Gebruikersnaam:   Wachtwoord:   Gratis Registreren | Wachtwoord vergeten? Blog
Rechtenforum.nl
Rechtenforum.nl Rechtenforum.nl
 
Controle paneel
Registreren Registreren
Agenda Agenda
Help Help
Zoeken Zoeken
Inloggen Inloggen

Partners
Energie vergelijken
Internet vergelijken
Hypotheekadviseur
Q Scheidingsadviseurs
Vergelijk.com

Rechtsbronnen
Rechtspraak
Kamervragen
Kamerstukken
AMvBs
Beleidsregels
Circulaires
Koninklijke Besluiten
Ministeriële Regelingen
Regelingen PBO/OLBB
Regelingen ZBO
Reglementen van Orde
Rijkskoninklijke Besl.
Rijkswetten
Verdragen
Wetten Overzicht

Wettenbundel
Awb - Algm. w. best...
AWR - Algm. w. inz...
BW Boek 1 - Burg...
BW Boek 2 - Burg...
BW Boek 3 - Burg...
BW Boek 4 - Burg...
BW Boek 5 - Burg...
BW Boek 6 - Burg...
BW Boek 7 - Burg...
BW Boek 7a - Burg...
BW Boek 8 - Burg...
FW - Faillissement...
Gemw - Gemeente...
GW - Grondwet
KW - Kieswet
PW - Provinciewet
WW - Werkloosheid...
Wbp - Wet bescherm...
IB - Wet inkomstbel...
WAO - Wet op de arb..
WWB - W. werk & bij...
RV - W. v. Burgerlijk...
Sr - W. v. Strafrecht
Sv - W. v. Strafvor...

Visie
Werkgevers toch ...
Waarderingsperik...
Het verschonings...
Indirect discrim...
Een recht op ide...
» Visie insturen

Rechtennieuws.nl
Loods mag worden...
KPN bereikt akko...
Van der Steur wi...
AKD adviseert de...
Kneppelhout beno...
» Nieuws melden

Snellinks
EUR
OUNL
RuG
RUN
UL
UM
UU
UvA
UvT
VU
Meer links

Rechtenforum
Over Rechtenforum
Maak favoriet
Maak startpagina
Mail deze site
Link naar ons
Colofon
Meedoen
Feedback
Contact

Recente topics
tentamens op i...
Volkshuisevest...
Best Name Badg...
incasso proced...
Uwv, zw en bet...

Carrière
Boekel De Nerée
CMS DSB

Content Syndication


 
Het is nu ma 18 aug 2025 9:25
Bekijk onbeantwoorde berichten

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Arrest Inan/de Venhorts, iemand??
Moderators: Michèle, StevenK, Moderator Team

 
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1
Printvriendelijk | E-mail vriend(in) Vorige onderwerp | Volgende onderwerp  
Auteur Bericht
Chaudfontaine



Leeftijd: 42
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 4


BerichtGeplaatst: wo 26 sep 2007 14:28    Onderwerp: Arrest Inan/de Venhorts, iemand?? Reageer met quote Naar onder Naar boven

Dag allemaal,

Ik kan het arrest: Inan/de Venhorst, HR 30 maart 1984, NJ 1985 m nt. E.EA. nergens op het internet vinden. Heeft iemand voor mij dit arrest? Een samenvattig is ook welkom. Ik wil namelijk uitzoeken of het mogelijk is om op een niet-christelijke feestdag een vrije dag mag worden opgenomen, zonder dat ontslag volgt. Dit arrest zou de uitweg bieden. Enig inzicht over de zaak, is ook welkom. Ik dank u.

Vriendelijke groet,

Chaud
Bekijk profiel Stuur privé bericht
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22912


BerichtGeplaatst: wo 26 sep 2007 14:40    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Ook bekend als Turkse werkneemster, HR 30 maart 1984, AB 1984/366. Uit mijn jurisprudentiebundel:
Quote:
In de regel zal van een werknemer die tijdig tevoren, onder opgaaf van redenen, toestemming voor het opnemen van een snipperdag heeft gevraagd om een voor hem belangrijke godsdienstige feestdag te vieren, niet kunnen worden verlangd dat hij op het werk aanwezig is. Dit zal anders kunnen zijn indien te verwachten valt dat de gang van zaken in het bedrijf van de werkgever ernstig zal worden geschaad door de afwezigheid van de betrokken werknemer op die dag.

Niet zo heel recent meer, maar deze regel zal de tand des tijds vermoedelijk wel hebben doorstaan.
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
mcvg



Leeftijd: 49
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Ram
Studieomgeving (BA): UvA
Studieomgeving (MA): 
Berichten: 279


BerichtGeplaatst: wo 26 sep 2007 19:24    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Quote:

NJ 1985/350

HOGE RAAD
30 maart 1984, nr. 12214
(Mrs. Drion, Royer, Van den Blink, Bloembergen, Boekman; A-G Mok; m.nt. EAA)
RvdW 1984, 74

BW art. 1639o; Gr.w art. 6

[Essentie] Arbeidsovereenkomst. Ontslag op staande voet wegens wegblijven op islamitische feestdag. Dringende reden? Vrijheid van godsdienst. Discriminatie? Horizontale werking van grondrechten.*
* Zie ook AB 1984, 366 (m.nt. FHvdB).

