Content Syndication
|
|
|
Auteur |
Bericht |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 15:28 Onderwerp: |
|
|
Per ongeluk twee maal geplaatst, zie onderstaand bericht.
Laatst aangepast door Martha op di 25 aug 2009 15:30, in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 15:29 Onderwerp: |
|
|
Beste Witte072,
het schijnt mij dat u een probleem ziet, waar geen probleem is.
De overeenkomst stelt "bij verveemding".
Als uw ouders overlijden is dat geen "vervreemding", doch vererving.
Vervreemding betekent dat een "derde" het goed verkrijgt. Erfgenamen zijn geen "derden", zij zijn in juridische zin dezelfde persoon als de overledene.
De verdeling van de nalatenschap onder de erfgenamen is (naar mij schijnt) ook geen "vervreemding". Een erfgenaam die het goed door een dergelijke verdeling verkrijgt houdt het goed onder dezelfde titel als alle erfgenamen het tevoren gezamelijk hielden, nota bene is de erfgenaam in de houdanigheid van erfgenaam één met de andere erfgenamen. Dit betekent dat op de erfgenaam die het goed verkrijgt ook de plicht uit het voorkeursrecht komt te rusten. De verdeling betekent niet dat het voorkeursrecht van kracht wordt.
Om het wat makkelijker te maken:
Stel niet uw zus heeft een voorkeursrecht, maar de buurman.
Uw ouders overlijden, is geen vervreemding, dus erfgenamen hoeven niet aan buurman te koop aan te bieden.
De nalatenschap wordt verdeeld en het pand wordt aan uw zus toegedeeld. Is geen vervreemding, dus erfgenamen hoeven niet aan buurman aan te bieden. Echter, de plicht uit het voorkeursrecht rust nu op uw zus. Als zij wil vervreemden zal ze eerst aan de buurman moeten aanbieden.
In uw geval valt de figuur van zus en buurman samen in één en dezelfde persoon. Doch dit maakt de situatie bij de verdeling niet anders. Uw zus heeft bij deze verdeling twee hoedanigheden. 1. als erfgenaam, 2. als voorkeursrechthouder.
Doch de verdeling doet het voorkeursrecht niet van kracht worden.
Bij een verdeling hebben slechts schuldeisers die een opeisbare schuld hebben enige inspraak. Voor de rest staat het de deelgenoten vrij het goed te verdelen op de wijze die hen goeddunkt. Het voorkeursrecht is niet opeisbaar op het moment van verdeling, pas bij vervreemding.
Het pand kan bijvoorbeeld ook aan uzelf worden toegedeeld, terwijl uw zus er blijft wonen. Zij houdt dan aanspraak op het voorkeursrecht in geval u tot vervreemding zou willen overgaan.
In het geval van de verdeling en toedeling aan uw zus, zal zij de overige erfgenamen moeten vergoeden hetgeen zij overbedeeld krijgt (de hogere waarde), vervolgens rust dan in theorie de plicht op haar om voor zij tot vervreemding overgaat het pand eerst aan zichzelf te koop aan te bieden. Gezien het feit dat dit onzinnig is is het voorkeursrecht dan dus illusoir geworden.
Als uw zust echter de overige erfgenamen zou noodzaken tot een verkoop (doordat ze niet meewerkt aan een verdeling waarbij het goed niet verkocht hoeft te worden), dan schijnt mij dat het voorkeursrecht niet van kracht wordt. Een voorkeursrecht wordt normaliter ook niet van kracht bij een gedwongen verkoop.
Vraag mij ook af met welk recht uw zus daar woont (huurrecht, vruchtgebruik?). Heeft ze enig woonrecht, of laten uw ouders haar gewoon wonen?
Als ze geen woonrecht heeft dan kunnen uw ouders haar wellicht ook dreigen uit huis te plaatsen zo ze niet meewerkt met een aanpassing van het contract.
Uw ouders kunnen ook op substiele wijze laten doorschemeren dat ze haar kunnen onterven. Bij hun overlijden (hetgeen geen vervreemding is) krijgt ze het pand dan ook niet.
Doormiddel van legaten kunnen uw ouders ook nog wat bereiken.
Ze kunnen uw zus als enig erfgenaam benoemen, echter onder de plicht de goederen der nalatenschap (na aftrek van de overige schulden), evenredig te verdelen onder alle kinderen (inclusief zichzelf). Betreffende het pand kunnen uw ouders dan zoiets bepalen dat dienaangaande slechts de waarde verdeeld hoeft te worden, dus niet het eigendom.
Uw zus kan de erfenis weigeren, doch dan krijgt ze het pand ook niet in haar bezit. De overige kinderen zullen dan erven (zulks kunnen uw ouders voor de zekerheid ook nog in het testament vastleggen). Hun erven is geen vervreemden, dus dan hoeven ze ook niet aan uw zus te verkopen. Slechts als de overige kinderen tot vervreemding zullen overgaan rust op hen de plicht aan uw zus te koop aan te bieden (dus ook niet bij hun overlijden).
Uw ouders hoeven hiervoor helemaal niets met uw zus te bediscussieren. Hun testament is vertrouwlijk en kunnen ze elk moment wijzigen.
