Toepassing artikel 3.23 Wro

[Breviarium]

Het volgende is het geval:
in het buitengebied wil een agrariër een bijgebouw oprichten met een agrarische bestemming van ca. 160 m2 en een goothoogte van 2,5 meter.

Nu was in artikel 20 van de oude Bro´85 opgenomen onder lid 1, sub a, onder 3 dat artikel 19, lid 3 van toepassing was voor een uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw in de bebouwde kom alsmede een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemming, mits de uitbreiding niet tot gevolg heeft dat:
- het aansluitende terrein voor meer dan 50% bebouwd is, en
- de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden.

Je zou zeggen dat onder de oude wet het bijgebouw kan worden opgericht.

In de nieuwe Bro is echter onder artikel 4.1.1. onder lid 1, sub b opgenomen dat "een uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw mits...wordt overschreden".
Hierin staat niets opgenomen dat het tevens van toepassing is voor een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemming.
Nu dit niet is opgenomen, al dan niet bewust, dient dit dan te worden uitgesloten of kan je in de geest van de oude Bro verder gaan? Ik kon er niets over vinden in de nota van toelichting welke achter de wet is opgenomen.

Nou ik ben benieuwd hoe jullie dit aanpakken.

[Nico1979]

Een agrarisch bijgebouw is "gewoon" een bijgebouw bij een ander gebouw (dus een bijgebouw bij een gebouw anders dan een woning).

Het criterium "binnen/buiten de bebouwde kom" is weggelaten.

In het onderhavige geval bestaat dus de mogelijkheid een buitenplanse ontheffing te verlenen, mits de 50% regels niet worden overschreden.