[Tekst] "De Venhorst'' BV, te Venhorst, gem. Boekel, eiseres tot cassatie, adv. Mr. R.A.A. Duk,
tegen
Hayriye Inan, echtgenote van Turgut Ider, te Uden, verweerster in cassatie, adv. Mr. Y.H.M. Nijgh.
1. Het geding in feitelijke instanties
Op 2 sept. 1980 heeft Hayriye Inan zich gewend tot de Ktr. 's-Hertogenbosch met het verzoek De Venhorst, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan Inan van een bedrag van f 1147,27 netto ter zake achterstallig loon en tot doorbetaling van het aan Inan toekomend loon a f 1147,27 netto per periode van 4 weken, gerekend vanaf 3 sept. 1980, met de wettelijke verhoging op grond van art. 1638q BW over het achterstallig loon, vermeerderd met de wettelijke rente over het achterstallig loon en wettelijke verhoging hierover vanaf de dag van het inleidend verzoekschrift tot aan de dag der algemene voldoening.
Nadat De Venhorst tegen die vordering verweer had gevoerd, heeft de Ktr. bij interlocutoir vonnis van 12 mei 1981 aan Inan te bewijzen opgedragen dat haar voor 11 aug. 1980 een snipperdag door De Venhorst is verleend.
Tegen dit interlocutoir vonnis heeft Inan hoger beroep ingesteld bij de Rb. 's-Hertogenbosch.
Bij vonnis van 17 sept. 1982 heeft de Rb. het vonnis van de Ktr. vernietigd en de vordering van Inan toegewezen.
Het vonnis van de Rb. is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rb. heeft De Venhorst beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Inan heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor pp. bepleit door hun advocaten.
De conclusie A-G Mok strekt tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot verwijzing van de zaak naar het Hof 's-Hertogenbosch.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In deze procedure gaat het om de vraag of Inan aan De Venhorst een dringende reden tot onmiddellijke beeindiging van haar arbeidsovereenkomst heeft gegeven door van het werk weg te blijven op 12 aug. 1980, op welke dag het Suikerfeest, een islamitische feestdag, viel. In cassatie moet er van worden uitgegaan dat Inan voor deze dag een snipperdag had aangevraagd, maar dat -naar De Venhorst stelt -deze haar was geweigerd.
3.2 De Rb. heeft het beroep van De Venhorst op een door Inan gegeven dringende reden voor ontslag verworpen op grond van haar oordeel dat De Venhorst de gevraagde snipperdag niet had mogen weigeren, waartoe de Rb. het volgende heeft overwogen:
"dat Mohammedaanse werknemers op hun heilige feestdagen in beginsel aanspraak hebben op een vrije dag -de eerbied, die in een verdraagzame maatschappij met godsdienstvrijheid, aan ieders godsdienstige opvattingen moet worden betuigd brengt zulks mee - en van dat beginsel slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgeweken -omstandigheden overeenkomstig de omstandigheden, waaronder op de erkende christelijke feestdagen ook wel eens gewerkt moet worden -'.
De HR begrijpt deze overweging aldus, dat naar de opvatting van de Rb. Mohammedaanse werknemers er in beginsel recht op hebben, voor het vieren van hun godsdienstige feestdagen snipperdagen op te nemen, en dat hun die alleen geweigerd mogen worden op grond van dezelfde omstandigheden als die welke de werkgever ook het recht zouden geven van de werknemer te verlangen dat hij op een erkende christelijke feestdag op zijn werk aanwezig is.
3.3 Tegen deze opvatting keert zich het middel terecht. Wel is juist, dat ons recht niet toestaat onderscheid te maken tussen verschillende godsdiensten in die zin, dat de wens van een werknemer om voor de viering van een godsdienstige feestdag een snipperdag op te nemen, verschillend wordt gewaardeerd naar gelang van zijn godsdienst, maar dat brengt niet mee dat een snipperdag voor het vieren van een godsdienstige feestdag alleen zou mogen worden geweigerd op grond van omstandigheden die een werkgever het recht zouden geven van zijn werknemer arbeid te verlangen op een algemeen erkende christelijke feestdag. Bij laatstgenoemde feestdagen gaat het immers om feestdagen die door de Nederlandse samenleving zijn aanvaard als dagen waarop niet gewerkt behoeft te worden, ongeacht het geloof van de werknemer. Ook al hebben deze feestdagen hun oorsprong in het christelijke geloof, zij zijn tot algemeen aanvaarde vrije dagen geworden, die als zodanig gelden voor allen die aan de Nederlandse samenleving deelnemen, van welk geloof en van welke nationaliteit zij ook zijn.
Om deze reden kunnen de volgens andere godsdiensten geldende feestdagen niet met de algemeen erkende christelijke feestdagen op een lijn worden gesteld voor de beantwoording van de vraag of een werkgever bevoegd is op die andere feestdagen werkzaamheden te verlangen van individuele, naar de betreffende godsdienst levende, werknemers.
Echter zal -daargelaten specifieke regelingen in de arbeidsvoorwaarden -in de regel de aanwezigheid op het werk in redelijkheid niet kunnen worden verlangd van een werknemer die tijdig tevoren, onder opgaaf van redenen, toestemming voor het opnemen van een snipperdag heeft gevraagd voor de viering van een voor hem belangrijke godsdienstige feestdag. Dit zal anders kunnen zijn indien te verwachten valt dat de gang van zaken in het bedrijf van de werkgever ernstig zal worden geschaad door de afwezigheid van de betrokken werknemer op die dag. Of dit laatste afwijking van vorenbedoelde regel wettigt, zal naar de omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld.
3.4. Het vorenoverwogene brengt mee dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven. Na verwijzing zal alsnog moeten worden vastgesteld of, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, Inan door op 12 aug. 1980 van het werk weg te blijven aan De Venhorst een dringende reden heeft gegeven om haar op staande voet te ontslaan. Daarvoor is in de gegeven situatie in ieder geval nodig dat komt vast te staan dat de door Inan gevraagde snipperdag haar voor 12 aug. 1980 is geweigerd, en dat De Venhorst -wanneer men uitgaat van het onder 3.3 overwogene -haar die snipperdag mocht weigeren.
4. Beslissing
De HR:
vernietigt het vonnis van de Rb. 's-Hertogenbosch van 17 sept. 1982;
verwijst de zaak naar het Hof 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing;
compenseert de kosten van het geding in cassatie in dier voege dat elk van pp. de eigen kosten draagt.
In bovenstaande zaak heeft de Rb. o.m. overwogen (Red.):
1. O., dat de rechtsstrijd tussen pp. het ontslag betreft, dat de werkgeefster De Venhorst op 12 aug. 1980 aan haar werkneemster Inan heeft gegeven, nadat laatstgenoemde die dag -waarop de Mohammedanen waartoe Inan behoort het zgn. "Suikerfeest'' vieren, het feest van het einde van de Ramadan -niet op het werk was verschenen: Inan was op 15 aug. 1977 voor onbepaalde tijd bij De Venhorst in dienst getreden; tussen pp. staat vast, dat Inan voor 12 aug. 1980 een vrije dag heeft aangevraagd; volgens de stellingen van Inan in prima had zij die vrije dag ook gekregen en was op 11 aug. 1980 haar zogenaamde snipperkaart ingenomen; doch volgens de stellingen van De Venhorst in prima was aan de echtgenoot van Inan, die na eerdere afgewezen verzoeken op 11 aug. 1980 een snipperdag was komen eisen, medegedeeld, dat zo'n dag in verband met de dreigende stagnatie in het bedrijf niet gegeven kon worden; daarbij zou -alles conform de stellingen van De Venhorst in prima -aan de echtgenoot van Inan zijn medegedeeld, dat, als zijn vrouw niet zou komen werken, dit een reden was om haar op staande voet te ontslaan, waarna de echtgenoot van Inan zou hebben gezegd: "akkoord, mijn vrouw komt niet, dus ontsla haar dan maar''; welke stellingen Inan op haar beurt in prima heeft bestreden, aanvoerend dat zij zelf geen ontslag gevraagd had en haar echtgenoot evenmin, welke echtgenoot de geincrimineerde woorden ook niet gebruikt had; na deze omstreden voorgeschiedenis staat tussen pp. weer vast, dat Inan op 12 aug. 1980 niet op het werk is verschenen, en dat De Venhorst daarna op 12 aug. 1980 aan de echtgenoot van Inan een telegram gestuurd heeft, luidende als volgt: "aan Hr. Ider ... door uw echtgenote gevraagd ontslag per heden toegestaan ...''; waarna Inan een procedure wegens nietig ontslag zonder toestemming van de directeur van het GAB heeft aangespannen en doorbetaling van haar loon heeft geeist; want volgens Inan had zij geen ontslag gevraagd en had haar echtgenoot dat evenmin gedaan, waartoe die trouwens niet bevoegd was; weshalve van een op eigen verzoek gegeven ontslag geen sprake was en het ontslagtelegram een valse reden opgaf; terwijl, als het ontslag volgens het telegram als een ontslag op staande voet opgevat moest worden, daartoe geen dringende reden bestond, aangezien zij een snipperdag voor het zgn. "Suikerfeest'' had gekregen; waartegenover De Venhorst volhield, enerzijds dat hier sprake was van een ontslag op eigen verzoek, en anderzijds dat hier sprake was van een ontslag om dringende redenen nl. ondanks waarschuwing niet op het werk verschijnen;
