Gebruikersnaam:   Wachtwoord:   Gratis Registreren | Wachtwoord vergeten? Blog
Rechtenforum.nl
Rechtenforum.nl Rechtenforum.nl
 
Controle paneel
Registreren Registreren
Agenda Agenda
Help Help
Zoeken Zoeken
Inloggen Inloggen

Partners
Energie vergelijken
Internet vergelijken
Hypotheekadviseur
Q Scheidingsadviseurs
Vergelijk.com

Rechtsbronnen
Rechtspraak
Kamervragen
Kamerstukken
AMvBs
Beleidsregels
Circulaires
Koninklijke Besluiten
Ministeriële Regelingen
Regelingen PBO/OLBB
Regelingen ZBO
Reglementen van Orde
Rijkskoninklijke Besl.
Rijkswetten
Verdragen
Wetten Overzicht

Wettenbundel
Awb - Algm. w. best...
AWR - Algm. w. inz...
BW Boek 1 - Burg...
BW Boek 2 - Burg...
BW Boek 3 - Burg...
BW Boek 4 - Burg...
BW Boek 5 - Burg...
BW Boek 6 - Burg...
BW Boek 7 - Burg...
BW Boek 7a - Burg...
BW Boek 8 - Burg...
FW - Faillissement...
Gemw - Gemeente...
GW - Grondwet
KW - Kieswet
PW - Provinciewet
WW - Werkloosheid...
Wbp - Wet bescherm...
IB - Wet inkomstbel...
WAO - Wet op de arb..
WWB - W. werk & bij...
RV - W. v. Burgerlijk...
Sr - W. v. Strafrecht
Sv - W. v. Strafvor...

Visie
Werkgevers toch ...
Waarderingsperik...
Het verschonings...
Indirect discrim...
Een recht op ide...
» Visie insturen

Rechtennieuws.nl
Loods mag worden...
KPN bereikt akko...
Van der Steur wi...
AKD adviseert de...
Kneppelhout beno...
» Nieuws melden

Snellinks
EUR
OUNL
RuG
RUN
UL
UM
UU
UvA
UvT
VU
Meer links

Rechtenforum
Over Rechtenforum
Maak favoriet
Maak startpagina
Mail deze site
Link naar ons
Colofon
Meedoen
Feedback
Contact

Recente topics
Force justice ...
Kunnen (Kanton...
Boetes CJIB ni...
SEO
incasso proced...

Carrière
Boekel De Nerée
CMS DSB

Content Syndication


 
Het is nu di 01 jul 2025 16:36
Bekijk onbeantwoorde berichten

Tijden zijn in GMT + 2 uur

ontslag
Moderator: Moderator Team

 
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 2 Ga naar pagina 1, 2  Volgende
Printvriendelijk | E-mail vriend(in) Vorige onderwerp | Volgende onderwerp  
Auteur Bericht
meesje



Leeftijd: 55
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Ram


Berichten: 11


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 0:57    Onderwerp: ontslag Reageer met quote Naar onder Naar boven

stel je hebt 25 gewerkt bij dezelfde baas, en je komt in de ziektewet.

het werk wat je deed ,kan niet meer, andere functies nog wel ,

nou wil het feit dat je baas ook andere functies heeft, maar die geeft hij liever aan jongere kandidaten,..\ dat zijn betere mensen voor die functies.

nou ja beter dat maakt de baas je wijs,

maar hoe zit het nou met die persoon die daar al 25 jaar werk ,komt in de WAO.

in hoeverre is een baas verplicht te helpen met reintergratie.

het is inmiddels bij de rechtbank geweest (onredelijk ontslag)

maar de rechtbank kon er geen oordeel over geven, omdat volgens de rechtbank het UWV en het CWI dit moeten controleren

het CWI en het UWV hebben het niet gecontrleerd.

heeft het zin om hiervoor in hoger beroep te gaan.

Meesje
Bekijk profiel Stuur privé bericht
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22911


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 1:54    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Het argument dat jongere kandidaten de voorkeur hebben riekt naar het maken van onderscheid op leeftijd bij de arbeid, wat tegenwoordig in beginsel verboden is.

Wat heeft de rechtbank precies geoordeeld? Dat het UWV en het CWI er opnieuw naar moeten kijken? Het is niet mogelijk dat de rechtbank in het geheel geen oordeel geeft.

De combinatie ontslag en WAO (WIA) klinkt ook wat merkwaardig overigens.
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
abraxes

abraxes

Leeftijd: 45
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Tweelingen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 1624


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 3:00    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Normaliter zou er nu de werknemer 25 jaar voor dezelfde werkgever werkt, sprake zijn van een contract voor onbepaalde tijd. Wordt de werknemer ziek, dan is het gezien de situatie in beginsel * zo dat de werknemer (voorzover de werknemer arbeidsongeschikt is) in dienst blijft bij de werkgever gedurende een periode van 2 jaar. In deze periode heeft de wet poortwachter werking, hetgeen met zich meebrengt dat er een plan moet worden opgesteld. De bedoeling hiervan is dat de werknemer zo snel mogelijk zijn oude werk weer hervat, of ander passend werk binnen de organisatie (* of bij een andere werkgever) gaat doen. Bij geen succes en goed verloop van de procedure (* beide partijen hebben hun verantwoordelijkheid genomen) wordt na deze periode bekeken of er aanspraak kan worden gedaan op de WIA. In casu kan de houding van de werkgever voor hem enige negatieve financiële gevolgen teweeg brengen (ander soort werk uitsluiten). Bij dit alles wordt er nauw samengewerkt met het UWV. Mocht deze route zijn aangehouden dan ligt daar mede een taak voor het UWV.

Is het zo dat persoon in kwestie ongeschikt is voor het beschikbare werk, dan dient er te worden gezocht naar een andere oplossing niet zijnde ontslag.

Niet zeker is echter of vorenstaande in casu van toepassing is.

Om de vraag verder te kunnen beantwoorden is het volgende van belang:
- wat is de reden voor ontslag.
- In hoeverre is duidelijk dat er een verband is tussen het ontslag en de arbeidsongeschiktheid. Bijvoorbeeld, was de werknemer ziek gedurende het moment waarop deze werd ontslagen?
- Wat heeft de werknemer in verband met het ontslag en arbeidsongeschiktheid stapsgewijs ondernomen.
- Wat is er door het UWV en het CWI geconstateerd.
- Maakt de 'werknemer' daadwerkelijk gebruik van de ziektewet. (dit wordt soms ruim toegepast, ik doel op de wettelijke variant)
- Wat is het oordeel van de rechter en welke vraag werd hem gesteld (meer concreet)
- Welke taak ligt er volgens de rechter bij het UWV en CWI.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Bekijk de homepage
meesje



Leeftijd: 55
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Ram


Berichten: 11


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 10:09    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

DE kantonrechter oordeelt

a dat hij niet heeft te oordelenover de integratie inspanningen van wergever

b dat de ontslggronden die door werkgever zijn aangedragen, geen valse
of voorgewende gronden zijn .

c uw ziekte niet van belang is bij de vraag of wel niet een ontslagvergunnig had verleend mogen worden. En hetzelfde geld ook voor de lengte van het dienstverband. Het maakt niet uit of 25 jaar of korter uw wergever heeft gewerkt.

vraag.

Waarom zou de Kantonrechter geen aandacht hoeven te besteden de vraag , heeft werkgever zich voldoende ingespand om u te reintegreren?
CWI heeft in haar beslissing gezegd dat zij over reitegratie niet oordeelt, sterker nog CWI zegt dat u zich maar tot een Rechter moet wenden als u neit tevreden bent over de reitegratie inspanningen van werkgever.

De Kantonrechter kan dus niet zeggen dat CWI de reintegratie inspannigen van werkgever heeft gecontorleerd.

in zij algemeen heid heeft de Kantonrechter wel gelijk dat ziekte en de lengte van van een dienstverband geen invloed mogen hebben op het afgeven van een ontslagvergunning De ene rechter zal vinden dat de combinatie van ziekte met een langdurig dienstverband wel een verplichting op de werkgever legt om voorzieningen te treffen. alwas het maar een finaciele,terwijl de andere Rechter zoals de Kantonrechter die wij hebben getroffen, vind dat voorzienigen, er nog andere gronden aanwezig moeten zijn en of de lengte van een dienstverband.

de vraag aan de rechtbank was dus is een werkgever verplicht te helpen bij reintegratie. er waren meerdere functies die client had kunnen doen.

maar werk gever zegt er waren geen functies.

dus hoe sterk sta je bij een hoger beroep.

meesje
Bekijk profiel Stuur privé bericht
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22911


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 12:23    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Bedankt voor de toelichting. Dat oordeel van de rechter lijkt me nog steeds heel merkwaardig. Dat ziekte niet van belang is lijkt me onzin, in ieder geval is er een opzegverbod tijdens de eerste 2 jaar van de ziekte. Ik weet zelf (nog) niet precies hoe integratieinspanningsverplichtingen geregeld zijn, maar een rechter kan zoiets niet zonder meer aan het CWI overlaten. Er moet minimaal een toets zijn van de door het CWI uitgevoerde toets. En als in het besluit van het CWI inderdaad expliciet staat dat er niet naar is gekeken, dan moet de rechter dat besluit vernietigen en het CWI er alsnog naar laten kijken.

