de Webmeester Webmeester
Leeftijd: 43 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): EUR
Berichten: 15631
|
Geplaatst: ma 01 aug 2005 16:26 Onderwerp: Afscheidssymposium prof.mr. G. Knigge Van do 15 sep 2005 12:30 tot en met do 15 sep 2005 16:59 |
|
|
Op 1 juni heeft prof. mr G.Knigge afscheid genomen als hoogleraar straf(proces)recht aan de Rijksuniversiteit Groningen om aan de slag te gaan als Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad. Op donderdagmiddag 15 september vindt aan de Rijksuniversiteit Groningen een afscheidssymposium plaats met als titel 'Partijautonomie of materiële waarheid?' In het strafproces wordt gezocht naar wat er werkelijk is gebeurd. Toch speelt ook de procesopstelling van de verdachte een rol: gaat hij in hoger beroep of niet? In die keuze vindt het onherroepelijk worden van de uitspraak dan zijn rechtvaardiging. Iets dergelijks doet zich ook voor in het civiel en in het bestuursrecht. Overeenkomsten en verschillen tussen de drie rechtsgebieden worden belicht door prof. mr W.D.H. Asser, hoogleraar burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden, prof. mr L.J.A. Damen, hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en prof. Knigge zelf. Dagvoorzitter is prof. mr H.E. Bröring, wetenschappelijk directeur van de facultaire onderzoeksschool.
Tijd: 13.00 (ontvangst met broodje om 12.30 uur)-17.00 uur, receptie en een door het echtpaar Knigge aangeboden warm buffet na afloop.
Locatie: Spiegelzaal/Aula van het Academiegebouw RuG, Broerstraat 5, Groningen.
Voor meer informatie en aanmelding:
aanmelding z.s.m. bij Rijksuniversiteit Groningen, CRBS, secretariaat, tel. (050) 3636145/5936.
Partijautonomie of materiële waarheid?
In het strafproces wordt gezocht naar de materiële waarheid, dat wil zeggen naar dat wat er werkelijk is gebeurd. Die materiële waarheid dient de uitkomst van het geding te bepalen.
Toch speelt ook de procesopstelling van de verdachte een rol. De verdachte kan bijvoorbeeld in hoger beroep gaan, maar als hij dat niet doet blijft de (misschien ten onrechte gegeven) veroordeling in stand. Dat is dan, zou men kunnen zeggen, zijn eigen schuld. De verdachte kiest er in elk geval zelf voor. In die keuze vindt het onherroepelijk worden van de uitspraak zijn rechtvaardiging.
Iets dergelijks doet zich ook voor op het terrein van het civiele recht en het bestuursrecht. Ook daar kan de vraag worden gesteld of de uitkomst van het proces haar rechtvaardiging vooral vindt in de onderliggende materiële rechtsverhouding, dan wel mede in de opstelling van de procespartijen.
Kortom: hoe verhoudt de partijautonomie zich tot de materiële waarheid? Wat zijn in dit opzicht de overeenkomsten en verschillen tussen het civiele proces, het bestuursproces en het strafproces? Hoe kunnen de verschillen verklaard worden?
Benoeming advocaat-generaal bij de Hoge Raad, Rechtennieuws.nl |
|