Als uw zus zich niet schappelijk toont, dan lijkt mnij dit de gepaste oplossing, zonder dat uw ouders met haar in conflict hoeven te komen.
Kan grappig worden bij hun overlijden, dan staat uw zus voor een dillemma, anvaarden of niet...hahaha  |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 16:23 Onderwerp: |
|
|
Vervreemding van een goed lijkt me hetzelfde als overdracht van een goed, zie bijv. art. 3:86/88 BW ("vervreemder"). Bij een verdeling (gevolgd door een leveringshandeling) vindt een overdracht plaats in de zin van art. 3:84 BW. Dit is m.i. dus een vervreemding in de gebruikelijke betekenis van het woord.
Of een verdeling een vervreemding in de zin van het optierecht oplevert moet worden bepaald door uitleg van de optieovereenkomst. Het is denkbaar dat er aanwijzingen zijn dat partijen niet hebben bedoeld ook een verdeling van de nalatenschap als vervreemding te willen aanmerken. Erg waarschijnlijk lijkt mij dit echter niet.
Ik ben het eens dat een erfenis geen vervreemding oplevert. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 19:32 Onderwerp: |
|
|
Ik heb mijn juridisch woordenboek er even niet bij, maar "vervreemding" betekent toch dat het goed in "andere" handen overgaat.
De verdeling van een nalatenschap doet het goed toch niet in andere handen overgaan in juridische zin, het blijft toch bij een erfgenaam die de hoedanigheid (aangaande dit goed) van de erflater voortzet (houdt het onder dezelfde titel)?
Een voorkeursrecht bij een verdeling van een gemeenschap is (volgens mij) ook niet mogelijk. Art. 3:183 lid 1 BW bepaalt dat de verdeling kan geschieden op de wijze die partijen (bij die verdeling) goeddunkt. Aldus kan het niet zijn dat enig voorkeursgerechtigde hier iets over heeft te zeggen, want dan zouden partijen niet vrij zijn. Het voorkeursrecht is ook geen opeisbare schuld in de zin van dit artikel.
Dat bij de verdeling van een gemeenschap een derde geen voorkeursrecht kan hebben volgt ook uit het feit dat het gebruikelijk is bij voorkeursrechten kettingbedingen op te nemen die de verplichting uit dit recht ook op verkrijgers doet rusten die het goed bij verdeling van enige gemeenschap verkrijgen.
Bij een ervengemeenschap is zulks een kettingbeding niet nodig. Op de erfgenaam die het goed krijgt bij verdeling rust (net als op de erflater) de plicht uit dat voorkeursrecht. De erfgenaam houdt het goed onder dezelfde titel als de erflater. Op de erfgenaam rust van rechtswege de plicht uit het voorkeursrecht. Zo schijnt mij.
Als dit niet zo is en de verdeling toch een "vervreemding is" dan volgt uit art. 3:183 lid 1 BW dat deze sowieso is toegestaan (immers dienaangaande zijn partijen vrij). Wat dan betekent dat na deze "vervreemding" het voorkeursrecht is komen te vervallen, zo er geen kettingbeding is opgenomen.
Maar ik geloof dat witte072 zich helemaal niet zo diep in de materie hoeft te storten. Erven is geen vervreemden. De ouders kunnen bij hun testament bepalen dat de zus het goed onder bepaalde verplichtingen krijgt. Te denken is ook dat de ouders een zware hypotheek op de overwaarde vestigen en de zus bij hun overlijden de plicht opleggen deze hypotheek over te nemen.
Ik denk dat een goede notaris genoeg mogelijkheden ziet om de overwaarde alsnog eerlijk over alle kinderen te verdelen. |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 19:46 Onderwerp: |
|
|
@witte072
Als uw ouders uw zus tot enig erfgenaam maken onder de verplichting de de goederen (en de waarde van het pand, te bepalen door drie taxateurs of zo) evenredig onder de kinderen te verdelen. Dan is het wellicht verstandig daar voor de zekerheid bij te vermelden dat onder de waarde van het pand wordt verstaan de vrije marktwaarde. Zodat daar ook geen juridische strijd over kan losbarsten. Uw zuster zou immers kunnen aanvoeren dat de waarde van het pand door haar voorkeursrecht is verminderd, om vervolgens slechts deze lagere waarde te verdelen.
Moreel gezien lijkt mij het beste als uw ouders eerst nogmaals proberen of uw zus niet gewoon bereid is tot aanpassing van het contract zo dat de prijs conform de marktwaarde is te bepalen door twee taxateurs of zo.
Wellicht kunnen ze haar erop wijzen da zee haar al zoveel geven door haar gratis daar te laten wonen. Ze moet toch begrijpen dat uw ouders niet met gerust hart kunnen sterven als ze zien hoe oneerlijk ze hun kinderen hebben bedeeld.
Als uw zus werkelijk zich hebberig toont en gelooft dat ze de buit binnen heeft en deze niet wil loslaten, dan is het mogelijk tijd voor de stille aanpak.