2. O., dat de Ktr. op grond van de hierboven samengevatte stellingen van pp. in prima bij zijn bestreden vonnis aan Inan te bewijzen opdroeg, "dat haar voor 11 aug. 1980 een snipperdag door gedaagde is verleend'', waartoe de Ktr. ten aanzien van het recht overwoog:
Uit de processtukken blijkt, dat eiseres op staande voet is ontslagen, omdat zij op 11 aug. 1980 niet op haar werk is verschenen. Of eiseres met dat ontslag heeft ingestemd of niet maakt voor de geldigheid ervan geen verschil. Volgens eiseres heeft zij voor die dag een snipperdag aangevraagd en verkregen, terwijl gedaagde staande houdt dat haar die dag juist niet is verleend en dat aan haar man is medegedeeld, dat als zijn vrouw niet zou komen werken zulks als een reden voor ontslag op staande voet zou worden aangemerkt. Een redelijke verdeling van de bewijslast in deze brengt mee, dat eiseres moet bewijzen, dat haar voor de bewuste dag een snipperdag is verleend, terwijl gedaagde in tegenbewijs haar lezing kan waarmaken. Mitsdien wordt thans als volgt beslist.
(De Ktr. spreekt van 11 aug. 1980, kennelijk een vergissing voor 12 aug. 1980).
3. O., dat Inan het vonnis van de Ktr. thans bestrijdt met de navolgende grief, waarop zij de navolgende toelichting heeft gegeven:
Grief: Ten onrechte heeft de Ktr. 's-Hertogenbosch in zijn tussenvonnis d.d. 12 mei 1981 o.m. overwogen dat appellante op staande voet zou zijn ontslagen omdat zij op 11 aug. 1980 niet op haar werk zou zijn verschenen en dat het voor de geldigheid van dat ontslag geen verschil maakt of appellante met het ontslag heeft ingestemd, dat een redelijke verdeling van de bewijslast medebrengt dat appellante moet bewijzen dat haar voor de bewuste dag een snipperdag is verleend, ten onrechte beslist dat appellante door getuigen dient te bewijzen dat haar voor 11 aug. 1980 een snipperdag door geintimeerde is verleend.
...
6. O., dat mitsdien slechts de kwesties resteren, of het telegram d.d. 12 aug. 1980 een eenzijdig ontslag vanwege De Venhorst heeft gevormd, en wel een ontslag om een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden;
7. O., dat een ontslag, dat quasi op verzoek wordt verleend, daarmee nog wel een ontslag is zij het dan een eenzijdig ontslag en het telegram d.d. 12 aug. 1980 dus een eenzijdig vanwege De Venhorst verleend ontslag heeft ingehouden, nu is komen vast te staan, dat de pretentie van dat telegram, dat het om een gevraagd ontslag ging, onjuist was;
8. O., dat de laatste vraag tenslotte is, of het ontslag gegeven is om een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden;
9. O., dat het antwoord op die vraag inzoverre afhankelijk is van nog omstreden feiten, waaromtrent een bewijsopdracht zou moeten volgen (zoals de Ktr. heeft gedaan), als de kwesties van de aangevraagde en al dan niet toegestane snipperdag een rol spelen, alsmede van de pretense mededeling van De Venhorst aan de echtgenoot van Inan, dat als die niet kwam werken deswege ontslag zou volgen;
10. O. dat Inan echter bij de toelichting op haar grief als nieuwe stelling in hoger beroep heeft aangevoerd, dat op 12 aug. 1980 voor Mohammedanen een heilig feest werd gevierd, te weten het Suikerfeest, ter gelegenheid van het einde van de Ramadan; en dat werkverzuim op een zodanige feestdag niet kan worden aangemerkt als een dringende reden voor ontslag op staande voet, aangezien elke werknemer het recht heeft zijn religieuze feesten te vieren;
11. O. dat De Venhorst daartegen slechts heeft aangevoerd, dat zij veel Turkse werknemers in dienst heeft; en dat aan alle Turkse werknemers verlof op 12 aug. 1980 was geweigerd omdat de gang van zaken in het bedrijf dat niet toeliet;
12. O. dat de Rb. in deze van oordeel is, dat Mohammedaanse werknemers op hun heilige feestdagen in beginsel aanspraak hebben op een vrije dag -de eerbied, die in een verdraagzame maatschappij met godsdienstvrijheid, aan ieders godsdienstige opvattingen moet worden betuigd brengt zulks mee - en van dat beginsel slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgewezen -omstandigheden overeenkomstig de omstandigheden, waaronder op de erkende christelijke feestdagen ook wel eens gewerkt moet worden -
13. O. dat De Venhorst dergelijke omstandigheden geenszins heeft aangevoerd, en haar beroep op de gang van zaken in het bedrijf in dit verband onvoldoende is;
14. O. dat er mitsdien van moet worden uitgegaan, dat De Venhorst Inan ten onrechte haar vrije dag heeft geweigerd, en, nadat Inan toch van het werk was weggebleven, Inan ten onrechte op staande voet heeft ontslagen;
15. O. dat daaruit volgt, dat de vorderingen van Inan voor toewijzing gereedliggen, zonder dat nog getuigenbewijs omtrent de omstreden feiten nodig is;
16. O. dat mitsdien het bestreden vonnis moet worden vernietigd en de vorderingen van Inan aanstonds kunnen worden toegewezen; ...
Tegen het vonnis der Rb. is als cassatiemiddel aangevoerd (Red.):
Schending van het recht, in het bijzonder van de artikelen 1639o en 1639p BW en 6 en 9 BBA 1945, dan wel verzuim van vormen, waarvan de niet-inachtneming nietigheid ten gevolge heeft, doordat de Rb. in het vonnis a quo heeft overwogen en beslist als daarin weergegeven, in het bijzonder doordat de Rb. heeft overwogen:
"... dat Mohammedaanse werknemers op hun heilige feestdagen in beginsel aanspraak hebben op een vrije dag -de eerbied, die in een verdraagzame maatschappij met godsdienstvrijheid, aan ieders godsdienstige opvattingen moet worden betuigd brengt zulks mee - en van dat beginsel slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgewezen (lees: afgeweken R.D.) -omstandigheden overeenkomstig de omstandigheden waaronder op de erkende feestdagen ook wel eens gewerkt moet worden.;''
ten onrechte en in strijd met het recht, omdat in een geval als het onderhavige, waarin het gaat om een zgn. buitenlandse werkneemster aan wie desverzocht een snipperdag is geweigerd en die vervolgens desalniettemin op die dag niet op het werk verschijnt, terwijl aan haar is meegedeeld dat in dat geval ontslag op staande voet zal worden gegeven, niet een (sub-)regel als door de Rb. gehanteerd geldt, maar tegenover elkaar dienen te worden afgewogen het belang dat de werkgever bij het verrichten van de bedongen arbeid heeft en de gerechtvaardigde bezwaren die de werkneemster tegen het verrichten daarvan heeft, en/of in een dergelijk geval ook van een dringende reden voor ontslag sprake kan zijn bij gebreke van bijzondere omstandigheden als door de Rb. in het gegeven citaat bedoeld.
hebbende de Rb. (derhalve en/of in elk geval) haar vonnis onvoldoende met redenen omkleed door geen aandacht te besteden aan het op de specifieke omstandigheden van het litigieuze geval toegespitste verweer van de werkgever, in hoger beroep (bij MvA) als volgt samengevat: de werkgever
"... heeft veel Turkse werkkrachten in dienst; aan alle Turkse werknemers was geweigerd verlof om 12 augustus als een snipperdag op te nemen, omdat de gang van zaken in het bedrijf dat niet toeliet. Alle Turkse vrouwen waren op die dag aanwezig; alleen (werkneemster) was weggebleven.'';
terwijl, aangenomen de feitelijke juistheid van dit door de Rb. niet (als zodanig) onderzocht verweer, van een dringende reden voor ontslag op staande voet van werkneemster sprake kan zijn geweest;
terwijl de Rb. in elk geval heeft miskend dat de stelling van de werkgever dat in dit geval de gang van zaken in het bedrijf het toestaan van verlof niet toeliet, meebrengt, althans kan meebrengen dat van bijzondere omstandigheden als door de Rb. vereist, sprake is.

