Content Syndication
|
|
|
|
 |
Pagina 2 van 2 |
Ga naar pagina Vorige 1, 2 |
|
Auteur |
Bericht |
abraxes
Leeftijd: 45 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): OU
Berichten: 1624
|
Geplaatst: ma 13 aug 2007 18:35 Onderwerp: |
|
|
tikSimone schreef: |
Abraxes, ik begrijp je verhaal over die nevenverbintenis en art 3:41 BW niet zo goed. 41 overigens gaat toch over nietigheid? (i.v.m. strijd met dwingende wetsbepaling/goede zeden/openbare orde, waar hier geen sprake van is). En het de ander geen schade toebrengen zit toch al besloten in dat je anders een beroep op bijv. wanprestatie kunt doen?
|
Volgens mij kan onder partiële nietigheid in de zin van art. 3:41 mede worden verstaan, partiële vernietigbaarheid. Qua rechtsgevolg is er zoals duidelijk zal zijn geen verschil tussen nietigheid van een rechtshandeling en een vernietigde rechtshandeling. De strekking van art. 3:41 BW lijkt op het vlak waar deze overeenkomstigheid ter zake doet, toepassing te vinden. Immers, beoogd wordt een deel van de rechtshandeling nietig te achten. Zo'n rechtsgevolg betreft beide rechtsfiguren. Waarom zou een rechtshandeling welke ten dele kan worden vernietigd, 'voor zover dit, gelet op inhoud en strekking van de handeling, niet in onverbrekelijk verband met het nietige deel staat', niet voor het overige geldig kunnen blijven?
Verder is de 'nevenverbintenis als deel van de overeenkomst de ander geen schade toe te brengen' van belang voor schade welke niet in afdoende aansluiting voorziet om te kunnen worden aangemerkt als 'voortspruitende uit de primaire overeenkomst'. Denk in dit verband in ieder geval aan bepaalde gevolgschade. De gedachte is dan onder meer om hiermee de bepalingen welke betrekking hebben op wanprestatie van toepassing te kunnen laten zijn. Tenminste, bij ons werd dit figuur zo af en toe aangehaald. Is dat soms OU specifiek?
Nu weet ik nog niet helemaal of het ooit echt interessant is om zo’n verbintenis in stand te behouden met uitzondering van de rest (3:41). Mocht 3:41 mede toezien op partiële vernietigbaarheid, dan is het toepassingsbereik natuurlijk ruimer.
Het belang van deze bijdrage is overigens wel beperkt als we kijken naar de centrale vraagstelling maar ik dacht wat meer in het algemeen.
Trouwens, hebben we het over de casus: denk je dat er -i.v.m. mocht e.e.a. o.g.v. wanprestatie worden beslecht- art. 6:84 BW van invloed is op de toestand van de mandarijnen? |
|
|
|
 |
Alfatrion
Leeftijd: 46 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 791
|
Geplaatst: do 20 mrt 2008 21:00 Onderwerp: |
|
|
Als de overeenkomst op grond van wederzijdse dwaling wordt vernietigd, dan lijkt mij dat het de dwalende partij niet toerekenbaar is voor het feit dat deze genot heeft gehad van de goederen en dus lijkt het mij niet redelijk dat de dwalende partij een vergoeding moet betalen.
Aangezien de chef geen belang heeft om de overeenkomst op grond van dwaling te vernietigen zal de grossier dus de dwalende partij zijn.
bona fides schreef: | Hier vond jij het genot niet een onderdeel van het leveren. Als ik dat verder uitwerk, kom ik op twee mogelijkheden: ongerechtvaardigde verrijking (wanneer ik het genot niet als onverschuldigde prestatie zie), of art 6:210 lid 2 BW (wanneer ik het genot wel als onverschuldigde prestatie zie). |
Ik zie even niet in waarom er niet tegelijk een beroep op art. 6:210 lid 2 BW en art. 6:212 BW kan worden gedaan. _________________ Een appel per dag houdt de dokters weg, vooral als je goed mikt. - Winston Churchill |
|
|
|
 |
|
 |
Pagina 2 van 2 |
Ga naar pagina Vorige 1, 2 |
|
U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen U mag geen reacties plaatsen U mag uw berichten niet bewerken U mag uw berichten niet verwijderen U mag niet stemmen in polls
|
|
|
|