abraxes
Leeftijd: 45 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 1624
|
Geplaatst: za 17 dec 2005 23:28 Onderwerp: |
|
|
Art 1052 Rv geeft aan dat een beroep op onbevoegdheid van het scheidsgerecht op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt, voor alle weren moet worden gedaan op straffe van verval, tenzij art 1020 lid 3 Rv van toepassing is. Er is aldus sprake van een exceptie van onbevoegdheid.
Stel dat de onbevoegdheid tijdig is ingeroepen, dan begrijp ik niet waarom A de zaak al aanhangig maakt bij de gewone rechter zonder de uitkomst af te wachten, A toont immers voorkeur voor een arbitrageprocedure. Mocht het scheidsgerecht zich onbevoegd verklaren,dan is de gewone rechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen. Mocht het scheidsgerecht zich wel bevoegd verklaren dan heeft A succes. Partij B kan wellicht tegen het eindvonnis nog een beroep doen op vernietiging art 1064 e.v. Maakt A de zaak echter aanhangig bij de gewone rechter dan zal hij, doch ook partij B kennelijk geen beroep doen op de onbevoegdheid van de gewone rechter, waardoor de ‘arbitrageprocedure’ buiten spel wordt gezet. In dat geval lopen er 2 procedures waartegen wel juridisch verweer mogelijk, maar niet wenselijk is omdat beide partijen dan zullen bereiken wat ze kennelijk niet beogen. |
|