Martha
Leeftijd: 44 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): UvA Berichten: 412
|
Geplaatst: zo 08 nov 2009 21:19 Onderwerp: Re: onherroepelijk aanbod art. 6:219 lid 3; optiebeding |
|
|
evb schreef: | Beste mensen, ik ben op zoek naar literatuur betreffende de plaats welke het optiebeding als vermeld in artikel 6:219 lid 3 BW, inneemt in het overeenkomstenrecht. Ofwel: wat is het optiebeding in het kader van een overeenkomst? Ik zoek dit in verband met het maken van mijn eindscriptie.
Wie heeft of weet artikelen of literatuur?
Met dank bij voorbaat aan ieder die reageert.
Ed van Bommel |
Veel mensen verwarren de koopoptie met de voorwaardelijke koop. Dit zijn echter twee verschillende zaken. Bij de voorwaardelijke koop hebben beide partijen zich onder voorwaarde gebonden tot koop/verkoop. Bij de optie heeft slechts één partij zich gebonden tot verkoop zo de wederpartij dit wenst. De wederpartij is aldus nog ongebonden. Derhalve is de koopoptie geen (koop)overeenkomst doch slechts een onherroepelijk aanbod tot het aangaan van een (koop)overeenkomst.
De (koop)overeenkomst die tot stand komt door het aanvaarden van de optie is een niet bestaande ´toekomstige´ vordering, want deze is niet afhankelijk gemaakt van een voorwaarde, doch van een wilsuiting!
Professor Kleijn heeft hier een stuk aan gewijd. Zie hier
De optie is een onherroepelijk aanbod, een zogenaamd ´wilsrecht´. Door aanvaarding van het aanbod kan de optiegerechtigde de koop tot stand doen komen. Het optierecht heeft geen zakelijke werking. Als het goed aldus met instemming van de optiegerechtigde aan een derde wordt vervreemd zonder dat daarbij een kettingbeding overeen wordt gekomen vervalt de optie.
Een optie geeft geen recht op koop en levering, pas na het inroepen der optie (wanneer de optiegerechtigde zich heeft verplicht tot voldoening van de koopsom) onstaat dit recht op koop en levering.
Zie ook Conlusie van Mr. Bakels (zie LJN: ZC3670, Hoge Raad , C99/326HR, helaas geen link mogelijk).
Ook interessant is LJN: AT9060, Hoge Raad , C04/250HR (ook geen link mogelijk).
Onder het nieuwe recht is artikel 2 Boek 7 lid 1 BW ook van belang, want een optie is geen schriftelijke koopovereenkomst. Het is dus zeer de vraag inhoeverre opties m.b.t. voor bewoning bestemd onroerend goed nog enige werking kunnen hebben.
Zie ook in dit vonnis R.o. 4.17
En in dit vonnis, met name R.o. 4.3 |
|