Content Syndication
|
|
|
|
 |
Pagina 1 van 1 |
|
|
Auteur |
Bericht |
issabellla1990
Leeftijd: 35 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UL
Berichten: 1
|
Geplaatst: wo 28 mei 2014 22:53 Onderwerp: Vraag over terugwerkende kracht/goederenrechtelijke werking |
|
|
Beste forumgangers,
Ik heb een vraag over het praktische verschil tussen terugwerkende kracht en goederenrechtelijke werking in het goederenrecht.
Kort gezegd is terugwerkende kracht mij zo uitgelegd: er wordt gehandeld alsof de titel nooit bestaan heeft. Alle overdrachten moeten worden teruggedraaid.
En goederenrechtelijke werking: wanneer een bepaald feit gevolgen heeft voor de goederenrechtelijke toestand van een bepaald goed tegenover iedereen.
Nu is mij terugwerkende kracht wel enigszins duidelijk. Mijn probleem is de goederenrechtelijke werking. Een voorbeeld:
A ---> B
A verkoopt op 1 januari 2014 zijn auto aan B. Aan alle eisen van de overdracht is voldaan.
B --->C
B verkoopt op 1 februari 2014 deze auto aan C. Ook hier is aan alle eisen van de overdracht voldaan.
Stel dat op 1 maart 2014, A de overdracht A --> B vernietigd met terugwerkende kracht. Dan is B op 1 februari dus feitelijk niet beschikkingsbevoegd geweest en heeft C op 1 februari door de terugwerkende kracht van een beschikkingsonbevoegde verkregen en is dus A in beginsel op 1 maart de eigenaar van de auto.
Maar stel nou dat op 1 maart 2014, A in de overdracht A --> B een ‘ongedaanmakingsconstructie’ gebruikt zonder terugwerkende kracht maar wel met goederenrechtelijke werking (zoals bijvoorbeeld inroeping van het reclamerecht, of door vervulling van een ontbindende voorwaarde).
Dan is mijn vraag: Wie is met laatstgenoemde constructie eigenaar geworden van de auto op 1 maart?
a) Door de goederenrechtelijke werking van bijv. het reclamerecht die A op 1 maart inroept, is B op 1 februari, beschikkingsonbevoegd geraakt. C heeft dan op 1 februari van een beschikkingsonbevoegde verkregen en A is dan eigenaar van de auto op 1 maart. Of
b) Door de goederenrechtelijke werking van bijv. het reclamerecht is A op 1 maart weer eigenaar geworden en B op 1 maart pas beschikkingsonbevoegd geraakt. C heeft dan op 1 februari (in tegenstelling tot de 'terugwerkende kracht constructie') gewoon van een beschikkingsbevoegde gekregen. En mag zich dan dus ook op 1 maart eigenaar van de auto noemen.
Als optie a de juiste is dan zie ik het verschil tussen TK en GW niet.
Als optie b de juiste is dan ontstaat er het probleem van meerdere eigenaren. A zal zeggen dat hij op 1 maart eigenaar is van de auto door de goederenrechtelijke werking van het reclamerecht en C zal zeggen dat hij op 1 maart eigenaar is van de auto omdat hij op 1 februari gewoon van een beschikkingsbevoegde B heeft verkregen en zijn oudere recht voor gaat. Wie heeft er dan gelijk?
Ik hoop dat mijn vraag duidelijk is! Zo niet, meld dat aub zodat ik hem anders kan formuleren!
Alvast bedankt!
PS. Ik ben mij bewust van alle beschermingsconstructies e.d. maar die wil ik graag voor mijn vraag buiten toepassing laten, het gaat mij om wie in beginsel eigenaar is. |
|
|
|
 |
marja.verstralen
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 1100
|
Geplaatst: do 29 mei 2014 17:55 Onderwerp: |
|
|
Volgens mij zit het zo:
Het niet in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde, of de inroeping van het reclamerecht hebben beide geen terugwerkende kracht. In beide gevallen ontstaan verbintenissen tot ongedaanmaking (art. 6:24 lid 1 BW en art. 7:39 lid 1 io. 6:271 BW). Deze verbintenissen ontstaan dus op 1 maart, want geen terugwerkende kracht.