Probleem lijkt me alleen dat hoger beroep (of cassatie) normaal gesproken niet mogelijk is (art 7:685 lid 11 BW). Of er in deze zaak zulke fouten zijn gemaakt dat op dit verbod een uitzondering kan worden gemaakt durf ik niet te zeggen.

Misschien weet iemand hier meer van af?
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
abraxes

abraxes

Leeftijd: 45
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Tweelingen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 1624


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 13:35    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Omdat het nogal een aanzienlijke hoeveelheid tekst is, zal ik in het kort weergegeven wat precies de bedoeling is. Eerst reageer ik concreet op de casus en voorts komt u tegen, een citaat, waaruit blijkt dat het CWI in het uitzonderlijke geval bij het verlenen van een vergunning zich wel zo schandelijk misdraagt, dat er onrechtmatig wordt gehandeld. Vervolgens treft u een arrest waarin enige aspecten worden genoemd welke u mogelijk van pas komen, indien u besluit de procedure opnieuw aanhangig te maken.

Succes

Ik begrijp dat persoon in kwestie inmiddels in de WAO (WIA) terecht is gekomen. De verwarring ontstond omdat er eerder in het bericht mede werd gesproken over de ziektewet. Persoon in kwestie kan in beginsel niet terecht bij het CWI, simpelweg omdat er tegen verlening van de vergunning geen beroep openstaat. De werknemer kan zich wel wenden tot de kantonrechter. Dit is thans het geval en wel om vast te stellen of er sprake is van kennelijk onredelijk ontslag en op grond daarvan, wordt –waarschijnlijk- vergoeding van de schade gevorderd. De vraag is dus, indien we het hebben over of de werkgever er alles aan heeft gedaan om persoon in kwestie aan werk te helpen, of de rechter kan afwijken van het standpunt dat is ingenomen bij de toekenning van de ontslagvergunning. In beginsel is dit mogelijk. Ook kan er goed sprake zijn van schadevergoeding zonder dat de vergunning gebrekkig is. Het CWI heeft namelijk geen bevoegdheden op dat vlak. Mocht persoon in kwestie e.e.a. aannemelijk kunnen maken dan is er enig perspectief. Dit zal echter wel zeer overtuigend moeten geschieden, nu de tegenpartij zwaar bewapend is. Dat het CWI u verwijst naar de kantonrechter is derhalve begrijpelijk. Andersom niet.

Soms is er door het CWI sprake van onrechtmatig handelen:
Quote:
De beslissing van de C.W.I. wordt gestuurd naar de werkgever en de medewerker, wat deugdelijk gemotiveerd dient te zijn. Hoewel de C.W.I. zorgvuldig moet optreden is er tegen het besluit om de vergunning wel of niet te verlenen geen beroep mogelijk bij het college van Beroep voor het bedrijfsleven (art 6-10 BBA). Slechts bij uitzondering gaat de C.W.I. dusdanig in de fout dat dit een onrechtmatige daad oplevert en de C.W.I. een schadevergoeding moet betalen (7.). De vergunning heeft ook werking, wanneer de verkeerde C.W.I. de vergunning heeft verleend. Werkgevers kunnen van de geldigheid van de vergunning uitgaan en hoeven niet te onderzoeken of deze wel terecht is afgegeven. Is de vergunning verleend door misleiding of ander onbehoorlijk gedrag van de werkgever, dan kan op die grond de opzegging niet aangetast worden. Een medewerker kan dan wel een schadevergoeding krijgen wegens kennelijk onredelijk ontslag en herstel van de dienstbetrekking vorderen (3.4.3.4.D.). Een dergelijke procedure kan mogelijk ook slagen als de vergunning voor een andere medewerker verleent had moeten worden, aangezien die ander korter in dienst is en daardoor voor ontslag wegens economische redenen in aanmerking behoorde te komen volgens het dienstjarenbeginsel (3.4.3.3.B). Het zal voor een werkgever weinig zin hebben om, nadat een vergunning is geweigerd, opnieuw een vergunning aan te vragen, tenzij hij nieuwe redenen kan aanvoeren.

Bron: http://www.arbeidsrechter.nl/h/h3433.htm


Het arrest:
Quote:
LJN: AS5891, Hoge Raad, C04/187HR

Datum uitspraak: 29-04-2005
Datum publicatie: 29-04-2005
Rechtsgebied: Civiel overig
Soort procedure: Cassatie
Inhoudsindicatie: 29 april 2005 Eerste Kamer Nr. C04/187HR JMH/AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: STICHTING VERPLEEG- EN ZORGCENTRUM LINDESTEDE, gevestigd te Wolvega, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. M. Ynzonides, t e g e n [verweerster], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. 1. Het geding in feitelijke instanties...





Uitspraak
29 april 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/187HR
JMH/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

STICHTING VERPLEEG- EN ZORGCENTRUM LINDESTEDE,
gevestigd te Wolvega,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M. Ynzonides,

t e g e n

[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.

1. Het geding in feitelijke instanties

Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft bij exploot van 12 november 2002 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Lindestede - gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, te Leeuwarden, locatie Heerenveen, en gevorderd Lindestede bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 50.000,--, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
Lindestede heeft primair de vordering bestreden en subsidiair gevorderd, voor zover het ontslag kennelijk onredelijk bevonden wordt, de door Lindestede te betalen vergoeding op nihil te stellen, althans bij de berekening van de hoogte van het toe te wijzen bedrag met een factor op basis van de kantonrechtersformule rekening te houden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 3 april 2003 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 17 maart 2004 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en, opnieuw rechtdoende, Lindestede veroordeeld om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 5.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 november 2002 tot de dag der algehele voldoening, deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten van de gedingen in eerste aanleg en hoger beroep tussen partijen gecompenseerd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Lindestede beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.

3. Beoordeling van het middel

3.1 Het gaat in dit geding om het volgende.
(i) [Verweerster], die sinds 1979 in dienst is van (de rechtsvoorgangster van) Lindestede, is op 24 februari 2000 (wederom) arbeidsongeschikt geworden.
(ii) Lindestede heeft - met toestemming van de Centrale organisatie werk en inkomen omdat Lindestede als werkgeefster aannemelijk heeft gemaakt dat zij redelijkerwijs niet de mogelijkheid heeft [verweerster] te herplaatsen in een aangepaste dan wel andere functie binnen haar organisatie - met ingang van 1 november 2002 de arbeidsverhouding met [verweerster] opgezegd.
(iii) [Verweerster] vordert schadevergoeding als bedoeld in art. 7:681 BW op de grond dat haar ontslag kennelijk onredelijk is, omdat, voorzover in cassatie nog van belang, de gevolgen voor haar te ernstig zouden zijn in vergelijking met het belang van Lindestede bij de opzegging. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat Lindestede niet heeft voldaan aan de verplichting om [verweerster] in het arbeidsproces te reïntegreren. Lindestede heeft een en ander gemotiveerd betwist.
(iv)Ten aanzien van voormelde stelling van [verweerster] heeft het hof in rov. 10 overwogen dat gesteld noch gebleken is dat Lindestede maatregelen heeft getroffen ter bevordering van de inschakeling van [verweerster] in de arbeid in het bedrijf van een andere werkgever en dat ervan moet worden uitgegaan dat Lindestede in dit opzicht in haar reïntegratietaak is tekortgeschoten.

3.2 Het middel behelst - na een inleiding onder 1-3 - onder 4 primair de klacht dat het hof heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting doordat het heeft miskend dat de ingevolge art. 8 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA) op de werkgever rustende verplichting tot externe reïntegratie krachtens de overgangsregeling niet geldt voor werknemers die vóór 1 januari 2003 arbeidsongeschikt zijn geworden.