Ik zou haar in hun plaats gewoon op straat zetten en onterven als ze zich ondankbaar toont. Ze woont daar kennelijk gratis en voor niks. Een beetje dankbaarheid ware op zijn plaats. |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 20:13 Onderwerp: |
|
|
Martha schreef: | De verdeling van een nalatenschap doet het goed toch niet in andere handen overgaan in juridische zin, het blijft toch bij een erfgenaam die de hoedanigheid (aangaande dit goed) van de erflater voortzet (houdt het onder dezelfde titel)? |
Het overgedragen goed is een aandeel in de eigendom van, bijvoorbeeld, de grond.
Quote: | Een voorkeursrecht bij een verdeling van een gemeenschap is (volgens mij) ook niet mogelijk. Art. 3:183 lid 1 BW bepaalt dat de verdeling kan geschieden op de wijze die partijen (bij die verdeling) goeddunkt. Aldus kan het niet zijn dat enig voorkeursgerechtigde hier iets over heeft te zeggen, want dan zouden partijen niet vrij zijn. |
De partijen zijn niet vrij, want gebonden door het voorkeursrecht. Goederenrechtelijk kunnen ze weliswaar doen wat ze willen, maar contractueel zijn ze gebonden aan de optieovereenkomst.
Vergelijk het met de eigenaar van een zaak die vrij is om naar eigen goeddunken over de zaak te beschikken. Dat is alleen zo in goederenrechtelijke zin. Dat hij in goederenrechtelijke zin vrij is, betekent niet dat verbintenissen die die vrijheid doorkruisen niet afdwingbaar zouden zijn. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 20:42 Onderwerp: |
|
|
Een onverdeeld aandeel is geen goed. Een goed is een zelfstandig vermogensrecht, een onverdeeld aandeel is dit niet. Een verdeling kon dus (onder oud recht) geen formele schenking opleveren, omdat er geen goed werd overgedragen.
Een voorkeursrecht bij een verdeling is niet mogelijk.
Een derde kan geen inspraak hebben op de verdeling, enkel en alleen indien deze derde een opeisbare schuld heeft. Dat staat zo in de wet.
Het voorkeursrecht is niet zo´n opeisbare schuld, die schuld onstaat pas op het moment dat de wil tot verveemding daar is.
Een voorkeursrecht is niet hetzelfde als een optierecht. Het ontstaan van de verplichting uit het voorkeursrecht is afhankelijk van de wil van de schuldenaar (de wil tot verveemding). Als er geen wil tot vervreemding is is er ook geen verplichting die op de schuldenaar rust. Het is een zogenaamde "toekomstige verbintenis". Er is sprake van een zuiver potestatieve voorwaarde die slechts een verbintenis in het leven kan roepen wanneer aan deze voorwaarde is voldaan.
Een optierecht is afhankelijk van de wil van de schuldeiser. De verplichting tot leveren onstaat waar de optiegerechtigde kenbaar maakt van de optie gebruik te willen maken. Bij het verlenen van de optie rust op de schuldenaar onmiddelijk een (voorwaardelijke) plicht. De plicht het goed te leveren zo de optiegerechtigde dit wil. Op de optiegerechtigde rust echter in het geheel nog geen plicht, pas als hij van de optie gebruik maakt komt op hem de plicht te rusten de koopprijs te betalen.
In casu is er slechts sprake van een voorkeursrecht. Dit recht brengt, tot het moment van "vervreemding", geen enkele verplichting met zich mee.
Zo lang er niet wordt vervreemd onstaat er geen aanspraak uit dit recht. Als de verdeling geen vervreemding is, ontstaat er dus ook geen aanspraak. Doch zelfs als de verdeling wél een vervreemding is ontstaat er niet zulks een aanspraak. De wet pepaalt dwingend dat het de deelgenoten vrij staat de verdeling naar eigen goeddunken vorm te geven. Een derde (als voorkeursrecht houder is de zus de derde) heeft hier niks over te zeggen, behalve als deze een opeisbare vordering heeft´, hetgeen niet het geval is.
Nogmaals, als het anders zou zijn valt niet in te zien waarom voor de gevallen van verdeling in de notariele standaard gebruik wordt gemaakt van een kettingbeding. Dat zou dan immers overbodig zijn.
(aangepast i.v.m. tickfout)
Laatst aangepast door Martha op di 25 aug 2009 21:10, in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 20:59 Onderwerp: |
|
|
Nogmaals voor de duidelijkheid:
De wet bepaalt dat het de deelgenoten vrij staat hoe zij de verdeling vorm geven (behoudens inspraak van schuldeisers van reeds opeisbare schulden).
"Vrij" betekent "zonder enige vorm van belemmering". Een voorkeursrecht is (hoe je het ook went of keert) een belemmering. In goederenrechtelijke zin niet, maar in vermogensrechtelijke zin wel.
Uit dit artikel volgt dat dat dus niet kan.
Op de gekozen vorm van verdeling kan niet de sanctie staan dat dan plots de gemeenschap veel minder waard is omdat door deze gekozen verdeling een schuld is ontstaan aan de zus.