[Mening] Conclusie A-G Mr. Mok
1. De feiten
Verweerster, Inan, Turkse en aanhangster van de Islam, was in dienstbetrekking bij eiseres, De Venhorst. Voor 12 aug. 1980, de dag waarop dat jaar het Mohammedaanse "Suikerfeest'' (einde van de Ramadan) gevierd zou worden, vroeg zij een vrije dag (snipperdag). Die werd haar door De Venhorst geweigerd. Zij (of haar echtgenoot namens haar) heeft toen laten doorschemeren dat zij desondanks niet op het werk zou verschijnen, waarop De Venhorst duidelijk heeft gemaakt dat dan ontslag zou volgen.
Inan is op de bewuste dag inderdaad niet op het werk verschenen, waarna De Venhorst tot ontslag is overgegaan. In feitelijke instantie hebben zich complicaties voorgedaan, o.m. daarin bestaande dat onzeker was of Inan zelf ontslag had gevraagd en evenzeer of de snipperdag haar oorspronkelijk niet was toegezegd. In cassatie spelen die verwikkelingen geen rol meer. Er kan van worden uitgegaan dat sprake is van ontslag op staande voet. Of de hiertoe strekkende dringende reden op de vereiste wijze kenbaar is gemaakt is evenmin in deze cassatieprocedure aan de orde.
Voor zover uit de processtukken is af te leiden was op de onderhavige arbeidsverhouding geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing.
2. Procesverloop
Na het ontslag heeft Inan bij verzoekschrift aan de Ktr. 's-Hertogenbosch, door middel van een loonvordering, dit ontslag aangevochten. De Ktr. heeft Inan opgedragen te bewijzen dat haar voor de bewuste dag een snipperdag was verleend.
Tegen dat tussenvonnis heeft Inan hoger beroep ingesteld bij de Rb. 's-Hertogenbosch. De Rb. heeft het tussenvonnis van de Ktr. vernietigd en de loonvordering toegewezen.
Tegen dat vonnis is het, door De Venhorst ingestelde, beroep in cassatie gericht.
3. Het bestreden vonnis
Het vonnis van de Rb. steunt op het oordeel "dat Mohammedaanse werknemers op hun heilige feestdagen in beginsel aanspraak hebben op een vrije dag -de eerbied, die in een verdraagzame maatschappij met godsdienstvrijheid, aan ieders godsdienstige opvattingen moet worden betuigd brengt zulks mee - en van dat beginsel slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgeweken -omstandigheden overeenkomstig de omstandigheden, waaronder op de erkende christelijke feestdagen ook wel eens gewerkt moet worden -''.
De Rb. heeft daaraan toegevoegd dat De Venhorst dergelijke omstandigheden geenszins heeft aangevoerd.
Uit een en ander heeft de Rb. de conclusie getrokken dat De Venhorst aan Inan ten onrechte een vrije dag heeft geweigerd en, nadat Inan toch van het werk was weggebleven, haar ten onrechte op staande voet heeft ontslagen.
Met de verwijzing naar de gang van zaken op christelijke feestdagen bedoelt de Rb. m.i. niet dat zij zich (mede) baseert op art. 1638w BW, jo. art. 13 Arbeidswet 1919, maar wil zij slechts illustreren wat zij onder bijzondere omstandigheden verstaat. Waarop de Rb. zich wel heeft gebaseerd is niet geheel duidelijk. De uitdrukking "vrije dag'' geeft een vingerwijzing in de richting van art. 1638ee. De vervulling van godsdienstige plichten zou dan een zeer bijzondere omstandigheid in de zin van art. 1638c derde lid kunnen zijn. Inan zelf heeft echter gesproken over een "snipperdag'', hetgeen wijst in de richting van art. 1638ff lid 2.
De Rb. heeft een, aan de vrijheid van godsdienst ontleende, rechtsregel geformuleerd, die zij ten dele aan een subsidiaire appelgrief heeft ontleend, ten dele ambtshalve heeft aangevuld.
De (cassatie-)advocaat van De Venhorst meent dat sprake is van een sub-regel. De hoofdregel is dan te vinden in HR 24 juni 1966, NJ 1966, 457 en HR 3 nov. 1961, NJ 1962, 192. Ik teken hierbij aan dat het in laatstgenoemd arrest, hoewel het ook betrekking heeft op het eigenmachtig opnemen van een geweigerde snipperdag, gaat om een bijzondere situatie, waarin nl. de arbeidsovereenkomst aan de werknemer uitdrukkelijk medezeggenschap verleende bij de vaststelling van snipperdagen. Uit het arrest van 1966 kan men de volgende (hoofd)regel destilleren: (NJ 1966, p. 1338; tekst in de directe rede overgezet en iets verkort.) "de enkele omstandigheid dat de arbeider steekhoudende bezwaren heeft, maakt nog niet dat een bevel of een opdracht niet redelijk zou zijn en dat daarom de weigering van de arbeider om er gevolg aan te geven geen dringende reden voor ontslag zou zijn;
immers, ter beoordeling of dit het geval is, moeten die bezwaren worden afgewogen tegen het belang dat de werkgever bij bevel of opdracht heeft;''.
Men kan de i.c. door de Rb. geformuleerde regel kenschetsen als een sub-regel van die uit het arrest van 1966, men kan ook spreken van een zelfstandige, rechtstreeks op het grondrecht van de godsdienstvrijheid steunende, parallelle regel. Of van het een dan wel van het ander moet worden gesproken lijkt mij niet van veel belang. Waar het hier (primair) om gaat is of de door de Rb. geformuleerde (sub)regel juist is. Is het antwoord op die vraag ontkennend, dan komt vervolgens de vraag aan de orde wat rechtens dan wel geldt.
4. Godsdienstvrijheid
De grondslag van de door de Rb. geformuleerde regel lijkt mij, zoals gezegd, de godsdienstvrijheid. Wat de Rb. opmerkt over een verdraagzame maatschappij is m.i. rechtens niet relevant.
De formulering van de vrijheid van godsdienst kan men vinden in de Grondwet (destijds art. 181 e.v., in het bijzonder art. 183, thans art. 6), in de Europese Conventie tot bescherming van de rechten van de mens (art. 9) en in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (art. 1Cool.
De Venhorst heeft bij pleitnota doen stellen dat de vrijheid van godsdienst slechts jegens de overheid geldt en derhalve geen zgn. horizontale werking heeft. Zij erkent overigens dat er toch van een zekere privaatrechtelijke reflexwerking sprake kan zijn.
In Van der Pot-Donner is hierover destijds opgemerkt: (Handboek, 10e (: voorlaatste) druk, 1977, p. 442/3.)
"Hier moet men onderscheiden. De in het huisrecht, in de eigendom, in de waarborgen tegen vrijheidsbeneming verankerde vrijheid wordt metterdaad door WvS, BW en bijzondere wetten tegen aantasting door derden beschermd. Zulke persoonlijkheidsrechten berusten op algemene beginselen, die in het private verkeer soms al langer en beter waren gevolgd dan in het publiekrecht. Met rechten als godsdienstvrijheid en de vrijheid van meningsuiting staat het anders; binnen een kerkgenootschap kan de vrijheid van belijden en binnen een politieke partij de vrijheid van meningsuiting niet onverkort worden ingeroepen (...)''.
In de uitgave van hetzelfde Handboek van 1983, over de nieuwe (i.c. nog niet toepasselijke) Grondwet, oordeelt Donner iets anders (P. 220. Zie over godsdienstvrijheid ook p. 254 e.v., met verdere literatuur in noot 1 op p. 254. Zie ook M.J.J.G. Chappin e.a., Godsdienstvrijheid, 1983, in het bijzonder het opstel van C.A.J.M. Kortmann op p. 58 e.v.)
Hij meent dat nu het hek wagenwijd is opengezet voor horizontale werking van de grondrechten. Dit vervult hem kennelijk niet met enthousiasme, o.m. omdat de meeste grondrechten nog nadere uitwerking bij de wet behoeven.
Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Grondwet-1983 zijn argumenten te putten ten gunste van de horizontale werking van grondrechten, met name van de vrijheid van godsdienst (Kamerstuk 13 872, nr. 3, p. 15/6 en nr. 55b (MvA Eerste Kamer), p. 16-22. Regeringscommissaris Simons verklaarde geneigd te zijn de vrijheid van godsdienst een "duidelijke horizontale werking'' toe te kennen (Naar een nieuwe Grondwet, dl. 15, 1979, p. 427 l.k.). Over derdenwerking van grondrechten in de ECRM: Van Dijk-Van Hoof, De Europese Conventie in theorie en praktijk, 1982, p. 16-22.