3.3 De verplichting van de werkgever om, indien vaststaat dat in zijn bedrijf voor de arbeidsongeschikte werknemer geen passende arbeid voorhanden is, te bevorderen dat de werknemer wordt ingeschakeld in voor hem passende arbeid in het bedrijf van een andere werkgever - hierna: externe reïntegratie - is in art. 8 lid 1 Wet REA opgenomen bij de Wet van 29 november 2001 tot invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen), Stb. 2001, 625, in werking getreden op 1 januari 2002 (Besluit van 13 december 2001, Stb. 682). De in art. 7.10 lid 2 van de Regeling SUWI van 21 december 2001 (Stcrt. 2002, 2), zoals gewijzigd bij Besluit van 29 november 2002 (Stcrt. 2002, 238), neergelegde overgangsbepaling houdt in, kort gezegd, dat de op de werkgever rustende verplichting tot externe reïntegratie niet van toepassing is indien de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte van een werknemer is gelegen vóór 1 januari 2003.
De uit art. 8 lid 1 Wet REA, waarop het hof zijn oordeel uitsluitend heeft gebaseerd, voortvloeiende verplichting van de werkgever tot externe reïntegratie is derhalve niet van toepassing op een werknemer die, zoals te dezen het geval is, vóór 1 januari 2003 arbeidsongeschikt is geworden. De klacht treft doel.

3.4 Aantekening verdient dat de inmiddels krachtens art. 7:658a lid 1 BW op de werkgever rustende verplichting tot externe reïntegratie in het onderhavige geval evenmin van toepassing is. Deze verplichting is uiteindelijk eerst in werking getreden op 1 januari 2004 (Besluit van 4 december 2002 tot wijziging van het Besluit van 13 december 2001 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter, Stb. 2002, 607).

3.5 Het voorgaande brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven. Nu [verweerster] de bestreden beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie worden gereserveerd.

4. Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 17 maart 2004;
verwijst het geding naar het gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing;
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot op de uitspraak in cassatie aan de zijde van Lindestede op € 513,89 aan verschotten en op € 2.600,-- voor salaris en aan de zijde van [verweerster] op nihil.

Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 29 april 2005.



Conclusie
Rolnr C04/187HR
mr J. Spier
Zitting 4 februari 2005

Conclusie inzake

Stichting Verpleeg- en Zorgcentrum Lindestede
(hierna: Lindestede)

tegen

[verweerster]

1. Feiten

1.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de volgende feiten, vastgesteld door de Kantonrechter Heerenveen in rov. 1 van haar vonnis van 3 april 2003. Ook het Hof Leeuwarden is daarvan in zijn in cassatie bestreden arrest uitgegaan in rov. 1.

1.2 [Verweerster], ten tijde van de procedure voor de Kantonrechter 43 jaar oud, is op 2 januari 1979 in dienst getreden bij Soolstede, een rechtsvoorgangster van Lindestede, aanvankelijk op basis van een jaarcontract in het kader van de toen bestaande 'Interimregeling Jeugdige Werklozen'. Na afloop van het jaarcontract is [verweerster] per 1 januari 1980 als afdelingshulp in vaste dienst gekomen bij Soolstede. Na het volgen van de cursus "bejaardenhelpende" is zij in juni 1981 de functie van bejaardenhelpende gaan vervullen. Nadat haar afdelingshoofd het vertrouwen in [verweerster] had opgezegd, is [verweerster] omstreeks oktober 1984 tijdelijk op de linnenkamer geplaatst. Uiteindelijk is [verweerster] in september 1985 in een functie binnen de centrale keuken van Lindestede geplaatst. In januari 1994 is [verweerster] "officieel keukenhulp geworden".

1.3 In 1998 is bij [verweerster] de ziekte van Crohn geconstateerd, waarna [verweerster] ongeveer 8 maanden wegens ziekte niet heeft gewerkt. In 1999 heeft [verweerster] 6 maal gedurende kortere periodes wegens ziekte niet kunnen werken. Op 24 februari 2000 is zij wederom arbeidsongeschikt geworden. In juni 2000 heeft [verweerster] getracht haar werkzaamheden op arbeidstherapeutische basis te hervatten in verband waarmee zij voor 1 uur per dag op de afdeling voedingsadministratie van Lindestede is geplaatst. Reïntegratie van [verweerster] in haar eigen functie is echter niet gelukt.

1.4 Uitvoeringsinstelling Cadans (hierna: Cadans) heeft bij beslissing van 9 februari 2001 vastgesteld dat [verweerster] niet langer geschikt was om haar eigen arbeid als keukenhulp te verrichten. Wel is [verweerster] door Cadans in staat geacht om andere passende arbeid te verrichten. Dit laatste is voor Cadans aanleiding geweest om [verweerster] als niet arbeidsongeschikt in de zin van de WAO te beoordelen. Aan [verweerster] werd na het eerste ziektejaar dan ook geen WAO-uitkering toegekend. [Verweerster] heeft met ingang van 22 februari 2001 wel een WW-uitkering ontvangen.

1.5 [Verweerster] is in november 2001 begonnen met de Schoevers-opleiding receptioniste/administratief medewerkster. Van de zeven vakken had zij er in april 2002 vijf met goed gevolg doorlopen.

1.6 Lindestede heeft bij brief van 8 mei 2002 aan de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) verzocht om een ontslagvergunning af te geven teneinde de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te kunnen opzeggen. Op dat moment was [verweerster] al ruim twee jaar arbeidsongeschikt voor haar functie als keukenhulp. CWI heeft op 25 juni 2002 deze toestemming aan Lindestede verleend. In haar beslissing wordt onder meer overwogen:

"Mij heeft kunnen blijken dat werkneemster langdurig arbeidsongeschikt is voor het eigen werk bij de werkgever. (...) Mij is uit het advies van Cadans aannemelijk geworden dat werkneemster arbeidsongeschikt is voor het eigen werk en daarvoor binnen 26 weken niet zal herstellen. Mij is uit het advies van UVW Cadans eveneens aannemelijk geworden, dat werkneemster in staat wordt geacht om gangbaar werk te verrichten. De conclusie van Cadans is dat de functies binnen Lindestede voor werkneemster fysiek te zwaar zijn en/of qua toelatingseisen niet geschikt. Herinpassing bij werkgever in ander werkneemster passend werk is niet mogelijk. Het advies van UVW Cadans wordt door mij als een deskundigen advies aangemerkt en het verweer van werkneemster doet hieraan niet dan wel onvoldoende af. Werkgever heeft mij dan ook aannemelijk gemaakt dat hij redelijkerwijs niet de mogelijkheid heeft werkneemster te herplaatsen in een aangepaste dan wel andere functie binnen zijn organisatie. Onder deze omstandigheden wordt de gevraagde toestemming om de arbeidsverhouding met de betrokken werkneemster te beëindigen, verleend."

1.7 Bij brief van 11 juli 2002 heeft Lindestede de arbeidsverhouding met [verweerster] opgezegd tegen 1 november 2002.

1.8 Het laatstelijk door [verweerster] genoten salaris voor 20,4 uur per week bedroeg € 833,96 bruto per maand.(1)

2. Procesverloop

2.1.1 Op 12 november 2002 heeft [verweerster] Lindestede gedagvaard voor de Kantonrechter te Heerenveen. [Verweerster] acht haar ontslag kennelijk onredelijk. Niet alleen zou sprake zijn van een voorgewende of valse reden voor de opzegging, ook de gevolgen zijn voor haar te ernstig in vergelijking met het belang van Lindestede bij de opzegging. Op deze gronden heeft zij gevorderd Lindestede te veroordelen tot betaling van € 50.000-, zulks met nevenvorderingen.

2.1.2 Zij heeft - kort samengevat en naast de onder 1 genoemde feiten - ter onderbouwing van haar vordering aangevoerd(2) dat er wel degelijk andere passende arbeid voor haar is bij Lindestede.

2.1.3 [Verweerster] is voorts van mening dat Lindestede niet of nauwelijks pogingen tot reïntegratie heeft ondernomen. Mede gezien haar leeftijd, de lange duur van het dienstverband en haar slechte arbeidsmarktperspectieven acht zij de gevolgen van haar ontslag te ernstig in vergelijking met het belang van Lindestede daarbij.

2.2 Lindestede heeft de vorderingen bestreden. Onder verwijzing naar het oordeel van Cadans en dat van de CWI heeft Lindestede volhard in haar stelling dat zij geen ander passend werk beschikbaar had of heeft gehad. Lindestede ziet geen grond om op grond van het 'gevolgencriterium' schadevergoeding te betalen.

