Regin
Leeftijd: 38 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 1042
|
Geplaatst: wo 23 mei 2012 10:40 Onderwerp: |
|
|
Pandhuiswet 1910:
Quote: | Artikel 11
1. In geval van onbevoegdheid van de pandgever is artikel 238 lid 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, indien de bank te goeder trouw is op het tijdstip waarop de zaak in zijn macht is gebracht.
2. Indien de bank op dat tijdstip niet te goeder trouw is of indien de zaak door diefstal is verloren, wordt de zaak, mits deze nog in de macht van de bank is, aan de eigenaar teruggegeven tegen betaling van de beleensom en van hetgeen ter zake van de belening is verschuldigd.
3. Een zaak, die voor de aanneming tot pand met duidelijke omschrijving als door diefstal verloren bij de bank is aangegeven, wordt aan de eigenaar onvergolden teruggegeven, indien de afgifte binnen zes maanden na de aangifte wordt gevraagd en het pand nog in de macht van de bank is.
4. Is het pand reeds verkocht op het tijdstip van de aanvraag, en is hetgeen de verkoopsom meer bedraagt dan de beleensom en hetgeen ter zake van de beleening verschuldigd is, nog niet aan den houder van het pandbewijs uitgekeerd, dan geschiedt de uitkeering aan den eigenaar.
5. Het bestuur der bank kan borgstelling vorderen. |
Voor zover dit artikel inderdaad van toepassing is doet het niets af aan de verplichting van de Stadsbank om de verkochte zaak in eigendom over te dragen. Omdat er sprake is van diefstal moet de zaak aan de oorspronkelijke eigenaar worden teruggeven. De Stadsbank kan haar verplichting uit de koopovereenkomst dus niet nakomen. Er is dan, zoals Marja aangaf, sprake van wanprestatie.
Quote: | Volgens mij is het dus als volgt. De oorspronkelijke eigenaar heeft het recht de goederen over te nemen tegen betaling van de te goeder trouw zijnde koper. Als koper nog onderhoud heeft gepleegd of iets dergelijks dan kan hij/zij dat ook nog claimen van de eigenaar. |
De oorspronkelijke eigenaar kan de zaak terugvorderen. Er is geen sprake van een vergoeding aan degene die de zaak op het moment van terugvordering onder zich heeft. Eventuele kosten van onderhoud zouden op grond van ongerechtvaardigde verrijking of zaakwaarneming kunnen worden gevorderd. |
|