Catch 22 bij verlenging studiefinanciering?

Boriskali

Ik ben momenteel 10de jaars student (3 jaar WO, 3 jaar HBO (afgerond), 4 jaar WO) en afgelopen zomer is bij mij een diagnose gesteld van een functiebeperking die al aanwezig was voor het begin van mijn studententijd.

Omdat ik er laatst achter ben gekomen dat je maximaal 1 jaar verlenging van de prestatiebeurs kunt krijgen bij die functiebeperking, ben ik laatst na de studiedecaan gegaan met de vraag of ik daar nog recht op heb (het liefst met terugwerkende kracht). Volgens haar niet aangezien ik al een afgerond HBO diploma heb.

Omdat ik achteraf niet helemaal overtuigd was, heb ik het IBG gebeld. Na een lang gespreek waarbij de telefoniste meer details aan collega's heeft gevraagd, kwam het erop uit dat ik al bijna 2 jaar geen recht op studiefinanciering meer heb en daardoor geen verlenging kan krijgen.

Ik heb ondertussen gekeken in de WSF2000, maar twijfel of dit wel klopt. Ik ben zelf echter geen rechtenstudent dus ik heb wat vraagjes. Maar eerst even enkele volgens mij relevante artikeltjes:

Hoofdstuk 2. Werkingssfeer
Paragraaf 2.1 Algemeen
Artikel 2.1. Reikwijdte en voorwaarden studiefinanciering
Deze wet regelt de studiefinanciering en is van toepassing op studerenden die voldoen aan de voorwaarden inzake:
a. nationaliteit als bedoeld in artikel 2.2,
b. leeftijd als bedoeld in artikel 2.3, en
c. onderwijssoort als bedoeld in de paragrafen 2.2 tot en met 2.4.

Dit is de werkingssfeer van de WSF2000 en daar voldoe ik aan. Ben Nederlands, jonger dan 30 jaar en studeer voltijd WO.

Artikel 2.13. Geen aanspraak of geen aanspraak meer
1. Een student heeft geen aanspraak op studiefinanciering:
a. indien hij na het verstrijken van zijn aanspraak op de prestatiebeurs in het hoger onderwijs gedurende 36 maanden een lening heeft genoten,
b. indien er 10 jaren verstreken zijn met ingang van de maand waarover voor het eerst studiefinanciering is toegekend voor het volgen van hoger onderwijs,
...

Dit regelt het geen aanspraak (meer) maken op studiefinanciering. Ik neem aan dat de IBG-telefoniste op dit artikel duidde. Ik heb momenteel geen prestatiebeurs meer en mijn 36 maanden leningen heb ik ook genoten. De 10 jaar zijn nog niet verstreken.

Hoofdstuk 3. Studiefinanciering
Paragraaf 3.1 Samenstelling studiefinanciering
Artikel 3.1. Studiefinanciering
1. Studiefinanciering bestaat uit basisbeurs, uit basislening en uit aanvullende beurs of aanvullende lening en voor studenten ook uit collegegeldkrediet.
2. Studiefinanciering kan geheel of gedeeltelijk worden toegekend in de vorm van:
a. gift,
b. prestatiebeurs, of
c. lening.

...

Artikel 3.21. Toekenningsperiode
1. Studiefinanciering wordt toegekend per studiefinancieringstijdvak.
2. Studiefinanciering wordt niet toegekend voor een periode die gelegen is voor de datum van indiening van de aanvraag.
3. Aan de studerende die reeds studiefinanciering ontvangt en een aanvraag heeft ingediend om in aanmerking te komen voor:
a. het normbedrag voor een uitwonende studerende,
b. een toeslag voor een partner, of
c. een toeslag voor een één-oudergezin,

wordt de verhoging van de studiefinanciering niet toegekend voor een periode gelegen voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.
4. Op aanvraag van de studerende onderbreekt of beëindigt de IB-Groep de studiefinanciering met ingang van de kalendermaand die de studerende in zijn aanvraag aangeeft. De onderbreking omvat ten minste 1 maand.

Ik weet niet of dit een rol speelt, maar misschien is het ook relevant.

Hoofdstuk 5. Hoger onderwijs; prestatiebeurs
Paragraaf 5.1 Algemeen
Artikel 5.1. Reikwijdte hoger onderwijs
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op studenten die na 31 augustus 1996 voor het volgen van hoger onderwijs voor het eerst studiefinanciering ontvingen.
...
Artikel 5.6. Prestatiebeurs meer dan 4 jaren
10. De IB-Groep verlengt op aanvraag van de student de duur van de prestatiebeurs eenmalig met 1 jaar indien de student blijkens gedagtekende verklaringen van een arts en van het bestuur van de onderwijsinstelling waar hij is ingeschreven, als gevolg van een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis niet in staat is het afsluitend examen met goed gevolg af te ronden binnen dat aantal jaren prestatiebeurs.

Artikel 5.6 is wat gaat over het verlenen van het extra jaar.

Mijn vragen:
- Hoe moet ik artikel 2.13 in combinatie met artikel 5.6 interpreteren? Mij lijkt dat ik volgens artikel 5.6 recht heb op een verlenging van de prestatiebeurs. Daardoor maak ik weer "aanspraak op prestatiebeurs" en volgens 2.13 heeft iemand die aanspraak daarop heeft ook weer "aanspraak op studiefinanciering". De aanspraak op prestatiebeurs impliceert volgens mij dus aanspraak op studiefinanciering. Het argument van de IBG klopt dan dus niet. Klopt dit, of maakt het iets uit dat artikel 5.6 na artikel 2.13 komt waardoor een soort Catch 22 ontstaat?

- Hoe moet dit stuk van artikel 5.6 worden geinterpreteerd "het afsluitend examen met goed gevolg af te ronden binnen dat aantal jaren prestatiebeurs." als je met je huidige jaren aantal prestatiebeurs het examen zobijzo niet meer kan afronden omdat de studie langer duurt dan je nog prestatiebeurs hebt?

- Hoe gaat het uitkeren van dat extra jaar prestatiebeurs in zijn werk? Artikel 3.21 is het enige wat spreekt over dat iets niet mogelijk is met terugwerkende kracht. Over die verlenging staat verder niets. Geldt dan wat redelijk is? Dat lijkt in mijn geval (chronische functiebeperking met late diagnose) dus het eerste jaar is dat ik alleen nog een lening kreeg?

- Minder belangrijk hopelijk, maar wat is eigenlijk de juridische rol van het bestuur van de onderwijsinstelling (waarvoor de decaan volgens mij tekengerechtigd is in dit soort gevallen)? Als de decaan vindt dat ik geen aanvraag kan doen en dus weigert te ondertekenen, mag dat dan? Is zij dus een beoordelaar net zoals de IBG of in wezen niet meer dan een formaliteit om een barriere op te leggen zodat niet heel studerend Nederland een extra jaar gaat aanvragen / werkverschaffing?