2.4 In haar onder 1.1 genoemde vonnis heeft de Kantonrechter de vordering van [verweerster] afgewezen. Naar het oordeel van de Kantonrechter is het bestaan van andere passende functies niet komen vast te staan (rov. 4.2 en 4.3). Bovendien is "niet vanzelfsprekend dat [verweerster] daarin [een eventueel tóch bestaande vacature, JS] had moeten worden aangesteld" (rov. 4.3).

2.5 Zonder bijkomende, maar door [verweerster] "op zichzelf beschouwd" niet aangevoerde omstandigheden, maakt het enkele feit dat geen vergoeding is aangeboden het ontslag niet kennelijk onredelijk (rov. 4.6).

2.6 In het bestreden arrest vermeldt het Hof dat [verweerster] bij exploot van 13 mei 2003 hoger beroep heeft ingesteld bij het Hof.(3) Lindestede heeft het hoger beroep weersproken.

2.7 In zijn thans bestreden arrest heeft het Hof het vonnis van de Kantonrechter vernietigd. Het Hof heeft Lindestede veroordeeld tot betaling van € 5000 aan [verweerster].

2.8 Het Hof bekeert zich tot het oordeel van de Kantonrechter en de gronden waarop dit berust voor zover het gaat om de afwijzing van de op kennelijke onredelijkheid van het ontslag, gelegen in een voorgewende reden voor de opzegging, gebaseerde vordering. Het Hof voegt daaraan - samengevat - nog toe dat [verweerster] niet concreet heeft aangegeven welke passende functie voor haar vacant was en haar niet door Lindestede is aangeboden. Volgens het Hof heeft [verweerster] niet voldoende weersproken dat zij "gelet op het arbeidsverleden van [verweerster] bij Lindstede, [verweerster] (...) kort gezegd, niet over de daarvoor vereiste communicatieve vaardigheden beschikt (een functie in de verzorging, een functie als receptioniste/telefoniste) dan wel niet de daarvoor vereiste specifieke kennis heeft (een functie op de voedingsadministratie)" (rov. 6 en 7).

2.9 Ten aanzien van het beroep van [verweerster] op art. 7:681 lid 2 onder b BW (het 'gevolgencriterium') overweegt het Hof:

"10. Art. 8 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten legt de werkgever de verplichting op om ten aanzien van zijn werknemer die wegens ziekte of gebrek niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, de inschakeling in de arbeid van zijn bedrijf en indien vaststaat dat in zijn bedrijf voor deze werknemer geen passende arbeid voorhanden is, de inschakeling in de arbeid in het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen. Wanneer als vaststaand zou moeten aanvaard, dat bij Lindestede geen passende arbeid voor [verweerster] voorhanden is, zoals Lindestede heeft aangevoerd, waarbij het hof aantekent dat blijkens het hiervoor in r.o. 6 overwogene het tegendeel niet is gebleken, betekent zulks, gelet op art. 8 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, nog niet dat Lindestede zich dan van haar reïntegratietaak gekweten kan achten. Gesteld noch gebleken is dat Lindestede maatregelen heeft getroffen ter bevordering van de inschakeling van [verweerster] in de arbeid in het bedrijf van een andere werkgever. Zo is bijvoorbeeld niet gesteld dat Lindestede een aanbod zou hebben gedaan om de kosten van een outplacementbureau voor haar rekening te nemen. Nu er geen aanknopingspunten voorhanden zijn dat Lindestede reïntegratie van [verweerster] in het arbeidsproces bij een andere werkgever heeft bevorderd, moet ervan worden uitgegaan dat Lindestede in dit opzicht in haar reïntegratietaak tekortgeschoten is."

2.10 Lindestede heeft tijdig beroep in cassatie ingesteld. Tegen [verweerster] is verstek verleend.

3. Een troosteloos perspectief

3.1 Decennia lang stond ons land bekend om zijn gunstige sociale zekerheidsstelsel. Dat is verleden tijd. De afgelopen jaren is de positie van personen die slachtoffer worden van langdurige ziekte en die daardoor arbeidsongeschikt worden in hoog tempo verslechterd. Als de voortekenen niet bedriegen dan wordt hun toch al weinig benijdenswaardige positie de komende tijd nog verder verslechterd. Het huidige maatschappelijk klimaat staat slechts op papier in het teken van solidariteit. De gelijkheid en broederschap, verworvenheden van het einde van de achttiende eeuw, zijn met een polaire wind weggeblazen.(4)

3.2 Zij die slachtoffer worden van de nieuwe "inzichten" zoeken allicht wegen om de vergaande consequenties daarvan te verzachten. De (ex) werkgever is in veel gevallen een voor de hand liggend aanspreekpunt. Immers ligt - toegespitst op gevallen als de onderhavige - niet zonder meer voor de hand dat hij een langdurig zieke werknemer zonder meer aan de kant mag schuiven wanneer de voorzienbare consequentie op niet al te lange termijn daarvan is de (wellicht nog steeds) beschaafde armoede van de bijstand. Deze procedure is daarvan een voorbeeld.

3.3 Wanneer de werknemer in arren moede bij de rechter aanklopt, wordt hij geconfronteerd met een andere verworvenheid van de huidige tijd. De rechter is overbelast. Voor het grondig uitzoeken van de feiten lijkt niet voldoende tijd meer te bestaan. Het heeft er de schijn van dat steeds meer uitspraken zijn doordrongen van overwegingen dat een bepaalde stelling onvoldoende is onderbouwd dan wel juist onvoldoende is weersproken, hoewel op dat oordeel veel valt af te dingen.(5) Het wat gemakkelijk afkaarten van - allerminst onbelangrijke - feitelijke stellingen schemert ook door in rov. 10 van het bestreden arrest. Dit soort zonder toereikend feitenonderzoek geformuleerde oordelen valt eens te meer te betreuren nu m.i. vaak wordt onderschat hoeveel betekenis een justitiable hecht aan het oordeel van de rechter. Nu [verweerster] in cassatie niet is verschenen, zal nochtans in cassatie van 's Hofs in rov. 10 neergelegde oordeel moeten worden uitgegaan.

4. Bespreking van het middel

4.1 Het cassatiemiddel bestaat uit een inleiding (1-3), de eigenlijke klacht (4) en een toelichting (5-7) daarop. De primaire klacht houdt in dat het Hof heeft miskend dat de ingevolge art. 8 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (hierna: Wet REA) rustende verplichting tot externe reïntegratie niet geldt voor werknemers die vóór 1 januari 2003 ziek zijn geworden. Subsidiair wordt aangevoerd dat het oordeel van het Hof dat deze verplichting tot externe reïntegratie in casu bestond zonder nadere motivering onbegrijpelijk is.

4.2 Weliswaar wordt in de klacht zelf niet met zoveel woorden vermeld waar het Hof het bestreden oordeel geeft, maar het is zonder meer duidelijk dat het gaat om rov. 10 van het bestreden arrest. Alleen al omdat deze rov., samen met rov. 9 die haar inleidt, wordt geciteerd in de inleiding (sub 1) op de eigenlijke klacht.

4.3 Het Hof neemt in rov. 10 aan dat Lindestede haar verplichting tot externe reïntegratie heeft geschonden. Het Hof baseert die verplichting op art. 8 van de Wet REA.

4.4.1 Art. 8 lid 1 Wet REA bepaalt dat de werkgever de inschakeling in de arbeid in het eigen bedrijf van arbeidsongeschikte werknemers dient te bevorderen (interne reïntegratie, ook wel 'reïntegratie in het eerste spoor' genoemd). Is interne reïntegratie niet mogelijk omdat de werkgever geen passende arbeid beschikbaar heeft, dan dient hij inschakeling in de arbeid bij een andere werkgever te bevorderen (externe reïntegratie, ook wel 'reïntegratie in het tweede spoor' genoemd).(6)

4.4.2 De werkgever heeft de onder 4.4.1 genoemde verplichtingen "in elk geval" zo lang als het dienstverband met de arbeidsongeschikte werknemer voortduurt (art. 8 lid 3 Wet REA). Na het einde van het dienstverband gaan de reïntegratietaken over op de publieke uitvoeringsinstelling, het UWV (art. 10 Wet REA).(7)

4.5 De huidige versie van art. 8 van de Wet REA, met in een situatie als onder 4.4.1 genoemd een plicht tot externe reïntegratie, stamt uit de Invoeringswet Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen(Cool (hierna: Wet SUWI), ingevoerd per 1 januari 2002.

