Deskundigen tijdens een strafzaak

[Rechtenstudent93]

Voor strafprocesrecht moet ik een strafprocesrechtelijk onderwerp gaan uitdiepen en hierover een verslag maken. Ik heb gekozen voor het onderwerp deskundigen bij een strafzaak.

Klopt het dat de artt. 51i-51m Sv de enige artikelen zijn omtrent de eisen voor een deskundige? Of zijn er nog meer deskundigen?

En mijn tweede vraag, is er jurisprudentie omtrent deskundigen die aanvullend zijn of waar een nieuwe eis uit is gekomen of iets dergelijks?

En mijn laatste vraag, wijkt de praktijk af met de theorie (zoals beschreven in de artt. 51i-51m Sv?

In ieder geval alvast bedankt

[ArieKanarie]

Hallo,

Wat voor verslag wil je gaan schrijven? Een algemene bespreking van deskundigen in het strafrecht? Of moet je nog een probleemstelling formuleren? In het laatste geval heb ik wellicht een voorstel.

Wat naar mijn mening een interessant strafprocesrechtelijk onderwerp is, zijn de ontwikkelingen omtrent de eisen die gesteld worden aan herziening ex art. 457 Sv. En dan vooral het novum (omstandigheid van feitelijke aard, onbekend bij de rechter). Interessante rechtszaken zijn dan de Schiedamse parkmoord, de Puttense zaak en Lucia de B. Een bespreking van de rol van de deskundigen in die zaken en de wetsvoorstellen herziening ten voordele (Kst 32045) herziening ten nadele (Kst 32044) zullen vast en zeker de lezer kunnen boeien.

[ArieKanarie]

Ter aanvulling: voor de eisen die gesteld worden aan deskundigen in strafzaken kun je ook kijken in het besluit register deskundige in strafzaken (http://wetten.overheid.nl/BWBR0026190/geldigheidsdatum_28-09-2012)

[Rechtenstudent93]

Arie,

Ten eerste hartelijk dank voor je reactie!

Het was zo dat ik een rechtszaak moet bezoeken en een strafprocesrechtelijk onderwerp die tijdens de bezochte rechtszaak naar voren kwam, gaan uitdiepen. In dit geval was het de deskundige bij een rechtszaak, die in casu niet volgens de eisen van strafvordering mocht deelnemen aan de zitting (ik heb niet gehoord aan welke eis de deskundige niet voldeed).

Maar ik ben erg benieuwd naar wat je te melden hebt over de herziening van art. 437 Sv. De opdracht is een beetje ruim en er worden geen richtlijnen gegeven, dus hoe origineler hoe beter lijkt mij dan.

In ieder geval nogmaals bedankt

[ArieKanarie]

Hallo,

Het lijkt mij waarschijnlijk dat de deskundige in de desbetreffende zaak niet stond ingeschreven in het register dan wel niet gezien werd als iemand die deskundig genoeg was om een oordeel te vellen omtrent het bestreden aspect van de specifieke zaak. Maar dat is natuurlijk een gok, aangezien ik er niet bij geweest bent.

De herziening is een buitengewoon rechtsmiddel, een rechtsmiddel dat je kunt aanwenden indien een gewoon rechtsmiddel niet meer aangewend kan worden. Herziening is mogelijk bij twee typen uitspraken, namelijk bij veroordelingen (457 lid 1 Sv) en bij een OVAR (457 lid 2 Sv). Op 12 december 2011 zijn in de Tweede Kamer twee wetsvoorstellen, herziening ten voordele en ten nadele, behandeld. Hierdoor wordt ook herziening van vrijspraken mogelijk. Daar komt regeling herziening ten nadele van vrijspraken bij (Kamerstukken II 32044). Vrijspraak kan dan ter discussie worden gesteld. Aangezien je paper slechts vier pagina’s lang mag zijn (je zit al gauw op vier pagina's) raad ik je aan om niet beide wetsvoorstellen uitgebreid te bespreken, maar om een wetsvoorstel concreet toe te lichten. Een onderzoeksvraag zou dan bijvoorbeeld kunnen zijn: wat zijn de gevolgen van het wetsvoorstel herziening ten nadele? In dat geval kun je kort de aanleiding bespreken, de gevolgen en tot slot je eigen mening met een conclusie. Wellicht is het mogelijk om de review van unsafe convictions, dat in Groot-Brittannië geldig is, te vergelijken met het wetsvoorstel. Je zou ook de herziening ten nadele kunnen bespreken in het licht van het ne bis in idem beginsel.

Er zijn volgens mij inmiddels tal van artikelen omtrent dit onderwerp geschreven. Ik denk dat je met dit onderwerp voldoende stof hebt om over te schrijven. Voor meer informatie kun je kijken naar de Kamerstukken, waarin bepaalde problemen omtrent het wetsvoorstel worden besproken: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/32044 en http://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/32044_wet_herziening_ten_nadele

[pacda]

De verwijzing naar de rol van deskundigen in herzieningszaken is wellicht wat te ver van het onderwerp van deskundigen in strafzaken. Hetgeen is opgenomen over deskundigen in het wetsvoorstel omtrent herziening ten voordele en nadele geldt meer in het kader van de herzieningsprocedure en het novumvereiste van artikel 457 Sv.

Ik denk dat je de opdracht meer moet toespitsen op de nieuwe Wet Deskundigen in Strafzaken. Per 1 maart 2010 is het nationale deskundigenregister in strafzaken (NRGD) ingevoerd, op grond van het besluit Deskundigenregister, welk besluit is gebaseerd op de Wet deskundige in strafzaken (TK 2006-2007 nr. 31 116). Het register is één van de in deze wet voorgestelde maatregelen ter verbetering van de regeling van de positie van de deskundige in het strafproces.

Een en ander is voortgekomen uit het Schoenmakers-arrest van de Hoge Raad. In de praktijk speelt de vraag hoe deskundig de deskundige is, een grote rol tijdens een procedure. Niet zozeer bij standaard onderzoeken maar wel bij meer complexe onderzoeken (bijv. DNA LCN methode, toxicologie)
_________________
Advocaat bij Acda & Vanoka Advocaten te Roermond www.acdavanoka.nl