Piet96
Leeftijd: 64 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 3
|
Geplaatst: ma 05 mrt 2007 17:18 Onderwerp: onduidelijkheid ingangsdatum beschikking |
|
|
Onlangs is via de rechter de echtscheiding uitgesproken (eerste aanleg).
De nevenvoorzieningen zijn bij voorraad uitvoerbaar, behoudens de echtscheiding. De echtscheiding dient dus nog te worden ingeschreven.
Medio 2006 zijn er voorlopige voorzieningen door de rechter bepaald.
Volgens diverse mensen (o.a. nagevraagd bij de jurofoon en via dit forum) gaan de nevenvoorzieningen per direct in, maar mijn advocaat is hier niet zo zeker van.
Hieronder de visie van mijn advocaat:
1) behoudt de voorlopige omgangsregeling zijn kracht tot het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking (op grond van artikel 826 lid 1 aanhef Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, nu geen van de uitzonderingen van toepassing is) en
2) gaat de definitieve alimentatie direct lopen, omdat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is (en omdat uit art. 826 lid 1 sub c Rv volgt dat een voorlopige partneralimentatie haar kracht behoudt totdat de beslissing op de definitieve partneralimentatie (die is toegewezen) voor tenuitvoerlegging vatbaar wordt. De defintieve alimentatie is vanaf datum afgifte echtscheidingsbeschikking voor ten uitvoerlegging vatbaar, omdat alles behalve de echtscheiding uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
Zie nogmaals de wetstekst:
Art. 826 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering regelt de duur van de voorlopige voorzieningen.
1.
De voorlopige voorzieningen verliezen hun kracht zodra een beschikking waarbij de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed is uitgesproken, wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand onderscheidenlijk het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of zodra de mogelijkheid daartoe vervalt, met dien verstande dat:
a.
de voorlopige voorziening bedoeld in artikel 822, eerste lid, onderdeel a (=uitsluitend gebruik echtelijke woning bij voorl.voorz), haar kracht behoudt totdat de beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 266 lid 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, indien dit verzoek is gedaan, in kracht van gewijsde gaat;
b.
indien een verzoek tot voorziening in het gezag is gedaan of door de rechter ambtshalve in het gezag wordt voorzien, de voorlopige voorzieningen die op de kinderen betrekking hebben, hun kracht behouden totdat het gezag overeenkomstig artikel 253p van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (=door de rechter opgedragen gezag) is begonnen;
c.
de voorlopige voorziening bedoeld in artikel 822, eerste lid, onderdeel e , (voorlopige partneralimentatie) haar kracht behoudt totdat de beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 157 van het Eerste Boek van het Burgerlijk Wetboek, indien dit verzoek is gedaan, bij toewijzing voor tenuitvoerlegging vatbaar wordt dan wel bij afwijzing in kracht van gewijsde gaat.
2.
De voorlopige voorzieningen verliezen eveneens hun kracht zodra een verzoek tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed wordt ingetrokken, alsmede zodra een beschikking waarbij een verzoek tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed wordt afgewezen, in kracht van gewijsde gaat.
Wie kan mij een duidelijk antwoord geven in deze wirwar van regeltjes?
Ik wacht met smart op jullie reacties.
Alvast bedankt en sorry voor de lengte van het verhaal.
Piet96 |
|