4.6.1 Volgens de nogal gecompliceerde aanvankelijk beoogde overgangsregeling zou de krachtens art. 8 lid 1 Wet REA op de werkgever rustende verplichting tot 1 januari 2003 niet van toepassing zijn ingeval - kort gezegd - de werkgever geen passende arbeid voor de werknemer heeft en de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid vóór deze datum is gelegen.(9)

4.6.2 De onder 4.6.1 genoemde overgangsregeling is verankerd in de Regeling SUWI.(10) Dit besluit is eerst op 3 januari 2002 in Staatscourant geplaatst.(11) Het is op 5 januari 2002 inwerking getreden en werkt terug tot 1 januari 2002.(12)

4.6.3 Aangenomen zal moeten worden dat de minister de juridische basis voor de onder 4.6.2 genoemde regeling heeft gezocht in art. 127 lid 3 Invoeringswet SUWI. Ingevolge deze bepaling is de minister bevoegd om

"met het oog op een goede invoering (...) regels te stellen, waarbij zo nodig kan worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens (...) deze wet."

4.6.4 Staatsrechtelijk verdient deze delegatie van wetgevingsbevoegdheid bepaaldelijk geen schoonheidsprijs. Zij is m.i. zelfs niet onbedenkelijk.(13)

4.6.5 Ontoelaatbaar lijkt zij niet. Daarmee is evenwel nog niet gezegd dat de wijze waarop van deze bevoegdheid in casu gebruik is gemaakt de toets der kritiek kan doorstaan. Immers wás de wijziging van art. 8 Wet REA op 1 januari 2002 in werking getreden, ook voor toen al bestaande arbeidsongeschikten. Aldus wás toen op de werkgever te hunnen opzichte de externe reïntegratieverplichting komen te rusten. Deze reïntegratieverplichting is, voor - kort gezegd - al bestaande arbeidsongeschikten als gevolg van het onder 4.6.2 genoemde besluit weer ongedaan gemaakt. Voor de betrokken werknemers is dat hoe dan ook betreurenswaardig omdat valt aan te nemen dat (in elk geval) gedurende de eerste dagen van 2002 niemand zich om hun reïntegratie heeft bekommerd.

4.6.6 Opmerking verdient nog dat de onder 4.6.2 genoemde gang van zaken op (enigszins) gespannen voet lijkt te staan met art. 6 Bekendmakingswet. Ook dit ware m.i. met de mantel der liefde te bedekken.

4.6.7 De in dit nummer aan de orde gestelde kwestie is voor de praktijk van belang. Wellicht zou Uw Raad daaraan, al dan niet in een obiter dictum, aandacht kunnen besteden.

4.7 Op 29 november 2002 is de onder 4.6.1 genoemde overgangsbepaling gewijzigd.(14) En wel in dier voege dat de externe reïntegratieverplichting van de werkgever in het geheel niet meer geldt voor werknemers die vóór 1 januari 2003 arbeidsongeschikt zijn geworden. Deze wijziging werd als volgt toegelicht:

"De werkgever dient activiteiten te ontplooien die kunnen leiden tot werkhervatting bij een andere werkgever. Dit is een substantiële uitbreiding van zijn taken die alleen kan slagen als daar een zorgvuldige voorbereiding aan vooraf gaat.
Ten tijde van de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen werd verondersteld dat werkgevers in het jaar 2002 voldoende tijd zouden hebben om zich op deze taak voor te bereiden.
Signalen uit het veld leren echter dat dit nog niet het geval is. Daarom wordt thans een wijziging in de overgangsregeling voorgesteld [...]
De werkgeversverantwoordelijkheid voor reïntegratie van zieke werknemers in het bedrijf van een andere werkgever gaat in op de dag van inwerkingtreding van deze regeling (1-1-2003). De regeling in dit overgangsartikel heeft tot gevolg dat dit echter alleen geldt voor werknemers met een eerste ziektedag op of na die inwerkingtreding."

4.8 Vóór de inwerkingtreding van art. 8 Wet REA was de externe reïntegratie de taak van de publieke uitvoerder van de sociale verzekeringen. De Wet SUWI, de Invoeringswet Wet SUWI en de hierna nog te bespreken Wet verbetering poortwachter (Wvp) leidden tot een herschikking van taken en verantwoordelijkheden inzake reïntegratie. De wetgever wilde deze (primair) bij werkgevers en werknemers neerleggen.(15)

4.9 Het toenmalige kabinet was van oordeel dat externe reïntegratie met inachtneming van een overgangstermijn moest worden ingevoerd per 1 januari 2003. Op die manier zouden werkgevers zich kunnen voorbereiden op de uitbreiding van hun taken opdat zij die ook daadwerkelijk waar zouden kunnen maken.(16)

4.10 De externe reïntegratieverplichting wortelt inmiddels niet alleen in art. 8 Wet REA maar eveneens in art. 7:658a BW.(17) De inwerkingtreding van de verplichting tot externe reïntegratie van art. 7:658a BW(1Cool werd nader bepaald op 1 januari 2004.(19) Blijkens de Nota van Toelichting

"blijkt voor een deel van de werkgevers praktisch niet uitvoerbaar te zijn om zowel voor lopende als voor nieuwe ziektegevallen verplicht de verantwoordelijkheid voor het tweede spoor te dragen. Voor de ziektegevallen van voor 1 januari 2003 blijft daarom tot 2004 de oude situatie gelden. (...) Alleen voor werknemers die op of na 1 januari 2003 ziek worden, draagt heeft(20) de werkgever de verplichting om reïntegratie binnen het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen. (...)
De aanpassing van de overgangsbepaling (...) betekent dat de verplichting van de werkgever om de reïntergratie van zieke werknemers in het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen, zoals die in algemene zin in het BW is geregeld, pas ingaat op 1 januari 2004."

4.11 De zojuist geciteerde Nota van Toelichting roept m.i. vragen op. Afhankelijk van de interpretatie van tekst en toelichting van de onder 4.10 vermelde regeling lijkt een spanning te bestaan tussen het overgangsrechtelijk regime van art. 8 Wet REA en art. 7:658a BW. Ik volsta ermee dat te signaleren. Voor de onderhavige zaak is het niet van belang omdat:

a. het Hof zijn oordeel uitsluitend heeft gebaseerd op art. 8 Wet REA;
b. de arbeidsongeschiktheid in elk geval vóór 1 januari 2003 is begonnen, terwijl de arbeidsovereenkomst op die datum al was beëindigd. Daarom komt art. 7:658a BW hoe dan ook niet in beeld. Derhalve kan niet worden gezegd dat de vraag of 's Hofs op art. 8 Wet REA gebaseerde oordeel belang mist omdat eenzelfde verplichting reeds op de werkgever rustte krachtens art. 7:658a lid 1 BW.

4.12 Uit het voorafgaande vloeit voort dat uit art. 8 van de Wet REA voor werkgevers van werknemers die ziek zijn geworden vóór 1 januari 2003 geen verplichting tot externe reïntegratie worden afgeleid.(21) Dat brengt mee dat de primaire klacht van het middel slaagt.

4.13 Ik zou hiermee wellicht kunnen volstaan. Mede gezien het belang van de onderhavige problematiek lijkt het goed stil te staan bij de vraag of, los van de artikelen 8 Wet REA en 7:658a lid 1 BW onder de vigeur van het oude recht op de werkgever reeds een externe reïntegratieverplichting rustte. Wanneer het antwoord op die vraag bevestigend luidt, zou wellicht kunnen worden verdedigd dat het slagen van de klacht niet tot vernietiging van het bestreden arrest behoeft te leiden.

5. Bestond onder het oude recht een externe reïntergratieverplichting?

5.1 Rov. 7 van 's Hofs arrest is in cassatie niet bestreden. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat geen sprake is van een valse of voorgewende reden voor de opzegging (7:681 lid 2 sub a BW). In rov. 7 en in hetgeen het Hof in rov. 10 overweegt, ligt besloten dat naar 's Hofs oordeel moet worden aangenomen dat Lindestede geen passende andere arbeid voor [verweerster] beschikbaar had binnen haar eigen organisatie. Zoals aangegeven onder 4 kan in deze zaak de verplichting tot externe reïntegratie niet op art. 8 van de Wet REA of op art. 7:681 BW worden gebaseerd.

5.2.1 Uit hetgeen hierboven onder 4.5 - 4.7 werd betoogd, volgt dat de wetgever kennelijk is uitgegaan van de gedachte dat een dergelijke verplichting onder de vigeur van het oude recht niet op een werkgever rustte. Dat is uiteraard van belang.(22) Beslissend is het evenwel niet. Het is uiteindelijk aan de rechter om het oude recht uit te leggen.

