraad Invorderingswet 1990 blijkt dat tegen de (afwijzende) beschikking van de Ontvanger op een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen administratief beroep openstaat bij de Directeur (het College van B&W).
Tegen de beschikking van de Ontvanger kan geen beroep worden ingesteld in de zin van art. 26 van de Alg. wet inzake Rijksbelastingen, terwijl het in te stellen, dan wel ingestelde administratief beroep, niet als een met voldoende waarborgen omklede (bestuursrechtelijke) rechtsingang kan gelden. |
Het gevolg is dat je alleen bij de civiele rechter terecht kunt. Het bedrag is vermoedelijk lager dan € 5.000, dus de kantonrechter is bevoegd. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
fzo4
Leeftijd: 49 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 7
|
Geplaatst: ma 09 feb 2009 19:11 Onderwerp: |
|
|
oke hartelijk dank hiervoor.
Dan nog de vraag of het verstandig is om dit te doen m.a.w. heb ik de artikellen goed begrepen. hierbij het belangrijkste deel van mij administratief beroep:
"Op 15 oktober jl. ontving ik de beschikking op mijn aanvraag kwijtschelding. Hierin werd mij medegedeeld dat mijn verzoek om kwijtschelding met betrekking tot de aanslagnummers *** is afgewezen op grond van een voldoende tegoed op bank- en/of girorekeningen, waardoor ik vermogen zou hebben en hierdoor geen recht op kwijtschelding.
Echter, volgens Artikel 12 lid 2 sub e van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 valt dit tegoed op mijn bank- en girorekening niet onder mijn bezittingen en wordt dus niet gerekend tot het vermogen. Hierdoor heb ik mijn inziens recht op kwijtschelding."
Het tegoed op de bank betrof ongeveer 3000 euro en hiertegenover een lening in het kader van de Wet studiefinanciering van ruim 8000 euro |
|
|
|
 |
|