Over het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (New York, 1966): MvT ontwerp-goedkeuringswet, kamerstuk 13 932 (R 1037), nr. 3, p. 13-15.
Zie voorts Th.C. van Boven, De volkenrechtelijke bescherming van de godsdienstvrijheid, diss. Leiden 1967, p. 128, io. p. 109-110 en 222.)
Ter vereenvoudiging zou ik willen verdedigen dat, wat er in het algemeen zij van de horizontale of derden-werking van de vrijheid van godsdienst, op dit grondrecht in elk geval een beroep kan worden gedaan door een werknemer in een dienstbetrekking. Die stelling zou ik willen baseren op de gezagsverhouding die de dienstbetrekking kenmerkt. De verhouding werknemer-werkgever is in dit opzicht enigermate te vergelijken met die tussen burger en overheid. Ik veronderstel dat de raadsman van De Venhorst hierop het oog heeft, wanneer hij spreekt over de reflexwerking van de vrijheid van godsdienst.
Het komt mij, gezien het bovenstaande, voor dat de Rb. de vrijheid van godsdienst terecht in haar overwegingen heeft betrokken.
5. CAO's
Beide pp. hebben de aandacht gevestigd op collectieve arbeidsovereenkomsten die bepalingen bevatten over verlof, snipperdagen of vakantiedagen op religieuze feestdagen. Die feestdagen zijn soms nader aangeduid als niet-christelijke feestdagen of Mohammedaanse feestdagen, terwijl in enkele gevallen het Suikerfeest (afsluiting van de Ramadan of Mohammedaanse vastentijd) uitdrukkelijk is genoemd.
Het recht is op verschillende wijze uitgewerkt. Soms bestaat een min of meer absolute aanspraak op verlof op dergelijke religieuze feestdagen, bijv. volgens de bedrijfstak-CAO voor het stucadoorsbedrijf etc., voor het schildersbedrijf etc. en in verschillende agrarische bedrijfstakken. In andere gevallen (bijv. bouwbedrijf en metaalindustrie) zal de werkgever de werknemers zo veel mogelijk in de gelegenheid stellen verlof op te nemen. In weer andere gevallen (textiel en spoorwegen) bestaat een aanspraak op voorrang bij de toekenning van verlof op religieuze (Islamitische) feestdagen.
Zoals reeds naar voren kwam blijkt uit de gedingstukken van de onderhavige zaak niet dat een CAO van toepassing is. Evenmin is gesteld of anderszins gebleken dat de individuele arbeidsovereenkomst bepalingen over toekenning van verlof op religieuze feestdagen bevat.
De pleiter voor De Venhorst heeft erop gewezen dat in de opvatting van de Rb. de CAO-bepalingen die een geclausuleerd recht op verlof op niet-christelijke feestdagen aan de werknemers toekennen, in hun tegendeel zouden verkeren. Door hun clausulering zouden die bepalingen niet meer, zoals zij waarschijnlijk wel bedoeld zijn, ten voordele van de werknemers strekken, maar juist ten voordele van de werkgevers. Ik merk op dat dit gevolg inderdaad wat paradoxaal is, maar op zichzelf niet beslissend. Men kan eruit afleiden dat bij het opstellen van de bedoelde CAO's niet is uitgegaan van de door de Rb. geformuleerde (sub)regel, maar daaruit volgt niet onomstotelijk dat die regel onjuist is.
De pleiter voor Inan heeft gesteld dat bepalingen over verlofaanspraken op niet-christelijke feestdagen voorkomen in tweeentwintig CAO's, waaronder - 1,1 mln. werknemers vallen. Dat is inderdaad niet weinig, maar toch te weinig om daaruit een gebruik of bestendig gebruikelijk beding, laat staan een rechtsregel af te leiden. In dit verband vestig ik er de aandacht op dat in 1982 = 3,4 mln. werknemers onder een collectieve regeling vielen (Bron: Statistisch Zakboek 1983, p. 320. Het totaal aantal banen in de particuliere sector bedroeg = 3,6 mln. (idem, p. 124).)
Aan de bedoelde CAO-bepalingen zou ik, gezien dit alles, noch een argument ten gunste noch een argument tegen de opvatting van de Rb. willen ontlenen.
Aan het bovenstaande voeg ik volledigheidshalve nog het volgende toe. Uit de gedingstukken is, hoewel niet met absolute zekerheid, af te leiden dat de onderneming van De Venhorst werkzaam is in de pluimvee-industrie. In de pleitnota in cassatie van de raadsman van Inan is sprake van een bedrijfstak-CAO voor de pluimvee-industrie, ingaande 1 jan. 1982. Bij informatie is mij gebleken dat in 1980 voor deze bedrijfstak geen CAO gold, laat staan een algemeen-verbindendverklaring van kracht was.
De pleiter voor Inan heeft de aandacht gevestigd op de (volgens hem op De Venhorst toepasselijke) Verordening Lonen en Andere Arbeidsvoorwaarden van het Bedrijfschap Pluimveehandel en -industrie. In art. 16 lid 11 wordt, aldus de pleitnota, bepaald:
"Indien de gang van zaken in een onderneming zulks toelaat, zal aan buitenlandse werknemers gelegenheid worden gegeven snipperdagen op te nemen voor het vieren van hun religieuze feesten; ook tijdens de vastenperiode zal, indien mogelijk, rekening worden gehouden met de religieuze wensen van de betrokkenen.''
Hoewel een dergelijke verordening van een publiekrechtelijke corporatie tot het positieve recht behoort en dus in cassatie kenbaar is, kan daarop toch geen beroep worden gedaan. De raadsman van De Venhorst stelt nu wel in cassatie dat de verordening op De Venhorst van toepassing was, waar hij wel zijn redenen voor zal hebben, maar in feitelijke instantie is dit niet vastgesteld.
Overigens lijkt het mij duidelijk dat de bedrijfschapsverordening de buitenlandse werknemers minder rechten toekent dan Mohammedaanse werknemers aan de door de Rb. gehanteerde regel kunnen ontlenen. De ontsnappingsclausule "indien de gang van zaken in een onderneming zulks toelaat'' is voor de werkgever immers veel ruimer dan dat "van dat beginsel slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgeweken''.
Neemt men aan dat de Rb. haar regel terecht op de vrijheid van godsdienst heeft gebaseerd, dan zou deze voorrang hebben op de geciteerde bepaling in de verordening, gesteld dat deze laatste hier van toepassing zou zijn.
6. Nadere beoordeling van de door de Rb. geformuleerde (sub)regel
Namens De Venhorst is bij schriftelijk repliek op de pleitnota namens Inan verdedigd dat de christelijke godsdienst op dit gebied een zekere voorrangspositie heeft:
"Van Nederlandse werkgevers mag worden geeist dat zij waar redelijkerwijs mogelijk rekening houden met de specifieke verlangens van hun buitenlandse werknemers, zeker indien die verlangens religieus geinspireerd zijn; van die werknemers mag daartegenover worden verlangd dat zij zich zo veel mogelijk aanpassen aan de situatie hier te lande. Daarom is, bij de abstractie die bij het hanteren van de (sub)regel behoort, het na geweigerd verlof toch verzuimen op een christelijke feestdag minder verwijtbaar (...)''.
Deze opvatting deel ik niet. Vrijheid van godsdienst betekent vrijheid van elke godsdienst. Het probleem dat in deze zaak aan de orde is zal zich bij christelijke feestdagen trouwens niet voordoen, aangezien de wet (art. 1638w BW en de Arbeidswet) daarvoor een regeling bevat.