5.2.2 Dat laatste geldt eens te meer nu in de toelichting op het amendement van de kamerleden Schimmel, Van der Knaap en Wilders waarbij art. 7:658a BW wordt geïntroduceerd klaarblijkelijk wordt betoogd dat deze bepaling niet meer zou zijn dan een codificatie van de jurisprudentie op grond van art. 7:611 BW.(23)

5.3 Art. 8 (oud) REA(24) bevatte, als gezegd, geen externe reïntegratieverplichting.

5.4 De "privaatrechtelijke reïntegratieverplichting" van de werkgever is door de Hoge Raad vormgegeven in drie belangrijke arresten: Roovers/De Toekomst(25), Van Haaren/Cehave(26) en Goldsteen/Roeland(27). In deze zaken ging het om langdurig gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers die een loonvordering hadden ingesteld op de grond dat zij bereid waren de bedongen arbeid gedeeltelijk of anderszins in een aan hun handicap aangepaste wijze te verrichten. Uit deze arresten valt af te leiden dat op grond van goed werkgeverschap de werkgever verplicht kan zijn het werk van de werknemer aan te passen of om hem andere passende arbeid aan te bieden, op straffe van een loonvordering op de voet van (thans) art. 7:628 BW.(2Cool In het arrest Van Haaren/Cehave van 1985 doet de Hoge Raad onder meer beroep op "de huidige rechtsopvattingen, zoals die onder meer tot uitdrukking komen in CAO bepalingen".(29)

5.5 De in de zoëven genoemde arresten geformuleerde verplichtingen zien - kort gezegd - alleen op hetgeen de werkgever in zijn eigen bedrijf moet doen. De vraag of op hem ook een externe reïntegratieverplichting zou (kunnen) rusten, was niet aan de orde en behoefde de Hoge Raad dan ook niet onder ogen te zien.

5.6 Van belang is m.i. dat sedert het arrest Roovers/De Toekomst de maatschappelijke en rechtsopvattingen verder zijn geëvolueerd. Bovendien is er een verandering opgetreden in het stelsel van sociale voorzieningen. Aangenomen mag worden - ik kom daarop onder 6 nog kort terug - dat doel en strekking van de bepaaldelijk ingrijpende veranderingen in onder meer de WAO niet beogen om langdurig arbeidsongeschikte werknemers na een betrekkelijk korte periode af te schepen met een vergoeding op het bestaansminimum. Ik laat daarbij rusten of een dergelijke minimum-bejegening zonder meer zou stroken met bijvoorbeeld art. 22 en 25 Universele Verklaring Rechten van de Mens. Voldoende is wellicht aan te stippen dat deze Verklaring een universele strekking heeft. Men zou zich zeer wel kunnen indenken dat de invulling daarvan in rijke landen anders en ruimhartiger zou (moeten) zijn dan in grote delen van de wereld waar armoede helaas nog steeds troef is.

5.7 Voortbordurend op het onder 5.6 ontwikkelde betoog valt iets te zeggen voor de gedachte dat werkgevers binnen zekere grenzen moeten inspringen daar waar de overheid (de samenleving) het laat afweten. Zulks in dier voege dat een werkgever redelijkerwijs haalbare en van hem te vergen maatregelen moet nemen om de gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor een werknemer te beperken of te verzachten.

5.8 Dat zou er onder omstandigheden toe kunnen leiden dat hij, ook al onder de vigeur van het oude recht, een verplichting kon hebben om de werknemer behulpzaam te zijn een nieuwe baan bij een andere werkgever te krijgen.(30) Hoe ver deze reïntegratieverplichting van de werkgever in een concreet geval gaat, zou dan afhankelijk zijn van een veelheid van (feitelijke) factoren.(31)

5.9 Uit de rechtspraak blijkt dat de omstandigheid dat een werkgever heeft geprobeerd om de werknemer extern te herplaatsen (mede) van invloed is op het oordeel van de rechter dat er geen sprake is van kennelijk onredelijk ontslag.(32)

5.10 Verschillende kantonrechters hebben bij het bepalen van de ontbindingsvergoeding krachtens art. 7:685 BW laten meewegen dat de werkgever geen pogingen tot externe reïntegratie had ondernomen. In deze uitspraken wordt - terecht(33) - niet gerefereerd aan art. 8 Wet REA.(34) Ook in een kennelijk onredelijk ontslagzaak woog een kantonrechter het nalaten van externe reïntegratie mee bij het bepalen van de schadevergoeding.(35)

5.11.1 Ook wanneer geen sprake is van arbeidsongeschiktheid wordt van de werkgever onder omstandigheden verlangd dat hij de werknemer ondersteunt bij het vinden van ander werk bij een nieuwe werkgever. Onder omstandigheden kan van de werkgever, die tot de op zichzelf terechte conclusie komt dat de werknemer in zijn huidige baan niet gehandhaafd kan worden, verlangd worden dat hij zich inspant om ander passend werk te vinden, desnoods bij een andere werkgever.(36)

5.11.2 'Outplacement' kan een element zijn dat meeweegt in de bepaling van een ontslagvergoeding. In de eerste plaats wordt door de rechter soms expliciet een vergoeding voor de kosten van outplacement toegekend.(37) Een tweede mogelijkheid is dat het nalaten van inspanningen op dit gebied een van de redenen is om het ontbindingsverzoek van de werkgever af te wijzen.(3Cool

5.12 In veel sociale plannen is geregeld dat de werkgever een outplacementvergoeding moet betalen, of is een inspanningsverplichting opgenomen tot herplaatsing buiten het eigen bedrijf.(39)

5.13 Uit al het voorafgaande kan m.i. de conclusie worden getrokken dat een 'goed werkgever' (art. 7:611 BW) onder omstandigheden gehouden kan zijn herinschakeling in de arbeid bij een andere werkgever te bevorderen. Wanneer dat geldt voor gezonde - en trouwens ook voor zieke - werknemers ingeval van arbeidsconflicten(40) dan ligt voor de hand dat het a fortiori geldt voor werknemers die (buiten eigen toedoen) langdurig arbeidsongeschikt zijn geworden.

5.14 De vraag of die verplichting ook in het onderhavige geval, dat mede wordt gekenmerkt door de in rov. 10 van 's Hofs arrest genoemde omstandigheden, laat ik onbesproken. Dat vergt immers mede een beoordeling van feitelijke aard.

5.15 Uit het voorafgaande volgt m.i. dat deze zaak niet geschikt is voor afdoening door Uw Raad. Niet gezegd kan worden dat geen ander oordeel denkbaar is dan dat de vordering moet worden afgewezen. Evenmin dat de klacht belang mist omdat 's Hofs oordeel materieel - zij het op andere grond - per se juist is.

5.16 Afdoening door Uw Raad is m.i. eens te minder aangewezen omdat het Hof één van de grondslagen van de vordering (het ontslag is kennelijk onredelijk op de voet van art. 7:681 lid 2 onder b BW) onbesproken heeft gelaten.

5.17 De vraag of deze laatste grondslag [verweerster] soelaas kan bieden, laat ik gaarne over aan de verwijzingsrechter. Voldoende is m.i. aan te stippen dat het antwoord niet op voorhand ontkennend luidt. Dat valt af te leiden uit het arrest Driessen/Boulidam.(41) Het ging in die zaak om een werknemer die na een lang dienstverband arbeidsongeschikt was geworden en aan wie de Rechtbank daarom een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag had toegekend. Uw Raad overwoog in rov. 3.6:

"[...] In deze gedachtengang is niet beslissend of Boulidam voor het werk bij Driessen ongeschikt is geworden doordat hij dat werk zo lang heeft gedaan; voldoende is dat hij voor dat werk ongeschikt is geworden nadat hij het zo lang had gedaan. De Rechtbank heeft een en ander onder woorden gebracht door in haar verwijzing naar de meer bedoelde brief de vraag of causaal verband bestond tussen het ongeschikt worden voor het werk bij Driessen en de aard van dat werk, in het midden te laten. Geheel gelukkig is de formulering van de Rechtbank op dit punt wellicht niet, maar niet gezegd kan worden dat zulks haar motivering onbegrijpelijk maakt. Verstaan als hiervoor geeft deze motivering niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 1 december 1978, 5126, NJ 1979, 185). Voor het overige kan zij, nauw verweven als zij is met een waardering van de bijzondere omstandigheden van dit geval, in cassatie niet op juistheid worden getoetst."

