JdJongman
Leeftijd: 38 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): HG Studieomgeving (MA): RUG Berichten: 10
|
Geplaatst: di 28 sep 2010 14:45 Onderwerp: Verjaring van een nalatenschap |
|
|
Beste mede-juristen,
Deze week kreeg ik van een collega een vraagstuk voorgelegd waarop ik tot nu toe nog niet een eenduidig antwoord heb kunnen formuleren. Ik heb de casus hieronder, enigszins versimpeld, weergegeven en ik ben erg benieuwd wat jullie gedachtes hierover zijn.
Partijen
Vader
2 kinderen: Broer en Zus
In 1971 komt vader te overlijden, en laat een groot geldbedrag na.
Onzeker is of er wel of niet een boedelverdeling is geweest, verder ook geen afspraken gemaakt over wie hoeveel geld zou krijgen. Het geld staat op een spaarrekening, maar het is niet te achterhalen op welke naam deze stond.
De Broer gebruikt in de loop der jaren het geld voor zijn onderneming, zonder toestemming van de Zus. Geen geldleenovereenkomst o.i.d. afgesloten.
Vermoeden bestaat dat Zus in 1975 wel op de hoogte is geweest van het gebruik van het geld door Broer, maar heeft hier toendertijd niet over gezegd.
In 2002 komt de Broer te overlijden en laat daarbij een Vrouw na.
Nu, in 2010, komt de Zus pas haar geld opeisen bij de Vrouw van haar overleden Broer.
Ook deze vrouw ligt inmiddels op haar sterfbed.
Vraag is nu, is de vordering inmiddels niet al lang verjaard? En is er überhaupt wel een vordering? Niet gewoon een natuurlijke verbintenis?
Mijn gedachte:
3:315 De termijn van verjaring van een rechtsvordering tot opeising van een nalatenschap begint met de aanvang van de dag, volgende op die van het overlijden van de erflater.
3:306 Hoofdregel van verjaring is 20 jaar
3:100 Hij die een nalatenschap in bezit heeft genomen, kan die nalatenschap en de daartoe behorende goederen niet eerder door verjaring ten nadele van de rechthebbende verkrijgen dan nadat diens rechtsvordering tot opeising van die nalatenschap is verjaard.
Voor zover bekent heeft zus de verjaring niet gestuit door bijvoorbeeld een aanmaning te sturen dat zij nog een vordering heeft. Mijns inziens is het enige wat in deze situatie nog rest een natuurlijke verbintenis tussen de Vrouw van de overleden Broer en de Zus.
Of zou er voor de Zus nog een mogelijkheid zijn door zich te beroepen op kwader trouw o.i.d?
En stel bijvoorbeeld, dat er tussen Broer en Zus WEL een geldleenovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd (ergens in de jaren 70/80) hoe zit het dan met de verjaring? Heeft zij haar recht dan ook al niet verwerkt? Want dan zou de vordering immers in 2002 opeisbaar zijn geweest (overleiden van de Broer).
Ik heb het vraagstuk ook aan een aantal collega’s voorgelegd, en zij denken allen dat de Zus haar kansen allang verspeeld heeft. Ik ben erg benieuwd hoe jullie erover denken!
Alvast bedankt voor jullie gedachtengangen. |
|