vordering tot nakoming mogelijk als in feite onmogelijk is?

cia76

Gegeven: rompovereenkost tot koop van een woonboot (roerende zaak) of anders minimaal vertrouwen gewekt dat overeenkomst tot stand zou komen. (er was nog geen overeenstemming over tijd van aflevering maar wel dat ze daar wel uit zouden komen)

Verkoper meldt dat de overeenkomst geen doorgang kan vinden op grond van het feit dat hij de woonboot inmiddels verkocht en geleverd heeft aan een ander.

Rechtsgronden op basis waarvan vorderingen zijn in te stellen:

1. Verhaal over precontractuele fase;vordering is schadevergoeding (6:2) 2. Verbintenis op grond van 6:213, wanprestatie schadevergoeding (6:74)

Mijn aanname die niet bleek te kloppen: in principe kun je ook nakoming vorderen of vorderen om de onderhandelingen door te zetten. Mijn antwoordenmodel gaat er echter vanuit dat dit niet kan omdat nakoming reeds blijvend onmogelijk is. Het model verwijst daarna naar artikel 3:303 (rechtsvordering kan enkel ingesteld worden als er voldoende belang is). Mocht het zo zijn dat de koper op grond van gerechtvaardigd vertrouwen zijn huis al had verkocht dan heeft hij wel degelijk een belang bij nakoming. Dat het in feite niet meer mogelijk is, is iets anders. Is er niet een ander artikel op basis waarvan ik kan concluderen dat vordering tot nakoming niet mogelijk is? Kan iemand zijn licht laten schijnen op deze vraag?