5.18 In de rechtspraak wordt kennelijk onredelijk ontslag sindsdien wel vaker aangenomen als de werknemer arbeidsongeschikt is geworden nadat hij lange tijd voor werkgever heeft gewerkt.(42)

5.19 M.i. heeft [verweerster] 's Hofs op art. 8 Wet REA gebaseerde oordeel niet uitgelokt. Zij heeft het evenmin verdedigd. Daarom zou ik er een lans voor willen breken de beslissing welke partij de kosten in cassatie moet dragen, door te schuiven naar de verwijzingsrechter.

6. Afronding

6.1 Onder 3 ben ik al kort ingegaan op de afkalvende sociale zekerheid. Ik veroorloof mij nog enkele afsluitende opmerkingen over die problematiek.

6.2 Men kan zich voorstellen dat er grenzen zijn aan de solidariteit met burgers die worden getroffen door bijvoorbeeld langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid. De vraag hoe ver zij moet gaan, kan moeilijk in algemene zin worden beantwoord. Het antwoord hangt m.i. af van allerlei factoren, zoals beschikbare middelen, maatschappelijk draagvlak en de met deze solidariteit gemoeide kosten. Een rol zou allicht ook kunnen spelen - maar lijkt dat in de praktijk niet te doen - of de bestede dan wel juist uitgespaarde kosten maatschappelijk nog zinvoller kunnen worden besteed.

6.3 Voor mij is duidelijk dat in elk geval ten aanzien van personen die langdurig hebben deelgenomen aan het arbeidsproces maatschappelijke verplichtingen bestaan. Verplichtingen die verder gaan dan een gelimiteerde vergoeding voor betrekkelijk korte tijd.(43)

6.4 Aangenomen mag worden dat de politiek van dit besef doordrongen was. Wellicht is dat de reden geweest van onder meer de reïntergratiegedachten die hand in hand gingen met een hoogst aanzienlijke versobering van de WAO. Hoe dat zij, de vraag is gewettigd of deze gedachten, hoe goed ongetwijfeld ook bedoeld, erg veel soelaas zullen bieden aan personen die buiten hun schuld toch al in kommervolle omstandigheden terecht zijn gekomen.

6.5 Toegespitst op de artikelen 8 en 10 Wet REA: welk heil in het algemeen valt te verwachten van pogingen om personen met handicaps in het arbeidsproces te reintegreren? In een aantal gevallen naar mag worden gehoopt veel. Maar in een niet onbeduidend aantal gevallen zullen die pogingen allicht schipbreuk lijden. Degenen die noodgedwongen op het reïntergratieschip meevoeren, gaan dan ook ten onder. Voor hen rest, als aan de voorwaarden daarvoor wordt voldaan, uiteindelijk de bijstand. Is dat werkelijk alles wat de samenleving deze personen wil, kan of zou moeten bieden? Hebben we ons geen zand in de ogen laten strooien door hun lot in handen te leggen van werkgevers die veelal de voorkeur zullen geven aan gezonde werknemers?

Conclusie

Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.

De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,

Advocaat-Generaal (...)
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Bekijk de homepage
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22911


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 22:18    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Voortaan maar gewoon een link naar rechtspraak.nl? (Ik vrees dat zo'n lap tekst anderen zou kunnen afschrikken om zich in deze thread te verdiepen. Ik weet dat het voor mij zo werkt.)

Eigenlijk moet ik pas volgende week iets over deze zaak willen zeggen, want mijn college ontslagrecht is de komende week. Ik heb intussen in ieder geval in de gaten dat het door mij aangehaalde artikel 7:685 BW over een andere procedure lijkt te gaan.
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.


Laatst aangepast door bona fides op zo 28 mei 2006 22:35, in totaal 1 keer bewerkt
Bekijk profiel Stuur privé bericht
abraxes

abraxes

Leeftijd: 45
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Tweelingen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 1624


BerichtGeplaatst: zo 28 mei 2006 22:22    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Als je een zere vinger krijgt van het scrollen dan zou je ook op page down kunnen drukken.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Bekijk de homepage
meesje



Leeftijd: 55
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Ram


Berichten: 11


BerichtGeplaatst: ma 29 mei 2006 0:42    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

mij schrikt het niet af hoor, ik ga me er morgen even verder in verdiepen.

want het heeft best wel wat overeenkomsten,
Bekijk profiel Stuur privé bericht
abraxes

abraxes

Leeftijd: 45
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Tweelingen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 1624


BerichtGeplaatst: di 30 mei 2006 0:52    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Bona Fides
Quote:
Ik heb intussen in ieder geval in de gaten dat het door mij aangehaalde artikel 7:685 BW over een andere procedure lijkt te gaan.


Waardoor ik eveneens mijn antwoord moet herzien in verband met het geding 'opnieuw aanhangig maken'. Ik nam het geschrevene als uitgangspunt (om niet van belang zijnde redenen gaf ik geen rekenschap aan het aanwezig zijn van de uitspraak van de HR). Beroep is in casu wel mogelijk.

Terugkomende op de casus:
Het wetboek voorziet blijkens art 7:681 lid b BW expliciet in de mogelijkheid om opzegging als onredelijk te beschouwen, indien de werkgever zijn verplichting om voor werknemer ander passend werk te regelen verzuimt. Hetgeen maakt dat in casu het standpunt van de kantonrechter dat 'hij niet heeft te oordelen over de integratie inspanningen van werkgever' des te meer nader bekeken dient te worden. In de literatuur (Schets van het Nederlandse arbeidsrecht) wordt te kennen gegeven dat de rechter zelfstandig - los van de bevindingen van de CWI - oordeelt of kennelijk onredelijk ontslag, onredelijk ontslag is. De toetsing richt zich niet meer zozeer op de redenen voor, maar op de gevolgen van de opzegging*. Er wordt rekenschap gegeven -zoals dit wel vaker het geval is in het recht - aan de omstandigheden van het geval. Betreft dit laatste dan een factor van geringe betekenis? Nee, tot uitdrukking wordt gebracht dat er veel ruimte is voor toepassing van het recht op de individuele casus, anders dan dat de wet een strenge maatstaf voorschrijft.

Zo oordeelde de Hoge Raad:
Quote:
dat de werkgever onder omstandigheden - in casu was sprake van weigering van een werknemer, na psychische ongeschiktheid, ander werk te verrichten - ook al heeft hij belang bij opzegging, dat belang niet laten prevaleren boven het belang van de werknemer zonder een billijke schadevergoeding toe te kennen.
HR 30 januari 1998, NJ 1998, 476


* Let wel:
Quote:
Bij bepaling van het bedrag aan schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging behoren de na het einde van de arbeidsovereenkomst intredende omstandigheden buiten beschouwing te worden gelaten, behoudens voorzover daaruit aanwijzingen zijn te putten voor hetgeen ten tijde van het ontslag met betrekking tot de gevolgen van het ontslag kon worden verwacht.
HR 18 oktober 1997, JAR 1997/245
De AG besteedt in dit arrest bijzondere aandacht aan de toepassing van schadevergoeding bij onredelijk ontslag.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Bekijk de homepage
meesje



Leeftijd: 55
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Ram


Berichten: 11


BerichtGeplaatst: do 01 jun 2006 17:05    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

het enigste wat ik kan bedenken voor een hoger beroep is de datum van de eerste dag van de ziekmelding,

10 februari 2003, een werkgever is verplicht mee te werken aan reitegratie, wanneer hij beweerd geen functies te hebben intern , dan extern, en hierin is hij in gebreke gebleven.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22911


BerichtGeplaatst: do 01 jun 2006 23:22    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Ik begrijp dat het CWI bij de ontslagprocedure betrokken is geweest. Ik neem dus aan dat het CWI een ontslagvergunning heeft ontleend, waarna de arbeidsovereenkomst met de betrokkene door de werkgever daadwerkelijk is opgezegd.

Het CWI dient inderdaad te toetsen of voldaan is aan de reintegratieverplichting. Tegen de beslissing van het CWI staat echter geen bezwaar of beroep open. Wel kun je bij de rechter het ontslag (de opzegging) zelf aanvechten, bijvoorbeeld als sprake was van een opzegverbod.

De rechter kan het besluit van het CWI niet alsnog vernietigen, dus als de ontslagvergunning voldoende was om op te zeggen (er was verder geen opzegverbod, de opzegtermijn werd in aanmerking genomen), valt aan het ontslag zelf waarschijnlijk niet veel meer te doen.

