Berekenen nalatenschap tentamen

[jessica7]

Hallo,

Voor een tentamen moet ik kunnen berekenen hoeveel deel ( in breuken? ) iemand recht heeft op een erfenis, indien de langstlevende nog leeft en wanneer deze ook is overleden. Tevens moet ik hierbij vermelden op hoeveel geld kind A, B, C etc. recht heeft.
Kan iemand me dit misschien kort uitleggen (eventueel met internetbronnen) hoe ik dit moet berekenen per kind/langstlevende
Ik kan namelijk niks vinden.

Alvast bedankt!

[hilde12]

Begin eens met googelen naar wettelijke verdeling nalatenschap..
Ben toch benieuwd hoe je gezocht hebt, internet staat namelijk vol met voorbeelden die toch echt niet moeilijk te vinden zijn...

[jessica7]

Even een vraag uit mijn proeftentamen:
Janneke en Roderick hebben sinds 2005 een relatie. In 2008 gaan ze officieel samenwonen. Janneke heeft een vader, een moeder, één zus, drie halfbroers en 1 halfzus. Deze halfbroers en halfzus komen allen voort uit een eerder huwelijk van haar vader. Ook had ze nog een volle broer, deze is helaas al overleden. Haar volle broer was gehuwd met Anna en zij hebben een tweeling (twee meisjes) en twee zoons gekregen. Anna, de meisjestweeling en de twee zoons leven gelukkig nog. Roderick heeft een vader en één broer. Zijn moeder is helaas in 2000 al overleden op 38-jarige leeftijd. Wel leeft de moeder van zijn moeder nog (=zijn grootmoeder, 69 jaar). De andere grootouders zijn allen reeds overleden. De moeder van Roderick was enig kind (geen broers en zusters, ook geen halfbroers en halfzusters). De moeder van zijn grootmoeder (=Rodericks overgrootmoeder, 91 jaar) leeft nog wel, zij is de enige overgrootouder van Rick die nog leeft.
Roderick en Janneke zijn nooit bij een notaris geweest en hebben dus geen samenlevingscontract en ook geen testamenten laten opmaken. Janneke komt in april 2011 bij een tragisch ongeval om het leven.

Wie is/zijn erfgena(a)m(en) van Janneke en voor welk (breuk)deel? Motiveer mede met behulp van de wet. (15 punten)

ANTWOORD;

(2p) art. 4:10 (1p) lid 1 sub b (1p) BW
(1p) ouders + (half)broers en (half)zusters
(2p) art. 4:10 lid 2 (1p) juncto 4:12 lid 1 BW (1p),
(1p) pvv voor de overleden broer door haar twee neefjes en twee nichtjes
(1p) erfgenamen van Janneke zijn haar ouders, haar zus, haar drie halfbroers, haar halfzus en haar 2 nichtjes en haar 2 neefjes, parentele 2
Voor welke delen?
(1p) art. 4:11 lid 1 juncto art. 4:12 lid 2 BW
(½p) art. 4:11 lid 2 BW
(1p) dit zou betekenen, de halfbroers en halfzus 1/12
(1/2p) en de volle zus 2/12, net als de ouders ieder 2/12
(1/2p) en de nichtjes en neefjes ieder 1/24
(1/2p) art. 4:11 lid 3 BW
(1p) ouders ten minste ¼ deel
(3p) gevolg: ouders ieder ¼, halfbroers ieder 1/8*1/2=1/16, volle zus, 2/8*1/2=2/16, nichtjes + neefjes samen 2/16, ieder 1/32


Ik zit me af te vragen hoe ze op die 1/12 delen zijn gekomen bij die halfbroers en halfzussen.. Ik tel 11 mensen die recht hebben op een deel, geen 12 ?

[jessica7]

Sorry dubbel.

[TP]

Hoe kom jij aan 11?

[jessica7]

Nou bij het antwoord staat bij erfgenamen het aantal mensen die erven, ik tel er 11. Maar in het antwoord staat ineens iets over 1/12 deel en 1/16 & 1/32. Ik snap niet hoe ze op die breuken komen.