De ontbindende voorwaarde heeft goederenrechtelijke werking: B kon het voorwerp alleen overdragen onder ontbindende voorwaarde aan C (art. 3:84 lid 4 BW). Voor C ontstaat dus op 1 maart net zo goed een ongedaanmakingsverbintenis.
Bij het recht van reclame weet ik even niet hoe het zit. Het recht kan niet worden ingeroepen tegen een derde aan wie anders dan om niet is overgedragen en die redelijkerwijs niet hoefde te verwachten dat het recht zou worden uitgeoefend, art. 7:42 lid 1 BW.
Misschien dat iemand anders het begrip goederenrechtelijke werking nog wat duidelijker kan uitleggen. |
|
|
|
 |
DENNIS79
Leeftijd: 45 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvT Studieomgeving (MA): UvT Berichten: 1754
|
Geplaatst: ma 02 jun 2014 11:55 Onderwerp: Re: Vraag over terugwerkende kracht/goederenrechtelijke werking |
|
|
issabellla1990 schreef: | PS. Ik ben mij bewust van alle beschermingsconstructies e.d. maar die wil ik graag voor mijn vraag buiten toepassing laten, het gaat mij om wie in beginsel eigenaar is. |
Ik begrijp jouw vraag eigenlijk gewoon niet goed. De voorbeelden die jij geeft kunnen met behulp van de wet heel snel en duidelijk beantwoord worden, waardoor voor mij de onduidelijkheid ook niet duidelijk wordt.
In jouw voorbeeld zouden o.a. artikelen 3:86 BW en 7:42 BW het antwoord geven, want daarin staan de "beschermingsconstructie" uitgelegd. Er zijn daarnaast nog andere "beschermingsconstructies" voor te goeder trouw en te kwader trouw.
Zo ver mijn kennis reikt zijn deze constructies er nu juist omdat er anders geen antwoord te geven is op dergelijke vraagstellingen. _________________ "Nusquam est, qui ubique est" |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: ma 02 jun 2014 17:04 Onderwerp: Re: Vraag over terugwerkende kracht/goederenrechtelijke werking |
|
|
issabellla1990 schreef: | Ik heb een vraag over het praktische verschil tussen terugwerkende kracht en goederenrechtelijke werking in het goederenrecht. |
Het zijn geheel andere concepten, dus ik zou het "verschil" niet kunnen uitleggen.
Quote: | Kort gezegd is terugwerkende kracht mij zo uitgelegd: er wordt gehandeld alsof de titel nooit bestaan heeft. Alle overdrachten moeten worden teruggedraaid. |
Als de titel voor de overdracht van een bepaalde zaak met terugwerkende kracht ophoudt te bestaan, dan heeft de eigendomsoverdracht (met terugwerkende kracht) nooit plaatsgehad. De zaak is nog immer eigendom van de oorspronkelijke eigenaar. Die kan de zaak bijvoorbeeld revindiceren (een goederenrechtelijke actie).
De overdracht (van de eigendom op een zaak, of van het "recht" op een bepaald goed) hoeft niet te worden teruggedraaid. De overdracht is met terugwerkende kracht ongeldig geworden en heeft daarmee als het ware nooit plaatsgevonden. (Derdenbescherming kan hierop een uitzondering vormen.)
Quote: | En goederenrechtelijke werking: wanneer een bepaald feit gevolgen heeft voor de goederenrechtelijke toestand van een bepaald goed tegenover iedereen.
Nu is mij terugwerkende kracht wel enigszins duidelijk. Mijn probleem is de goederenrechtelijke werking. Een voorbeeld:
A ---> B
A verkoopt op 1 januari 2014 zijn auto aan B. Aan alle eisen van de overdracht is voldaan.
B --->C
B verkoopt op 1 februari 2014 deze auto aan C. Ook hier is aan alle eisen van de overdracht voldaan.
