Ual
Leeftijd: 34 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUG
Berichten: 1
|
Geplaatst: za 15 sep 2012 20:13 Onderwerp: (Proces)kostenvergoeding |
|
|
Het is al enige tijd geleden dat ik procesrecht heb gehad, maar ook na een opfriscursusje kan ik niet tot een goed antwoord komen. Het lijkt vrij eenvoudige casus, maar toch...
Het gaat hier om een civiele procedure, met aan de ene kant een B.V. X, die deel uitmaakt van een holding. B.V. X vordert vergoeding van gemaakte kosten, waaronder advocatenkosten. Normaliter kan een procespartij o.b.v. art. 237 t/m 242 Rv in de kosten van een geding worden veroordeeld. De moeilijkheid zit hem in het volgende: gedurende de procedure zijn alle advocatenkosten niet door B.V. X, maar door de moedermaatschappij Y voldaan. De rekeningen waren ook aan moedermaatschappij Y gericht, nu deze simpelweg meer vermogen heeft. De wederpartij stelt nu dat, nu B.V. X de kosten niet zelf heeft gemaakt, zij hiervan geen vergoeding kan vorderen. Punt is echter dat de gemaakte kosten binnen de holding gewoon worden doorberekend aan B.V. X. Zij betaalt ze dus uiteindelijk wel, zij het via de omweg van moedermaatschappij Y.
Mijn gezond verstand zegt mij dat dit niets uit maakt: uiteindelijk betaalt B.V. X de kosten gewoon zelf. Het feit dat deze kosten eerst door moedermaatschappij Y zijn betaald, en later aan X intern zijn doorberekend, zou hier geen verschil moeten maken. Ik kan dit echter niet staven adhv. jurisprudentie, noch MvT. Eén van de weinige uitspraken die ik heb kunnen vinden is LJN BD6988, waar wordt geconcludeerd dat "Slechts de in rekening gebrachte kosten van rechtsbijstand die appellant zelf heeft voldaan, zijn daadwerkelijk ten laste van appellant gekomen en kunnen voor vergoeding ex artikel 591a Sv voor vergoeding in aanmerking komen." Dit betreft echter een strafzaak; in het civiele recht ben ik een dergelijke uitspraak niet tegengekomen. Mis ik hier iets? |
|