Men zou kunnen verdedigen dat hetgeen voor christelijke feestdagen geldt ook voor andere religieuze feestdagen van kracht behoort te zijn. Op godsdienstvrijheid kan men dat niet baseren, maar men zou hierbij het gelijkheidsbeginsel in het geding kunnen brengen. Mij lijkt dat echter niet juist, omdat de situaties niet gelijk zijn. Art. 1638w geldt immers voor elke werknemer. Stelt men nu, voor aanhangers van andere godsdiensten hun religieuze feestdagen gelijk aan de zondag en christelijke feestdagen in de zin van art. 1638w, dan zouden dergelijke personen aanspraken op extra vrije dagen krijgen. De Rb. heeft deze oplossing overigens ook niet gekozen.
De vraag waar het in wezen om gaat is of uit het grondrecht van de vrijheid van godsdienst voortvloeit dat werknemers, die andere religies dan de christelijke belijden, op hun heilige feestdagen in beginsel aanspraak hebben op een snipperdag. (Ik veralgemeen hiermee de regel die de Rb. slechts voor Mohammedaanse werknemers heeft geformuleerd.)
Ik zou menen dat een dergelijke regel te ver gaat. De reden van die opvatting staat in nauw verband met het feit dat "heilige feestdagen'' een te vaag begrip is. Waar het om gaat is of de werknemer, door te werken, in strijd met zijn godsdienstige overtuiging handelt. Er zijn verschillende modaliteiten denkbaar, die afhangen van de aard van de feestdag en van de overtuiging van de werknemer.
Een mogelijkheid is dat de werknemer op zo'n feestdag liever niet werkt, omdat hij er de voorkeur aan geeft die dag met zijn familieleden, vrienden of geloofsgenoten door te brengen, zonder dat hij evenwel regelrecht in strijd met zijn overtuiging handelt door wel te werken. Een tweede mogelijkheid is dat de werknemer op zo'n dag bepaalde godsdienstige verplichtingen wenst te vervullen. Daardoor kan hij wellicht niet de gehele dag op zijn werk aanwezig zijn, maar wel een gedeelte daarvan. Een derde mogelijkheid is dat de werknemer door op zo'n dag, al is het kort, te werken in strijd met zijn overtuiging handelt. Een variant op die laatste mogelijkheid is dat dit anders is wanneer bijzondere omstandigheden het werken noodzakelijk maken. Bij dit laatste merk ik op dat ook art. 1638w lid 1 een uitzondering bevat voor het geval waarin werk op zondag uit de aard van de arbeid voortvloeit.
Er is misschien wel een regel op te stellen, maar deze zal gedifferentieerder moeten zijn dan die welke de Rb. heeft geformuleerd. Als consequentie daarvan zou ook een gedetailleerd feitenonderzoek nodig zijn om uit te maken wat de betekenis van een bepaalde feestdag voor een bepaalde werknemer is.
De algemene, en daardoor ruwe, regel die de Rb. heeft opgesteld, vloeit in die vorm niet voort uit de vrijheid van godsdienst zoals die in de Grondwet en in verdragen is vastgelegd. Het middel keert zich daartegen terecht.
7. De motivering
Het middel bevat voorts een motiveringsklacht die kennelijk betrekking heeft op de overweging van de Rb. dat De Venhorst bijzondere omstandigheden geenszins heeft aangevoerd en dat haar beroep op de gang van zaken in het bedrijf in dit verband onvoldoende is. "Bijzondere omstandigheden'' in dit verband zijn dan die omstandigheden waaronder volgens de Rb. van het door haar geformuleerde beginsel mag worden afgeweken.
Men kan zich allereerst het volgende afvragen. Wanneer de Rb. een algemene regel formuleert, waarvan volgens haarzelf in bijzondere omstandigheden mag worden afgeweken, kan zij er dan mee volstaan te beslissen dat de betrokken partij zulke omstandigheden niet heeft aangevoerd? I.c. werd De Venhorst eerst door het vonnis in appel met de regel van de Rb. geconfronteerd. Tot dat vonnis was er voor haar geen duidelijke aanleiding geweest om "bijzondere omstandigheden'' aan te voeren. Het lijkt mij pleitbaar dat het uit een oogpunt van "fair trial'' in dergelijke omstandigheden te prefereren is wanneer de rechter in zo'n geval zijn regel in een tussenvonnis vastlegt en vervolgens pp. alsnog de gelegenheid geeft stelling te nemen over eventueel aanwezige bijzondere omstandigheden.
Het middel klaagt er echter niet over dat de Rb. een dergelijke gedragslijn niet heeft gevolgd en dat is ook wel begrijpelijk omdat daarvoor in de Nederlandse rechtspraak nauwelijks aanknopingspunten zijn te vinden (Zie echter S.K. Martens in 1000 weken rechtspraak (Wijckerheld Bisdombundel, 1978), noot onder HR 14 dec. 1962, NJ 1964, 372, slot (p. 84/5). Vgl. voorts het arrest van het (Belgische) Hof van Cassatie van 29 april 1982, Rechtskundig Weekblad 1983/4, k. 23.)
De in het middel opgenomen motiveringsklacht is concreter. Daarin wordt er op gewezen dat De Venhorst bij MvA in appel had doen stellen: "geintimeerde heeft veel Turkse werkkrachten in dienst; aan alle Turkse werknemers was geweigerd verlof op 12 augustus als een snipperdag op te nemen, omdat de gang van zaken in het bedrijf dat niet toeliet.''
De bedoeling lijkt mij duidelijk: indien De Venhorst aan een Turkse werknemer toestemming had gegeven op de bewuste Mohammedaanse feestdag vrijaf te nemen, had zij dat aan de anderen niet kunnen weigeren. Indien alle Turkse werknemers die dag vrijaf hadden gekregen, zou de gang van zaken in het bedrijf ernstig zijn gestoord. De Rb. had daarbij ook nog kunnen betrekken, hetgeen van algemene bekendheid is, dat 12 augustus in de zomervakantieperiode valt, zodat waarschijnlijk toch al een aantal werknemers afwezig was (bij pleidooi in cassatie is inderdaad gesteld dat dit zo was).
Onder die omstandigheden acht ik de enkele overweging dat het beroep van De Venhorst op de gang van zaken in het bedrijf in dit verband onvoldoende is, onbegrijpelijk.
Overigens heeft de motiveringsklacht hier naar zijn aard een subs. karakter. In de opvatting volgens welke het principale onderdeel van het middel (de rechtsklacht) gegrond is, komt de motiveringsklacht niet aan de orde.
8. Afdoening
Bij vernietiging wegens gegrondbevinding van de motiveringsklacht zou de zaak kunnen worden verwezen of teruggewezen ten einde alsnog het in appel door De Venhorst gedane beroep op "bijzondere omstandigheden'' te onderzoeken.
Bij vernietiging wegens gegrondbevinding van de rechtsklacht, waartoe ik zal concluderen, staan twee wegen open. De HR kan ofwel beslissen dat een regel, als door de Rb. geformuleerd, in die vorm niet bestaat en dat ook in gevallen als het onderhavige de algemene of hoofdregel van toepassing is, die te vinden is in HR 24 juni 1966, NJ 1966, 457, ofwel zelf een nieuwe (sub)regel formuleren.
Aan dit laatste zou ik de voorkeur geven. Die regel zou een afweging van zwaarwichtige belangen moeten inhouden en tevens duidelijk moeten maken dat het gaat om snipperdagen in de zin van art. 1638ff lid 2. Ik waag een proeve: de werkgever is gehouden de werknemer verlofdagen, als bedoeld in art. 1638ff lid 2 BW te verlenen op feestdagen volgens de godsdienst die de werknemer aanhangt, voor zover het verrichten van arbeid op zulke dagen de werknemer ernstig in het belijden van zijn godsdienst zou hinderen, behalve indien de gerechtvaardigde vrees bestaat dat daardoor de gang van zaken in het bedrijf van de werkgever zo ernstig zou worden gestoord dat verlening van het verlof in redelijkheid niet kan worden verlangd.
De zaak zou vervolgens verwezen kunnen worden naar een gericht in feitelijke instantie, met name het Hof van het ressort, ten einde na te gaan of in het licht van die regel het werkverzuim van Inan een dringende reden tot ontslag op staande voet kan opleveren.
9. Conclusie
Ik concludeer tot vernietiging van het bestreden vonnis, tot verwijzing van de zaak naar het Hof 's-Hertogenbosch en tot zodanige beslissing over de kosten als de HR redelijk zal achten.

