|
Auteur |
Bericht |
Durak
Leeftijd: 55 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 12
|
Geplaatst: ma 08 apr 2013 18:09 Onderwerp: Hoe hoog is de schadevergoeding in deze casus? |
|
|
A verkoopt aan B een schilderij voor 20.000. Het schilderij is verzekerd voor 30.000 tegen diefstal. Levering vindt plaats op 1 mei, maar voor die tijd wordt het schilderij gestolen. De marktwaarde op 1 mei is 40.000.
Volgens art. 6:78 BW zou A ongerechtvaardigd verrijkt worden met een uitkering van de verzekerde waarde die 10.000 hoger is dan de verkoopprijs. Dit bedrag zou de schadevergoeding aan B zijn.
Echter, o.g.v. abstracte schadevaststelling is de schade die B lijdt 20.000 (de marktwaarde - de koopsom).
Welke weg om de schadevergoeding te berekenen is de juiste? |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: ma 08 apr 2013 19:10 Onderwerp: |
|
|
Weten we wel zeker dat A de volledige 30.000 ontvangt? Als hij zich op overmacht kan beroepen is zijn schade immers slechts 20.000 (en kun je je afvragen of hij in verband met onderverzekering misschien zelfs maar 15.000 uitgekeerd krijgt, al zou dat niet heel rechtvaardig zijn). Maar misschien betaalt de diefstalverzekering inderdaad volgens de polisvoorwaarden het volledige verzekeringsbedrag uit (tot ten hoogste de marktwaarde) en doet de verkoop er niet toe.
Als A inderdaad 30.000 krijgt en je art. 6:78 toepast, dan ben ik het eens dat B op grond van art. 6:78 die 10.000 boven de verkoopprijs krijgt. Dat zijn schade hoger is maakt dat niet anders, want zo werkt ongerechtvaardigde verrijking nu eenmaal: de schade tot het bedrag van de verrijking (of zoals art. 6:78 BW het zegt: "vergoeding van zijn schade tot ten hoogste het bedrag van dit voordeel"). _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
Durak
Leeftijd: 55 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 12
|
Geplaatst: ma 08 apr 2013 19:29 Onderwerp: |
|
|
Bedankt voor het antwoord.
Onderverzekering zou in de praktijk zeker van toepassing zijn, maar in deze casus niet. Laten we ervan uitgaan dat A de 30.000 krijgt van de verzekering.
Het feit dat de tekortkoming ontstaan is door diefstal (een niet-toerekenbare tekortkoming) leidt tot overmacht bij A. Daardoor is er geen sprake van wanprestatie en dus ook geen schadevergoeding. De enige mogelijkheid voor B om schadevergoeding te krijgen is via art. 3:78 BW. En het bedrag is dan 10.000.
Ik denk dat dit de juiste conclusie is. Mee eens? |
|
|
|
 |
bona fides
Geslacht: 
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22911
|
Geplaatst: di 09 apr 2013 2:17 Onderwerp: |
|
|
Daar ben ik het wel mee eens. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
 |
|