Stel dat op 1 maart 2014, A de overdracht A --> B vernietigd met terugwerkende kracht. Dan is B op 1 februari dus feitelijk niet beschikkingsbevoegd geweest en heeft C op 1 februari door de terugwerkende kracht van een beschikkingsonbevoegde verkregen en is dus A in beginsel op 1 maart de eigenaar van de auto. |
Niet zo snel. Als A de titel voor de overdacht A --> B vernietigt, wat inderdaad terugwerkende kracht heeft, dan ontbreekt aan die overdracht een geldige titel, zodat de overdracht niet geldig is. We moeten A dus op 1 februari 2014 als eigenaar beschouwen, B was dat niet. B was dus inderdaad beschikkingsonbevoegd. Er is dan echter nog de mogelijkheid van een beroep op derdenbescherming. Waarschijnlijk kan C met succes een beroep doen op art. 3:86 lid 1 BW. De auto is verkocht, dus tegen betaling en dus anders dan om niet. De verkrijger was, voor zover wij weten, te goeder trouw ten aanzien van de beschikkingsbevoegdheid van B. Dat zou alleen anders zijn als C had moeten twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van B, bijvoorbeeld omdat hij had moeten zien aankomen dat de overeenkomst tussen A en B zou worden vernietigd. Dat is onwaarschijnlijk. (Misschien geeft de casus hier uitsluitsel over, anders moet je je aannamen duidelijk maken.)
Quote: | Maar stel nou dat op 1 maart 2014, A in de overdracht A --> B een ‘ongedaanmakingsconstructie’ gebruikt zonder terugwerkende kracht maar wel met goederenrechtelijke werking (zoals bijvoorbeeld inroeping van het reclamerecht, of door vervulling van een ontbindende voorwaarde).
Dan is mijn vraag: Wie is met laatstgenoemde constructie eigenaar geworden van de auto op 1 maart? |
Een beroep op art. 7:39 lid 1 BW heeft goederenrechtelijk effect ("en eindigt het recht van de koper of zijn rechtsverkrijger"), maar niet met terugwerkende kracht (de koop wordt "ontbonden" waardoor het recht "eindigt").
B was dus eigenaar op 1 februari en daarmee beschikkingsbevoegd. De eigendomsoverdracht B --> C blijft dus geldig. C is dus op 1 februari eigenaar geworden.
Probleem voor C is wel dat art. 7:39 lid 1 uitdrukkelijk stelt dat het recht ook eindigt voor B's rechtsopvolger, d.w.z. C. Aan de derdenbescherming van art. 3:86 BW heeft C nu niets.
C kan echter een beroep doen op de derdenbescherming van art. 7:42 lid 1 BW:
Quote: | Tenzij de zaak in handen van de koper is gebleven, vervalt de bevoegdheid tot terugvordering wanneer de zaak overeenkomstig artikel 90 lid 1 of artikel 91 van Boek 3 anders dan om niet is overgedragen aan een derde die redelijkerwijs niet behoefde te verwachten dat het recht zou worden uitgeoefend. |
C blijft waarschijnlijk dus eigenaar. Waarschijnlijk, want we weten niet of C had moeten verwachten dat A zijn reclamerecht zou uitoefenen.
Quote: | a) Door de goederenrechtelijke werking van bijv. het reclamerecht dat A op 1 maart inroept, is B op 1 februari, beschikkingsonbevoegd geraakt. C heeft dan op 1 februari van een beschikkingsonbevoegde verkregen en A is dan eigenaar van de auto op 1 maart. Of
b) Door de goederenrechtelijke werking van bijv. het reclamerecht is A op 1 maart weer eigenaar geworden en B op 1 maart pas beschikkingsonbevoegd geraakt. C heeft dan op 1 februari (in tegenstelling tot de 'terugwerkende kracht constructie') gewoon van een beschikkingsbevoegde gekregen. En mag zich dan dus ook op 1 maart eigenaar van de auto noemen. |
Optie b) is minder fout dan a), maar ziet dus nog het één en ander over het hoofd.
Quote: | Als optie b de juiste is dan ontstaat er het probleem van meerdere eigenaren. A zal zeggen dat hij op 1 maart eigenaar is van de auto door de goederenrechtelijke werking van het reclamerecht en C zal zeggen dat hij op 1 maart eigenaar is van de auto omdat hij op 1 februari gewoon van een beschikkingsbevoegde B heeft verkregen en zijn oudere recht voor gaat. Wie heeft er dan gelijk? |
Goed de wet lezen. Art. 7:39 lid 1 geeft eerst A gelijk vanwege "of zijn rechtsverkrijger", maar dan neem je art. 7:42 erbij en heeft C (waarschijnlijk) gelijk. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
|
 |
Pagina 1 van 1 |
|
|
U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen U mag geen reacties plaatsen U mag uw berichten niet bewerken U mag uw berichten niet verwijderen U mag niet stemmen in polls
|
|
|
|