Bij verdeling A (de zus krijgt het huis toegedeeld) is de gemeenschap veel meer waard dan bij verdeling B (het huis wordt verkocht om de waarde te verdelen). In geval B krijgt immers de zus plots het recht het huis voor een habbekrats te kopen van de gemeenschap. |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 21:02 Onderwerp: |
|
|
Trouwens is er nog een ander punt:
Als de zus (als mede erfgenaam) ermee instemt dat het pand aan X wordt toegedeeld, dan is het dus zo dat de voorkeursrechthouder (de zus) instemt met de toedeling.
Zelfs als deze toedeling (verdeling) een "vervreemding" zou zijn. Dan is het immer nog een vervreemding waarmee de zus expliciet heeft ingestemd. De voorkeursgerechtigde die instemt met een vervreemding doet daarbij afstand van zijn voorkeursrecht.
De zus kan dan dus niet zich omdraaien en plots verklaren dat ze het niet eens is met de verdeling en gebruik wenst te maken van haar voorkeursrecht.
(gewijzigd i.v.m. tickfouten) |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 21:24 Onderwerp: |
|
|
Samenvattend schijnt mij dat er voor witte072 helemaal geen probleem is.
Het voorkeursrecht geldt bij vervreemding.
Vererven is geen vervreemding (daarover zijn we het eens).
Rest de vraag of de verdeling van de gemeenschap een "vervreemding" oplevert.
Deze vraag is van geen belang nu uw zuster door in te stemmen met de verdeling (of de daaruit resulterende verkoop) ook ermee instemt dat er op die wijze wordt verdeeld (of verkocht). Als ze hiermee instemt doet ze automatisch afstand van haar voorkeursrecht.
In casu is het echter wel het meest schappelijk dat het pand aan haar wordt toegedeeld. |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 21:43 Onderwerp: |
|
|
Wellicht is het verstandig dat uw ouders in hun testament een kort woordje aan de kwestie wijden.
Uw zuster zou met de overeenkomst in de hand mogelijk nog een procedure kunnen pogen te starten waarin ze beweert dat het de bedoeling van uw ouders was dat in geval van een verdeling van de gemeenschap het pand tegen de lage waarde aan haar zou worden toegedeelt.
Lijkt mij kansloos, maar de kans is groot dat ze een advocaat vindt die het aandurft en dan zit u met een slopende dure rechtzaak.
De ouders kunnen in hun testament duidelijk maken dat dit niet de bedoeling was.
Wellicht kunnen ze de erfgenamen de plicht opleggen bij enige verdeling de vrije marktwaarde als uitgangspunt te nemen.
Door de erfenis te aanvaarden aanvaart uw zus ook deze bepaling. Van enige discussie kan dan geen sprake meer zijn. |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 21:54 Onderwerp: |
|
|
@witte072
Geachte witte072,
schijnt mij dat u door de juridische bomen het bos wellicht even niet meer ziet.
Derhalve schrijf ik even bondig op wat mij de beste oplossing schijnt.
Uw ouders leggen in hun testament aan de erfgenamen (kinderen) de plicht op ingeval van enige verdeling van de goederen der nalatenschap (in welke situatie dan ook) de vrije marktwaarde (te bepalen door taxateurs) als uitgangspunt te nemen. Hierbij kunnen ze vermelden dat dit is om enig misverstand omtrent het voorkeursrecht uit de weg te gaan.
Dit is de makkelijkste oplossing.
Alle kinderen kunnen zo erfgenaam worden. Het is dan aan uw zus of ze dit accepteert. Als ze de nalatenschap aanvaart, dan heeft ze geen keus. Als ze de nalatenschap niet wil aanvaarden, dan wordt het pand niet haar eigendom en kunnen de overige kinderen haar uit haar huis zetten (ze heeft geen woonrecht).
Uw ouders laten de keus dan aan uw zus. Ze hoeven nu ook geen discussie aan te gaan en kunnen met een gerust hart sterven. |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: di 25 aug 2009 23:02 Onderwerp: |
|
|
Martha schreef: | Een voorkeursrecht is niet hetzelfde als een optierecht. |
Een voorkeursrecht is een bijzonder soort optierecht. Tenzij je "optierecht" strikt opvat zoals jij doet, in welk geval een voorkeursrecht een optierecht onder opschortende voorwaarde is. Waar ik optierecht en optieovereenkomst schrijf, mag je voorkeursrecht en voorkeursrecht(verlenings)overeenkomst lezen.
Martha schreef: | Een onverdeeld aandeel is geen goed. Een goed is een zelfstandig vermogensrecht, een onverdeeld aandeel is dit niet. Een verdeling kon dus (onder oud recht) geen formele schenking opleveren, omdat er geen goed werd overgedragen. |
Een onverdeeld goed houdt in dat ieder van de rechthebbenden een aandeel in dat goed heeft. Zo'n aandeel is zelf ook een goed. (In het oude BW waren de termen 'goed' en 'zaak' omgedraaid. Ik gebruik de terminologie van het nieuwe BW.)
Wat je wel kunt aanvoeren is dat het optierecht op het goed niet ziet op de vervreemding van een aandeel in het goed. Maar dan zou je onder ieder optierecht uit kunnen komen door twee maal een aandeel van 50% over te dragen. Dat zal over het algemeen dus niet werken.