Wat dan overblijft is het vorderen van een ontslagvergoeding op basis van art 7:681 BW of eventueel van herstel van de arbeidsovereenkomst op basis van art 7:682 BW. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding zal de rechter m.i. moeten kijken naar de mate van verwijtbaarheid van beide partijen, dus ook naar de manier waarop de werkgever invulling heeft gegeven aan zijn reintegratieverplichting.
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
meesje



Leeftijd: 55
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Ram


Berichten: 11


BerichtGeplaatst: za 03 jun 2006 17:55    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Moet ff wat kwijt.

Besloten is om niet in hoger beroep te gaan.

Client heeft 25 jaar bij de zelfde baas in de zorg gewerkt, kwam met gezondheid klachten in de ziektewet, heeft daardoor verschillende gesprekken gehad met werkgever, om weer te gaan werken in eigen functie, maar dat ging niet ,
De groep waar deze persoon werkte was te zwaar.
Vroeg dus overplaatsing aan een groep licht intensief, werkgever wilde hier aan mee werken,

De Arbo Unie vervolgens gaf aan cliënt is geschikt bevonden voor licht intensieve arbeid.
Werkgever deed niks ,
Het bleef bij gesprekken over de terug keer naar de eigen arbeid.

Het was een hele grote zorginstelling , met heel veel verschillende werkgroepen

Van licht intensief tot zware groepen , werkgever bleef volhouden,dat het niet uitmaakte op welke groep je werkt.
De functie werd op een gegeven zo uitgekleed , dat de werkgever zei , dan bespreek je het maar met je collega’s dan lopen die maar een stukje harder , die moeten het dan maar snappen dat jij niet alles kan, je moet je vooestellen ,dat je vaak alleen werkt op een groep , met 6 clienten, die zelf niks kunnen , die zelfs nog hulp nodig hebben met een bakje koffie drinken.
Collega’s kunnen het vaak al niet aan .

En het ergste was dat de werkgever zei , we hebben de functie nu zo uitgekleed dat je deze moet aan nemen, dat ging dus niet, nog gebeld met werkgever, en die zei ,als je niet komt werken houden we je salaris (ziektegeld ) in, nou dat heeft tie ook gedaan .
3 maanden lang, tot dat een jurist werd ingeschakeld.

Het salaris werd weer uitbetaald) (ziektegeld )
Client heeft het tweede ziekte wet jaar nog 1 gesprek gehad met werkgever,
Waarin werd gevraagd, dat wat ze liever wilde re-integreren intern of extern.
Tuurlijk liever intern, tenslotte tellen de dienstjaren ook mee,

Helemaal niet wetende dat de werkgever dit niet eerlijk bedoelde , in het verslag werd verteld dat cliënte niet wenste te re-integreren extern. Maar cliënte dacht er zijn zoveel functies intern .
Dat moet geen probleem zijn
Vanaf dat moment het begin van het tweede ziektewet werd niks meer gedaan ,zelfs de afspraken bij de Arbo Unie werden door werkgever afgebeld. Mocht client niet meer naar toe,
Client heeft dit toch gedaan ,(omdat ze het vertrouwen in de werkgever had verloren)
En de Arbo gaf nog maals door , cliente is niet geschikt voor eigen arbeid, maar wel voor licht intensief,

De laaste maand van het tweede ziektewet jaar , dreigede client met een rechtzaak tegen werkgever en toen werd nog even contact gezocht met een extern reintegratie buro,
Client mocht geen afspraak maken dit zou de werkgever doen, tot de laatste 2 dagen van de twee jaar ziekte wet, de client maar met werkgever belde om te vragen hoe het nou zat met die afspraak ,waarop werkgever antwoorde , deze afspraak had je zelf moeten maken.
Dat doen wij niet voor je ,hier is later ook een eeeeeeewig lang verslag over gemaakt.
Client wenste niet te re integreren extern werkte ook intern niet mee enzovoort.
Met als laatste wji hebben er alles an gedaan om cliente aan het werk te houden, maar cliente,
Wilde op alle fronten niet mee werken.

Tja de verslagen zijn heel lang ,en in het voordeeel van de werkgever,

Het enigste wat cliente wilde was een overplaatsing naar een andere werkgroep.
Een groep werken met cliënten licht intensief,

Maar helaas, het werd wao.
En de rechter heeft uitspraak gedaan het is jammer dat cliente ziek is geworden ,maar de werkgever heeft al 2 jaar ziektewet door betaald en heeft geen verplichtingen meer tegenover clienente over de reintegratie inspanningen van werkgever kan ik niet oordelen . dit is getoets door het CWI.

Cliente kreeg nog wel 3 maand salarissen mee.

Waar de werkgever ook nog moeilijk over deed , want de extra gewerkte waren voor het gemak maar even vergeten, het ging in dit geval om de contract uren terwijl client attijd meer uren had gewerkt.

Client is dus netto 5000 euro kwijt aan juriste kosten en heeft 2600 aan schade vergoeding gekregen , in de vorm van 3 maad salarissen de bedragen heb ik voor het gemak netto opgeschreven

Cliente leeft nu van een wao uikering schrik niet van 750 euro per maand. Heeft geen geld meer om in hoger beroep te gaan ook niet met gefinancierde rechts hulp .
Omdat er altijd bedragen over blijven die je zelf moet bekostigen,

Ik moest het verhaal toch nog even kwijt.
------------------------------------------------------

de politiek weet dat werk nemers mensen niet graag helpen met reitegreren ,dat ze liever gezonden mensen aan nemen, en een werknemer doet nou eenmaal wat het beste is voor zijn bedrijf , hiervan was de politiek zich ook van bewust. Dus kwam de politiek met een tegen prestatie , kon een werkgever niet helpen op wat voor manier ook reintegreren intern , dat werd het extern ,maar hier zitten voor werkgever heel extra kosten aan .
dus de meeste werkgevers weten ook hier in de wet te ontlopen.

Intussen heeft cliente een wao verleden,

Ik moest het verhaal ff kwijt.

Blijft dus de vraag over , wie helpt deze mensen aan een baan.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
abraxes

abraxes

Leeftijd: 45
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Tweelingen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 1624


BerichtGeplaatst: ma 05 jun 2006 2:41    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Beste meesje,

Met belangstelling heb ik kennis genomen van je bericht. Op basis daarvan ontstaat bij mij de impressie dat de werkgever in dit concrete geval een onwelvoeglijke pose heeft ingenomen. Deze houding heeft ertoe geleid dat betrokkene thans onterecht en bovendien onnodig in een zeer tergende situatie is belandt. Hoogst kwalijk is de wijze waarop het uwv zich heeft gemanifesteerd. Ook al is het in eerste instantie de werkgever die verfoeilijk leugenachtige praktijken bezigt, als een slak liet hij een spoor achter en dit spoor was gemakkelijk te herleiden geweest, warende het niet dat het uwv haar taak door nog onbekende redenen heeft verzuimd naar behoren uit te voeren. Voorts was de gang naar de rechter allerminst rendabel, hetgeen een en ander nog ellendiger maakt.

Mijn oprechte steun gaat uit naar persoon in kwestie. Sterkte met het verwerken van deze traumatische ervaring.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Bekijk de homepage
meesje



Leeftijd: 55
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Ram


Berichten: 11


BerichtGeplaatst: ma 05 jun 2006 10:18    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

wat op zich al heel erg is ,is dat een werkgever oudere mensen die wat gaan mankeren op zo'n manier proberen weg te werken .

maar wat nog veel erger is ,is dat een rechter het hier mee eens is.
ik dacht altijd dat een rechter volgen het wetboek handelde.
en dat het niet mocht uitmaken welke rechter je treft in een zaak.
maar blijkt dus dat een rechter fouten mag maken .
en deze niet hoeft recht te zetten.

het is inderdaad heel triest
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Berichten van afgelopen:   
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 2 Ga naar pagina 1, 2  Volgende

Tijden zijn in GMT + 2 uur


Wie zijn er online?
Leden op dit forum: Geen

U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
U mag geen reacties plaatsen
U mag uw berichten niet bewerken
U mag uw berichten niet verwijderen
U mag niet stemmen in polls

Ga naar:  



Home | Over Rechtenforum.nl | Agenda | Visie | Downloads | Links | Mail deze site | Contact

Sites: Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Juridischeagenda.nl | Juridica.nl | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl

© 2003 - 2018 Rechtenforum.nl | Gebruiksvoorwaarden | Privacyverklaring | RSS feeds