|
Auteur |
Bericht |
Knorps
Leeftijd: 38 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvT
Berichten: 13
|
Geplaatst: do 26 jun 2008 15:50 Onderwerp: Huurrecht - 7:230a BW |
|
|
Hoi allemaal,
Wanneer je een ruimte die valt onder art. 7:230a BW onderhuurt en er komt een kort geding waarin de (hoofd)verhuurder de ontruiming van de (hoofd)huurder vordert, moet de onderhuurder er dan uit?
Enerzijds zou je denken dat de onderhuurder van een dergelijke ruimte minder bescherming toekomt dan een huurder van een "gewone" bedrijfsruimte, maar art. 7:306 lid 1 BW geldt enkel voor "gewone" bedrijfsruimtes..
Weet iemand hoe het hier met de onderhuurovereenkomst zit? Blijft die bestaan?
Ik kon geen relevante jurisprudentie vinden. Hopelijk iemand anders wel.
Met vriendelijke groet |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22912
|
Geplaatst: do 26 jun 2008 19:03 Onderwerp: |
|
|
De onderhuurder geniet huurbescherming, maar alleen tegenover zijn verhuurder en niet tegenover de hoofdverhuurder. De hoofdverhuurder moet dus jegens zijn huurder ontruiming vorderen en kan dan de onderhuurder eruit zetten. De onderhuurder kan verhaal halen op zijn verhuuder op grond van wanprestatie. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
Knorps
Leeftijd: 38 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvT
Berichten: 13
|
Geplaatst: vr 27 jun 2008 16:42 Onderwerp: |
|
|
Bedankt voor je reactie.
Dat was ook mijn idee, inderdaad, maar juridisch onderbouwen kan ik het niet. De bepalingen in het BW daaromtrent hebben immers alleen betrekking op de bedrijfsruimte. Jurisprudentie erover vind ik ook niet. |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22912
|
Geplaatst: vr 27 jun 2008 17:04 Onderwerp: |
|
|
Het is meer een kwestie van begrijpen hoe de verhoudingen zijn dan van het vinden van een bepaling in het BW. Ik pas het principe toe dat een overeenkomst slechts de partijen bindt.
Jegens de hoofdverhuurder heeft de onderhuurder geen contractuele aanspraak. De onderhuurovereenkomst blijft bestaan, maar daaraan kan de onderhuurder jegens de hoofdverhuurder geen aanspraak ontlenen.
Het zou wel zo kunnen zijn dat de hoofdverhuurder om de onderhuurder fysiek te verwijderen bij de rechter (ook) een ontruimingsbevel jegens die onderhuurder moet vorderen. Die vordering zal worden toegewezen, want de onderhuurder heeft geen recht om in de woning te verblijven. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22912
|
Geplaatst: zo 29 jun 2008 1:09 Onderwerp: |
|
|
bona fides schreef: | Jegens de hoofdverhuurder heeft de onderhuurder geen contractuele aanspraak. De onderhuurovereenkomst blijft bestaan, maar daaraan kan de onderhuurder jegens de hoofdverhuurder geen aanspraak ontlenen. |
Voor huur van zelfstandige woonruimte klopt dit niet, zie ik nu toevallig. Art. 7:269 lid 1 BW bepaalt dat na beëindiging van de huur tussen huurder en verhuurder, de verhuurder de onderhuur voortzet. Lid 2 geeft vervolgens mogelijkheden om die onderhuur te beëindigen. Ik vrees dat ik in andere draden wel eens tot een verkeerde conclusie ben gekomen. (edit: valt redelijk mee, ik vind maar één zo'n draad en die was sowieso al warrig.)
Maar in deze draad gaat het om huur van een onroerende zaak die geen woonruimte en geen bedrijfsruimte is. Dan blijft mijn vorige antwoord m.i. gelden, tenzij boek 7 een bepaling bevat die anders zegt.
Er lijkt me overigens geen ontruimingsbevel nodig om iemands spullen uit een onroerende zaak die noch woonruimte noch bedrijfsruimte is te mogen verwijderen, als die iemand geen recht heeft om die ruimte te gebruiken. (Alleen kun je die spullen niet zomaar weggooien ben ik bang.)
edit: zie ook dit bericht: bij onderhuur van onzelfstandige woonruimte moet de onderhuurder vertrekken als de huurder ophoudt huurder te zijn. Bij onderhuur van niet-woonruimte (en niet-bedrijfsruimte) dus ook. En de redenering is dat dit uit het algemene overeenkomstenrecht (i.h.b.: een overeenkomst bindt slechts de partijen) volgt en er geen bijzondere regels zijn (bijv. in boek 7) die van de algemene afwijken. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
|