Het komt m.i. gewoon aan op de precieze inhoud van de optieovereenkomst (na toepassing Haviltex e.d.). In deze draad was bijvoorbeeld expliciet opgenomen dat de gemeente een voorkeursrecht had bij iedere gehele of gedeeltelijke vervreemding, waarbij niet onder vervreemding werd verstaan de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap of nalatenschap. Bij zo'n verdeling kwam de aanbiedingsplicht op de verkrijger te rusten (wat contractueel uitstekend mogelijk is, omdat die verkrijger sowieso al partij was bij de overeenkomst).
Achter het voorkeursrecht van de gemeente in die draad zitten natuurlijk heel andere bedoelingen dan achter het voorkeursrecht in deze draad. Het is evident dat het voorkeursrecht in deze draad is overeengekomen om te zorgen dat de zus in haar woning kan blijven wonen. Een interpretatie van de optieovereenkomst die met die bedoeling in conflict is, zal waarschijnlijk niet de juiste interpretatie zijn.
Quote: | Een voorkeursrecht bij een verdeling is niet mogelijk.
Een derde kan geen inspraak hebben op de verdeling, enkel en alleen indien deze derde een opeisbare schuld heeft. Dat staat zo in de wet. |
Dat is natuurlijk wel mogelijk, zoals ik in mijn vorige bericht al heb uitgelegd.
Overigens lees je art. 3:183 BW volgens mij niet goed:
art. 3:183 BW schreef: | 1. De verdeling kan geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt, mits de deelgenoten en zij wier medewerking vereist is, allen het vrije beheer over hun goederen hebben en in persoon of bij een door hen aangewezen vertegenwoordiger medewerken, dan wel in geval van bewind over hun recht, worden vertegenwoordigd door de bewindvoerder, voorzien van de daartoe vereiste toestemming of machtiging.
2. In andere gevallen moet, tenzij de rechter anders bepaalt, de verdeling geschieden bij notariële akte en worden goedgekeurd door de kantonrechter die bevoegd is de wettelijke vertegenwoordiger van degene die het vrije beheer over zijn goederen mist, tot beschikkingshandelingen te machtigen. |
Lid 1 zegt slechts dat de verdeling kan geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt, op voorwaarde dat (A).
Hier vormt (A) de voorwaarde waaraan voldaan moet zijn, wil de verdeling kunnen geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt. Wordt niet aan voorwaarde (A) voldaan, dan geldt lid 2.
Mits betekent niet "als er maar voor wordt gezorgd dat". Lid 1 zou duidelijker zijn geweest als mits zou zijn vervangen door "in het geval dat", ook gelet op het "in andere gevallen" van lid 2. Maar misschien zou dat weer onduidelijkheid opleveren in verband met het latere in lid 2 genoemde "geval".
Met vrij beheer wordt gedoeld op (de afwezigheid van) een (goederenrechtelijke) beheersregeling in de zin van art. 3:168 BW. Ik denk niet dat de verplichtingen die voortvloeien uit de optieovereenkomst zo'n beheersregeling vormen, al ben ik daar niet 100% zeker van. Laten we voor het gemak aannemen dat dat niet zo is: dan heeft de optieovereenkomst geen goederenrechtelijk effect (een verdeling plus levering in strijd met de optieovereenkomst leidt tot een rechtsgeldige overdracht), maar het handelen in strijd met die overeenkomst levert wel wanprestatie op.
Quote: | Nogmaals, als het anders zou zijn valt niet in te zien waarom voor de gevallen van verdeling in de notariele standaard gebruik wordt gemaakt van een kettingbeding. Dat zou dan immers overbodig zijn. |
Juist andersom. Als de verdeling geen (voor het voorkeursrecht relevante) vervreemding oplevert, dan blijft het voorkeursrecht automatisch bestaan. Een (ketting)beding is daarvoor niet nodig. (Het is geen echt kettingbeding, want de verplichtingen uit de optieovereenkomst rusten al op de verkrijger, die immers al partij was bij die overeenkomst uit hoofde van zijn erfgenaamschap. Een echt kettingbeding verplicht een partij om zijn rechtsopvolger onder bijzondere titel te laten tekenen.)
Als je meent dat het beding niet voor niets is opgenomen, dan zou de conclusie eerder moeten zijn dat de verdeling in beginsel wel een relevante vervreemding oplevert. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: wo 26 aug 2009 0:29 Onderwerp: |
|
|
bona fides schreef: | Vervreemding van een goed lijkt me hetzelfde als overdracht van een goed, zie bijv. art. 3:86/88 BW ("vervreemder"). Bij een verdeling (gevolgd door een leveringshandeling) vindt een overdracht plaats in de zin van art. 3:84 BW. Dit is m.i. dus een vervreemding in de gebruikelijke betekenis van het woord. |
Hier moet ik op terugkomen in zoverre dat een verdeling geen overdracht in de zin van art. 3:84 BW is, zie namelijk art. 3:186 lid 1 BW.
