Sovereign
Leeftijd: 50 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvT Studieomgeving (MA): UvT Berichten: 667
|
Geplaatst: za 14 apr 2012 12:24 Onderwerp: De mededeling in de zin van art. 6 lid 2 Wob |
|
|
Graag jullie mening omtrent de volgende casus. BO claimt de ontvangst van een Wob aanvraag op d.d. 27 februari 2012, en verdaagt vervolgens per aangetekende brief d.d. 26 maart (ontvangen op 27 maart). Als ik het goed zie is 26 maart de laatste dag van de beslistermijn.
Verdagen van een Wob verzoek kan (art. 6 lid 2 Wob) indien voor de afloop van de beslistermijn schriftelijk en gemotiveerd mededeling wordt gedaan aan verzoeker.
Ik zoek en ik zoek, maar antwoord op de vraag of hierbij aansluiting moet worden gezocht bij de gebruikelijke wijze van bekendmaking van besluiten (3:41 Awb, toezending of uitreiking) is mij niet geheel duidelijk. Bekendmaking geschiedt door toezending en dus is het besluit bekend gemaakt op de laatste dag van de beslistermijn. Maar is daarmee ook de mededeling tijdig?
Kortom, is een mededeling van verdaging schriftelijk verzonden op de laatste dag van de beslistermijn een tijdige mededeling - dus "voor afloop van de beslistermijn" - in de zin van art. 6 lid 2 Wob?
Zo lijkt uit een uitspraak (niet aangaande Wob, maar mededeling in de zin van 7:10 Awb) te volgen dat uiterlijk op de laatste dag van de beslistermijn mededeling moet worden gedaan, waarbij de rechtbank opmerkt:
Quote: | Gebleken is dat ten behoeve van de beslissing op bezwaar een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, eerste lid, van de Awb is ingesteld. In het licht van het bepaalde in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb in relatie tot artikel 7:13, tweede lid, van de Awb, had verweerder aan eiser in ieder geval binnen zes weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift zou verstrijken, en daarmee uiterlijk op 18 juni 2010, mededeling moeten doen van het instellen van een adviescommissie. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser niet uiterlijk op 18 juni 2010 heeft meegedeeld dat een adviescommissie is ingesteld teneinde over het bezwaar te adviseren. ... Daarnaast is gesteld noch gebleken dat eiser er uiterlijk 18 juni 2010 schriftelijk dan wel mondeling van op de hoogte is gesteld dat een adviescommissie is ingesteld dan wel dat eiser daar uiterlijk op die datum van op de hoogte was. Nu binnen de voornoemde termijn geen mededeling is gedaan, gold voor het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift een beslistermijn van zes weken. De rechtbank heeft voor deze conclusie aanknopingspunten gevonden in de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 juli 2005, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder LJ-Nummer AU0145. |
Hier lijkt de rechtbank te redeneren (zie ook cursief) dat binnen de beslistermijn een mededeling de aanvrager moet hebben bereikt.
Volgens de fiscale encyclopedie geldt:
Quote: | Een dergelijke schriftelijke mededeling is ook voorgeschreven in geval van opschorting van de termijn (tweede lid) en indien sprake is van verder uitstel (vierde lid). De Nationale ombudsman heeft geoordeeld dat het bestuursorgaan deze mededeling ook tijdig, dus vóór het einde van de termijnen zoals genoemd in art. 7:10, eerste en tweede lid, Awb, moet doen (Nationale ombudsman 28 mei 1997, AB 1997, 270). |
Evenwel kan ik in de literatuur geen eenduidig antwoord wat de relatie nu is tussen art. 6 lid 2 Wob en 3:41 Awb. Iemand? |
|
JoelHendriks
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): HAN
Berichten: 61
|
Geplaatst: zo 15 apr 2012 20:05 Onderwerp: |
|
|
De beslissing moet tijdig genomen zijn; hiervoor geldt verder hetgeen wat normaal ook geldt voor de post: de genuanceerde ontvangsttheorie.
De Nationale Ombudsman geeft terecht aan dat het dan op de vervaldatum zelf bekend moet zijn. De praktijk is vaak dat deze beslissing op de datum zelf wordt genomen en dus een dag later de geadresseerde bereikt.
Echt netjes is dat niet. Echter, als iemand al 6 + 4 weken kan wachten op iets zonder een voorlopige voorziening aan te vragen, dan zie ik niet in waarom het opeens onredelijk is dat het bestuursorgaan in kwestie de beslissing wel tijdig neemt, maar het pas (uiterlijk) een dag later kenbaar is. |
|