Noot. 1. In dit arrest is het criterium voor ontslag op staande voet nader gepreciseerd en aangevuld. De Rb. had gesteld dat Mohammedaanse werknemers die vrij vragen in verband met voor hen heilige feestdagen in beginsel aanspraak hebben op snipperdagen en daarbij overwogen, dat zulks slechts anders zou zijn onder "omstandigheden overeenkomstig de omstandigheden, waaronder op de erkende christelijke feestdagen ook wel eens gewerkt moet worden''. Die referte aan de erkende christelijke feestdagen was in dit geval niet gelukkig. De eerbiediging van dergelijke feestdagen is zozeer ingebed in de Nederlandse samenleving en het bedrijfsleven heeft zich daarop zo kunnen instellen, dat het slechts bij uitzondering nodig zal zijn tijdens die feestdagen de werkzaamheden doorgang te laten vinden. Om die reden zou formele gelijkstelling van Mohammedaanse en christelijke feestdagen tot feitelijke ongelijkheid leiden. De HR legt geen verband tussen beiderlei feestdagen, maar spreekt in het algemeen van een werknemer die tijdig verlof heeft gevraagd voor de viering van een voor hem belangrijke godsdienstige feestdag. Daarmee verkrijgt het criterium een subjectief element: de opvattingen van de werknemer bepalen het belang van de feestdag.
Een tweede onderdeel van het criterium ziet op de gang van zaken in het bedrijf. Als te verwachten valt dat deze ernstig zal worden geschaad door de afwezigheid van betrokkene, kan een tijdig aangevraagde snipperdag toch met recht worden geweigerd. Dit voegt een sterk feitelijk element toe.
In de praktijk zal een werkgever dus terdege rekening moeten houden met de godsdienstige opvattingen van zijn werknemers. Zijn respect voor het ene grondrecht kan overigens een ander grondrecht, de privacy, in het gedrang brengen: Mag de werkgever nu ook naar die opvattingen vragen en ze registreren?
2. De beslissing verdient verder de aandacht in verband met de zgn. horizontale werking van grondrechten. Een prive persoon, de werkgever, diende i.c. de godsdienstvrijheid te ontzien. Deze verplichting is niet met zoveel woorden op een bepaling, zoals art. 9 Europees Verdrag mensenrechten of art. 6 Gr.w., gebaseerd, doch "via de "dringende reden'' het ontslagrecht binnen geloodst'', zoals Biesheuvel in zijn annotatie (NJCM-Bulletin 1983, p. 256-258) opmerkt. De A-G Mok legt in zijn conclusie kennelijk een directer verband met het grondrecht en verdedigt de horizontale werking met een beroep op de gezagsverhouding die de dienstbetrekking kenmerkt. M.i. is er evenwel een algemener argument ten gunste van al dan niet rechtstreekse horizontale werking aan te voeren. De meeste grondrechtelijke voorschriften voor de arbeidsverhoudingen vinden hun oorsprong in de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie. Zo verbiedt bijv. Conventie nr. 111 betreffende discriminatie in arbeid en beroep (Trb. 1972, 70) onderscheid op grond van o.a. godsdienst. Voor deze en dergelijke normen spreekt het vanzelf, dat zij eveneens -ja zelfs primair -gelden in particuliere rechtsbetrekkingen. Zij zijn immers met medewerking van werknemers en werkgevers opgesteld. Dat staat los van de gezagsverhouding. Al eerder, bijv. tijdens de sollicitatie zal een werkgever rekening dienen te houden met de godsdienstige overtuiging van de kandidaten. Wat van een publiekrechtelijke werkgever als de EG wordt verlangd (HvJ EG 27 okt. 1976, zaak 130/75 (Prais) Jur. 1976, p. 1599), geldt in beginsel ook voor de particuliere werkgever.
Het gegeven dat uit de IAO afkomstige grondrechtelijke normen zich lenen voor horizontale werking, wordt soms nog te weinig onderkend. Een voorbeeld is het arrest van 13 jan. 1984 van het Hof Den Bosch, AB 1984, 417, m.nt. FHvdB. Daaraan lag als eis ten grondslag, vlieg-in-struc-tie te mogen geven op een bepaald vliegveld. Die eis steunde op art. 23 Gr.w., de vrijheid van onderwijs, maar had naar mijn mening beter en zuiverder op de vrijheid van beroepsuitoefening, art. 1 Europees Sociaal Handvest, art. 6 Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten of -op den duur, want krachtens Add. art. X is de werking daarvan nog opgeschort -art. 19 lid 3 Gr.w. kunnen worden gefundeerd, hoewel dat aan de afwijzing van de eis in dit geval niet zou afdoen. Een soortgelijke constructie treft men trouwens al aan in de vaak in verband met horizontale werking aangehaalde Mensendieck-arresten (HR 31 okt. 1969, NJ 1970, 57 en HR 18 juni 1971, NJ 1971, 407). Ook deze hielden eigenlijk meer verband met de vrijheid van onderwijs dan met het recht om onderwijs te geven.
Een recent voorbeeld, dat de rechter zonder aarzelen een arbeidsrechtelijk grondrecht, i.c. de vrijheid van vakvereniging, rechtstreeks op particuliere verhoudingen toepast, biedt RvB Amsterdam 24 dec. 1984, M. contra Bestuur Grafische Bedrijfsvereniging (NJCM-Bulletin 1985 p. 227 m.nt. J.G.C. Schokkenbroek). Daarin werd beslist, dat de werkloosheid van M. niet als onvrijwillig kon worden aangemerkt, nu deze mede het gevolg was van een met de vakverenigingsvrijheid onverenigbaar "closed shop''-stelsel.
EAA
Bekijk profiel Stuur privé bericht
tikSimone