Dit sluit m.i. echter nog niet per definitie uit dat met "vervreemding" iets breders dan "overdracht" wordt bedoeld. Het zou handig zijn als de optieovereenkomst op dit punt duidelijkheid schept, want dan hoeft er niet meer naar te worden geraden.
Zie ook wat Flash schrijft in de andere draad:
Flash schreef: | Ik sluit me bij de rest aan met betrekking tot het erven. Daar is geen sprake van een vervreemding. Vervolgens zijn inderdaad broer en zuster gezamenlijk eigenaar. Dit kan tot in de eeuwigheid der dagen zo blijven (heeft uiteraard wel de nodige fiscale consuquenties).
Op het moment dat broer geen eigenaar meer wil zijn, of jij enig eigenaar wil zijn, is er een probleem. Het verdelen van een registergoed valt wel onder vervreemding. De aanbiedingsverplichting geldt dan.
Dit is uiteraard alleen indien deze situatie niet bij de akte van levering is uitgezonderd. Maar ik vermoed dat dit niet het geval is. |
(Er was in die akte dus wel in deze situatie voorzien.) _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: wo 26 aug 2009 10:49 Onderwerp: |
|
|
bona fides schreef: |
Een voorkeursrecht is een bijzonder soort optierecht. Tenzij je "optierecht" strikt opvat zoals jij doet, in welk geval een voorkeursrecht een optierecht onder opschortende voorwaarde is. Waar ik optierecht en optieovereenkomst schrijf, mag je voorkeursrecht en voorkeursrecht(verlenings)overeenkomst lezen. |
Zie de "conclusie" bij de volgende uitspraak van de Hoge Raad LJN: AT8246, Hoge Raad , C04/283HR
mr. E.M. Wesseling-van Gent
schreef: |
2.4 Het voorkeursrecht verschaft de voorkeursgerechtigde een vorderingsrecht, inhoudende dat door de wederpartij een aanbod zal worden gedaan(9). In het voorkeursrecht ligt niet reeds een aanbod tot een contract besloten. De verlening van een voorkeursrecht is gericht op het ontstaan van een aanbiedingsplicht en impliceert dus dat niet reeds een onherroepelijk aanbod is gedaan(10). Als het gaat om koop verplicht de belover zich niet tot verkoop, maar zegt hij toe voor het geval dat hij wil verkopen zijn wederpartij in de gelegenheid te zullen stellen als koper op te treden(11). Anders dan bij de koopoptie, die scherp moet worden onderscheiden van het voorkeursrecht, doet het enkele gebruikmaken van het voorkeursrecht de koopovereenkomst niet tot stand komen(12).. |
Een optierecht is een wilsrecht een voorkeursrecht is een vorderingsrecht.
Bij een optierecht verbindt de schuldenaar zich te leveren in geval de optieverlener dit wenst. Het enkele gebruik maken van de optie doet reeds de koop tot stand komen.
Bij het voorkeursrecht "verbindt" de schuldenaar zich onder potestatieve voorwaarde dat hij zal willen vervreemden. Er rust geen voorwaardelijke leveringsplicht op de schuldenaar, pas als deze wil vervreemden. "Als ik wil" is geen voorwaarde die een verbintenis in het leven kan roepen eerder dan dat deze voorwaarde is vervult. De wil staat immers vrij en kan geheel door de schuldenaar worden bepaald.
De afspraak "Ik verkoop je deze auto, als ik wil verkopen" schept ook geen enkele verplichting, pas als ik wil verkopen, maar dat heb ik in de hand. Van een "opschortende" voorwaarde (zoals jij stelt) is geen sprake. "Als ik wil" is geen voorwaarde, want is zuiver afhankelijk van de wil van de "schuldenaar"....aldus potestatief. Een voorkeursrecht is geen verbintenis onder opschortende voorwaarde het is een toekomstige verbintenis die pas in het leven wordt geroepen bij vervulling der "voorwaarde".
bona fides schreef: |
Een onverdeeld goed houdt in dat ieder van de rechthebbenden een aandeel in dat goed heeft. Zo'n aandeel is zelf ook een goed. (In het oude BW waren de termen 'goed' en 'zaak' omgedraaid. Ik gebruik de terminologie van het nieuwe BW.). |
De term "goed" m.b.t. de formele schenking werd onder het oud recht gebruikt zoals de term onder het nieuwe recht ook wordt gebruikt. Goed is een (zelfstandig) vermogensrecht. Een onverdeeld aandeel bij een vermogensrecht is opzichzelf geen zelfstandig vermogensrecht. Als dit wel zo zou zijn valt niet in te zien waarom het BW voorziet in speciale wetgeving die gemeenschappen regelt. Art. 3:166 lid 1 BW beschrijft gemeenschap als volgt: "Gemeenschap is aanwezig, wanneer een of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk" .
