Don
Leeftijd: 42 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUG Studieomgeving (MA): RUG Berichten: 61
|
Geplaatst: vr 21 mei 2010 17:06 Onderwerp: Re: negatief verlofsaldo |
|
|
barbara1957 schreef: | Mevrouw is met werkgever overeengekomen de arbeidsovereenkomst te beeindigen door middel van een vaststestellings overeenkomst.
Nou is haar meegedeeld dat door een fout van de werkgever er een negatief verlofsaldo is onstaan van 314 uren oftewel 3.202,80 bruto
Haar loon en vakantiegeld van de maand mei 2010 zullen hierdoor niet uitgekeert worden.
Mijn vraag: mag dit en kan dit zo maar |
In principe kan een werkgever inderdaad een verrekeningsbevoegdheid uitoefenen als er sprake is van een vordering op de werknemer. In dit geval is die bevoegdheid niet gebaseerd op art. 7:632 BW, maar op art. 6:127 BW. De reden daarvoor is dat het hier niet gaat om verrekening tijdens de arbeidsovereenkomst, maar om verrekening ná de arbeidsovereenkomst. Sowieso is het niet mogelijk om te verrekenen op zodanige wijze dat mevrouw in het geheel niet uitbetaald wordt, dat wordt bepaald door art. 6:135 BW:
Quote: | Artikel 135
Een schuldenaar is niet bevoegd tot verrekening:
a. voor zover beslag op de vordering van de wederpartij niet geldig zou zijn;
b. (...) |
Onder a wordt gedoeld op de zogenaamde beslagvrije voet die wordt gegeven in art. 475d Rv:
Quote: | Artikel 475d
1. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:
a. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van Wet werk en bijstand die beiden 21 jaar of ouder zijn: negentig procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel c, respectievelijk artikel 22, onderdeel c en d, van die wet;
b. een alleenstaande en een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand die 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn:
1°. indien het periodieke inkomen bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van dat inkomen inclusief de vakantie-aanspraak, doch ten minste 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand en ten hoogste 90 procent van die norm nadat deze eerst is verhoogd met het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid, van die wet;
2°. indien het periodieke inkomen niet bij de beslaglegger bekend is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 21, onderdeel a en b, van de Wet werk en bijstand;
c. een alleenstaande van 65 jaar of ouder en een alleenstaande ouder van 65 jaar of ouder: negentig procent van de norm genoemd in artikel 22, onderdeel a en b, van die wet.
2. De beslagvrije voet bedraagt voor schuldenaren die kunnen worden aangemerkt als:
a. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan beide echtgenoten zich in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar bevinden: 90 procent van de norm genoemd in artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren;
b. echtgenoten of geregistreerde partners zonder ten laste komende kinderen waarvan een echtgenoot zich in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar bevindt en de andere 21 jaar of ouder is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Wet investeren in jongeren;
c. echtgenoten of geregistreerde partners met een of meer ten laste komende kinderen waarvan beide echtgenoten zich in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar bevinden: 90 procent van de norm genoemd in artikel 28, tweede lid, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren;
d. echtgenoten of geregistreerde partners met een of meer ten laste komende kinderen waarvan een echtgenoot zich in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 20 jaar bevindt en de andere 21 jaar of ouder is: 90 procent van de norm genoemd in artikel 28, tweede lid, onderdeel b, van de Wet investeren in jongeren;
e. een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 27, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren;
f. een alleenstaande die jonger is dan 21 jaar: 90 procent van de norm genoemd in artikel 26, onderdeel a, van de Wet investeren in jongeren.
3. Voor zover het echtgenoten of geregistreerde partners betreft, wordt de beslagvrije voet voor ten hoogste de helft verminderd met het eigen, niet onder beslag liggende periodieke inkomen inclusief vakantie-aanspraak van degene aan wie de bijstand samen met de schuldenaar zou kunnen toekomen.
4. Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging. De beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derden van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Wet werk en bijstand.
5. De beslagvrije voet wordt verhoogd met:
a. de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, verminderd met de normpremie, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, voor zover reeds begrepen in de bijstandsnorm zoals die voor de schuldenaar geldt ingevolge het eerste, tweede en vierde lid, en met de krachtens die wet ontvangen zorgtoeslag, telkens wanneer deze premie vervalt terwijl het beslag ligt;
b. de voor rekening van de schuldenaar komende woonkosten verminderd met ontvangen huurtoeslag of woonkostentoeslag, voor zover de woonkosten, na deze vermindering, meer bedragen dan het bedrag, genoemd in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, met dien verstande dat de verhoging van de beslagvrije voet niet meer bedraagt dan het huurtoeslagbedrag waarop de schuldenaar, uitgaande van de laagste inkomenscategorie, krachtens artikel 21 van de Wet op de huurtoeslag ten hoogste aanspraak heeft.
6. De beslagvrije voet wordt verminderd met de voor beslag vatbare periodieke inkomsten van de schuldenaar waarop geen beslag ligt, alsmede met het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud en de toeslag voor een partner of eenoudergezin, begrepen in aan de schuldenaar toegekende studiefinanciering of tegemoetkoming in de studiekosten die niet vatbaar is voor beslag.
7. Met wijziging van omstandigheden die de beslagvrije voet verhogen, moet de beslaglegger onverwijld rekening houden. Hij is verplicht aan degene die de periodieke betaling moet verrichten, met het tijdstip van ingang, kennis van de verhoging te geven onmiddellijk nadat de reden daarvoor is aangetoond aan hem, zijn advocaat, zijn gemachtigde of de deurwaarder.
8. Tenzij alle betalingen wekelijks geschieden, worden zij, evenals inkomsten van degene aan wie samen met de schuldenaar gezinsbijstand zou kunnen toekomen, voor de toepassing van dit artikel berekend per maand. |
U geeft aan dat er sprake is van een 'fout van de werkgever'. Mogelijk ligt de fout in de risicosfeer van de werkgever waardoor er überhaupt geen bevoegdheid is om te verrekenen. Daarvoor is immers een afdwingbare vordering vereist. In dat verband is het onderstaande bericht interessant:
http://rechtennieuws.nl/28410/teveel-ontvangen-salaris-en-vakantie-uren-door-werkneemster-risico-van-de-werkgever.html
Aanpassing: Zie ook het antwoord van Bona Fides hier. Daarin linkt hij naar een document dat toegankelijk is op de site van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders. Dat document geeft een overzicht van het bedrag dat moet worden vrijgelaten als verrekening wordt toegepast ('de beslagvrije voet'). |
|