tikSimone

Leeftijd: 59
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Waterman
Studieomgeving (BA): EUR
Studieomgeving (MA): EUR
Berichten: 12147


BerichtGeplaatst: wo 26 sep 2007 21:42    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Wat doet die zonnebril in dat arrest? Wink
_________________
Nait soez'n, moar doun!
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Bekijk de homepage
Chaudfontaine



Leeftijd: 42
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 4


BerichtGeplaatst: do 27 sep 2007 14:37    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Dag,

Ik dank jullie voor beiden arresten, voornamelijk het arrest Inan/de Venhorst! Maar kan ik nu, uit het arrest Inan/de Venhorst, stellen dat een vrije dag alleen mag worden geweigerd op grond van dezelfde omstandigheden als die welke de werkgever ook het recht zouden geven van de werknemer te verlangen dat hij op een erkende christelijke feestdag op zijn werk aanwezig is?

Graag zou ik jullie bevinding hieromtrent willen weten...
Bekijk profiel Stuur privé bericht
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22912


BerichtGeplaatst: do 27 sep 2007 15:15    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Het antwoord dat de HR in 1984 op die vraag heeft gegeven kun je vrij letterlijk terugvinden in de tekst van het arrest. Je kunt het vinden in de eerste 4 punten (en subpunten). Veel succes!
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
mcvg



Leeftijd: 49
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Ram
Studieomgeving (BA): UvA
Studieomgeving (MA): 
Berichten: 279


BerichtGeplaatst: do 27 sep 2007 17:45    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Chaudfontaine schreef:
Dag,

Ik dank jullie voor beiden arresten, voornamelijk het arrest Inan/de Venhorst! Maar kan ik nu, uit het arrest Inan/de Venhorst, stellen dat een vrije dag alleen mag worden geweigerd op grond van dezelfde omstandigheden als die welke de werkgever ook het recht zouden geven van de werknemer te verlangen dat hij op een erkende christelijke feestdag op zijn werk aanwezig is?

Graag zou ik jullie bevinding hieromtrent willen weten...


Wat jij zegt klopt niet.
Wat de HR zegt is dat de christelijke feestdagen niet te vergelijken zijn met andere godsdienstige feestdagen omdat deze zijn ingebed in onze maatschappij en in principe niemand hoeft te werken op die dagen.

Verder zegt de HR min of mer dat iemand die een vrije dag wil ivm een godsdienstige (niet christelijke) feestdag en dit ruim vantevoren aangeeft inclusief de reden deze verlofdag dient te krijgen, tenzij er bijzondere belangen van de werkgever zijn die zich hiertegen verzetten.


dit staat in rov. 3.3
Quote:
Echter zal (...)in de regel de aanwezigheid op het werk in redelijkheid niet kunnen worden verlangd van een werknemer die tijdig tevoren, onder opgaaf van redenen, toestemming voor het opnemen van een snipperdag heeft gevraagd voor de viering van een voor hem belangrijke godsdienstige feestdag. Dit zal anders kunnen zijn indien te verwachten valt dat de gang van zaken in het bedrijf van de werkgever ernstig zal worden geschaad door de afwezigheid van de betrokken werknemer op die dag. Of dit laatste afwijking van vorenbedoelde regel wettigt, zal naar de omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Marco Knol



Leeftijd: 55
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier
Studieomgeving (BA): UU

Berichten: 598


BerichtGeplaatst: vr 28 sep 2007 3:42    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Inderdaad. Dus 1½ week van tevoren vrij vragen ivm suikerfeest in een bedrijf met veel islamitisch personeel zal dus niet waarschijnlijk niet lukken.
_________________
Gelijk hebben is niet hetzelfde als bewijs hebben.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
tikSimone

tikSimone

Leeftijd: 59
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Waterman
Studieomgeving (BA): EUR
Studieomgeving (MA): EUR
Berichten: 12147


BerichtGeplaatst: vr 28 sep 2007 11:27    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Dat hoeft niet zo te zijn, hoor. Ben eens op bezoek geweest bij een grote frisdrankproducent en mij staat bij dat het daar juist standaard was om op de dagen van die feesten gesloten te zijn, omdat het anders toch geen doen was. Vond ik wel een prima oplossing.
_________________
Nait soez'n, moar doun!
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Bekijk de homepage
Marco Knol



Leeftijd: 55
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier
Studieomgeving (BA): UU

Berichten: 598


BerichtGeplaatst: vr 28 sep 2007 19:32    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Maar dan hoef je dus ook niet 1½ week van te voren vrij te vragen. Wink

Op zich inderdaad geen verkeerde oplossing; er zijn ook zat bedrijven waar je met kerst verplicht 3 vrije dagen/ATV dagen kwijt bent. Maar dat zal dus niet overal gaan.
_________________
Gelijk hebben is niet hetzelfde als bewijs hebben.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Chaudfontaine



Leeftijd: 42
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): OU

Berichten: 4


BerichtGeplaatst: wo 03 okt 2007 13:09    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Hey jongens..

Allemaal bedankt! heb 'm helemaal door nu!


XXX
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Berichten van afgelopen:   
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1

Tijden zijn in GMT + 2 uur


Wie zijn er online?
Leden op dit forum: Geen

U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
U mag geen reacties plaatsen
U mag uw berichten niet bewerken
U mag uw berichten niet verwijderen
U mag niet stemmen in polls

Ga naar:  



Home | Over Rechtenforum.nl | Agenda | Visie | Downloads | Links | Mail deze site | Contact

Sites: Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Juridischeagenda.nl | Juridica.nl | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl

© 2003 - 2018 Rechtenforum.nl | Gebruiksvoorwaarden | Privacyverklaring | RSS feeds