Als het onverdeelde aandeel op zichzelf weer een goed zou zijn, dan zou er dus geen sprake zijn van een gemeenschap, want dit goed zou slechts één deelgenoot behoren. Let wel...het gaan om een onverdeeld aandeel. Bij verdeelde aandelen is dat anders, want die zijn verdeeld en dus zelfstandig.
bona fides schreef: |
Wat je wel kunt aanvoeren is dat het optierecht op het goed niet ziet op de vervreemding van een aandeel in het goed. Maar dan zou je onder ieder optierecht uit kunnen komen door twee maal een aandeel van 50% over te dragen. Dat zal over het algemeen dus niet werken.. |
In dit geval is er dus geen optierecht, maar een voorkeursrecht. Of je er op die manier "onderuit" kunt komen, hangt af van hoe de rechter de overeenkomst leest. In ieder geval is het verstandig ook voor de zekerheid de situatie van een gedeeltelijke vervreemding (of zelfs splitsing) erin te betrekken, want ook een splitsing kan het recht mogelijk illusoir maken.
bona fides schreef: |
Het komt m.i. gewoon aan op de precieze inhoud van de optieovereenkomst (na toepassing Haviltex e.d.). In deze draad was bijvoorbeeld expliciet opgenomen dat de gemeente een voorkeursrecht had bij iedere gehele of gedeeltelijke vervreemding, waarbij niet onder vervreemding werd verstaan de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap of nalatenschap. Bij zo'n verdeling kwam de aanbiedingsplicht op de verkrijger te rusten (wat contractueel uitstekend mogelijk is, omdat die verkrijger sowieso al partij was bij de overeenkomst).. |
Een gemeentelijk voorkeursrecht is iets heel anders. Die voorkeursrechten hebben wél zakelijke werking. Een vervreemding in strijd met dit recht is nietig. Dat kan tussen privé personen nooit zo worden geregeld. Is dus een heel ander verhaal. Die voorkeursrechten zijn ook tot in de detail uitgewerkt, omdat het ook de rechtszekerheid van derden raakt. Dat daar voor de zekerheid vermeldt staat wat niet onder vervreemding wordt verstaan, wil niet zeggen dat dit dan wel vervreemding is. Dit is gewoon om elk misverstand te voorkomen.
bona fides schreef: |
Achter het voorkeursrecht van de gemeente in die draad zitten natuurlijk heel andere bedoelingen dan achter het voorkeursrecht in deze draad. Het is evident dat het voorkeursrecht in deze draad is overeengekomen om te zorgen dat de zus in haar woning kan blijven wonen. Een interpretatie van de optieovereenkomst die met die bedoeling in conflict is, zal waarschijnlijk niet de juiste interpretatie zijn.. |
Wellicht was dat de bedoeling, maar dan is niet te begrijpen waarom ze niet nu reeds een woonrecht heeft gekregen. De ouders kunnen haar elk moment op straat zetten. Het vestigen van een vruchtgebruik, of overeenkomen van een schappelijke huur was meer in lijn met de door jou gestelde bedoeling. Het enige wat deze overeenkomst bewerktstelligt is dat de zus het pand voordelig kan kopen in geval de ouders willen verkopen. Dat heeft met kunnen blijven wonen niks te maken, want daarvoor zijn betere andere aanpakken. Garantie te blijven wonen heeft ze nu in ieder geval niet.
bona fides schreef: |
Dat is natuurlijk wel mogelijk, zoals ik in mijn vorige bericht al heb uitgelegd.
Overigens lees je art. 3:183 BW volgens mij niet goed:
Lid 1 zegt slechts dat de verdeling kan geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt, op voorwaarde dat (A).
Hier vormt (A) de voorwaarde waaraan voldaan moet zijn, wil de verdeling kunnen geschieden op de wijze en in de vorm die partijen goeddunkt. Wordt niet aan voorwaarde (A) voldaan, dan geldt lid 2. |
Maar hoe kom je erbij dat in deze niet aan de voorwaarde (A) zou zijn voldaan? Waar haal je het idee vandaan dat een voorkeursrechthouder enige inspraak kan hebben bij de verdeling?
In art. 3:180 lid 1 BW kunnen we lezen welke schuldeisers enige aanspraak hebben bij verdeling, namelijk slechts die een opeisbare vordering hebben. Het voorkeursrecht is niet een opeisbare vordering, de vordering is pas opeisbaar als er tot vervreemding wordt overgegaan.
bona fides schreef: |
Met vrij beheer wordt gedoeld op (de afwezigheid van) een (goederenrechtelijke) beheersregeling in de zin van art. 3:168 BW. Ik denk niet dat de verplichtingen die voortvloeien uit de optieovereenkomst zo'n beheersregeling vormen, al ben ik daar niet 100% zeker van.. |
Die verplichtingen vormen niet zo´n beheersregeling. Bovendien is er geen sprake van een optierecht. Daar komt bij dat er nog helemaal geen sprake van enige verplichting is, die ontstaat pas als de ouders (of diens erfgenamen) willen vervreemden.
bona fides schreef: |
Laten we voor het gemak aannemen dat dat niet zo is: dan heeft de optieovereenkomst geen goederenrechtelijk effect (een verdeling plus levering in strijd met de optieovereenkomst leidt tot een rechtsgeldige overdracht), maar het handelen in strijd met die overeenkomst levert wel wanprestatie op.. |
Gezien art. 3:183 lid 1 BW kan er geen (geldige) overeenkomst bestaan die bepaalt dat partijen niet vrij zijn de gemeenschap te verdelen naar hun goeddunken (behoudens de wettelijke beperkingen...een overeenkomst is geen wettelijke beperking). De handeling kan dus niet in strijd zijn met de overeenkomst, dus van enige wanprestatie kan geen sprake zijn.
Bovendien verlies je uit het oog dat de voorkeursrechthouder (de zuster) in deze als erfgenaam ook partij is bij de verdeling. Ze kan het voorkeursrecht niet inroepen tegen een verdeling of verkoop waarmee zij heeft ingestemd...dat is onmogelijk. Haar instemming kan ze ook niet onthouden, die is reeds wettelijk gegeven. Ze stemt (zoals iedereen die in Nederland woont) in met de wet en de regeling die uit de wet voortvloeit. Dus zelfs als ze niet meewerkt bij de verdeling, dan noch geeft ze daarmee instemming met de uiteindelijke verdeling.
bona fides schreef: |
Juist andersom. Als de verdeling geen (voor het voorkeursrecht relevante) vervreemding oplevert, dan blijft het voorkeursrecht automatisch bestaan. Een (ketting)beding is daarvoor niet nodig. |
Een voorkeursrecht (of optierecht) heeft geen zakelijke werking. De verplichtingven uit dit recht komen dus niet op derde verkrijgers te rusten, zij rusten slechts op degene die de verplichting is aangegaan. Als degene die de verplichting is aangegaan (of deins erven) het eigedom heeft verloren dan kan het voorkeursrecht dus niet meer intact zijn. Of er is dan sprake van wanprestatie en recht op schadevergoeding, of het voorkeursrecht bestaat niet meer. Iets anders kan niet.
Zonder kettingbeding komen de verplichtingen niet op derden te rusten.
Het kettingbeding is enkel niet nodig bij verdeling van de erven gemeenschap, omdat de verkrijger ook erfgenaam is en dus de erflater in diens verplichtingen voortzet. Bij de verdeling van enig andere gemeenschap is er wél een kettingbeding nodig, zo de verkrijger niet tevens de schuldenaar is.
Als jij gelijk hebt betekent dit dus dat deze standaardclausule in de notariele praktijk gewoon overbodige onzin is.
Bovendien bevat jouw gedachtengang een tegenstrijdigheid.
Enerzijds meen jij dat bij de verdeling de verplichting uit het voorkeursrecht op de verkrijger (mede erfgenaam) komen te rusten (een kettingbeding is niet nodig), doch anderzijds meen je dat dit een vervreemding is die mogelijk het voorkeursrecht van kracht doet worden. Dit is niet met elkaar te rijmen.
Hoe kan het voorkeursrecht van kracht worden en deze plicht op de verkrijger komen te rusten?
Voorkeursrecht (het woord zegt het al) is het recht van voorkeur. Dus het recht het goed aangeboden te krijgen vóórdat er wordt vervreemd. Deze plicht kan niet op de verkrijger komen te rusten die het goed bij vervreemding krijgt. De verkrijger kan het goed niet aanbieden voordat het is vervreemd en hij het zo heeft verkregen.
Verder lijkt mij dat we in deze het doel van deze thread niet uit het oog mogen verliezen...en dat is klaarheid voor de TS.
Van belang is dus of we het eens kunnen zijn over de door mij voorgeslagen oplossing, de rest is bijzaak.
Mijn standpunt is dat er voor witte072 helemaal geen probleem is, omdat de overeenkomst slechts het geval van vervreemding regelt.
Vererven is geen vervreemding. Bij de verdeling van de gemeenschap geeft de zus haar instemming dus kan ze het voorkeursrecht niet inroepen.
Tot slot kunnen de ouders voor de zekerheid in hun testament bepalen dat het voorkeursrecht geen werking zal hebben bij enige verdeling van de nalatenschap (op welke wijze dan ook). Deze voorwaarde moeten ze als plicht aan de erven opleggen.
Als de zus de erfenis aanvaardt dan aanvaardt ze ook de plicht om bij enige verdeling haar voorkeursrecht niet in te roepen. Enige discussie kan dan niet bestaan.
Voor de zekerheid kunnen de ouders de erven de plicht opleggen bij aanvaarding van hun erfenis afstand te doen van enig voorkeusrecht dat zij met de ouders overeen zouden mogen zijn gekomen ten opzichte van goederen der nalatenschap. Dan is het helemaal duidelijk dat het voorkeursrecht van de baan is.
Daarnaast kunnen de ouders ook bepalen dat in geval van verdeling het pand aan de zuster wordt toebedeeld tegen reeele vrije marktwaarde te bepalen door taxateurs.
Daarmee geven ze haar toch noch een garantie dat ze niet door de andere kinderen uit haar huis kan worden gebonjourt. Tenzij ze natuurlijk de marktwaarde niet kan betalen. Maar ja, dan heeft ze pech, want dan woont ze kennelijk boven haar stand. |
|
|
|
 |
|
|
U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen U mag geen reacties plaatsen U mag uw berichten niet bewerken U mag uw berichten niet verwijderen U mag niet stemmen in polls
|
|
|
|