|
Auteur |
Bericht |
Fleur31
Leeftijd: 49 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UM
Berichten: 23
|
Geplaatst: ma 05 nov 2007 20:28 Onderwerp: Bestanddelen en elementen |
|
|
Hallo Allemaal,
Hoop dat iemand me kan helpen. Op dit moment aan het studeren over bestanddelen en elementen. Voornamelijk wederrechtelijkheid.
Maar kan een element ook een bestanddeel zijn? en andersom?
Hoop dat iemand hier een duidelijke makkelijke verklaring voor kan geven.
Alvast hartelijk dank!! |
|
|
|
 |
DannyBoy
Leeftijd: 40 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUG
Berichten: 52
|
Geplaatst: ma 05 nov 2007 22:20 Onderwerp: |
|
|
De bestanddelen zijn de kenmkerken van een delict(somschrijving). Het vormen de voorwaarden voor de strafbaarheid. Zie als voorbeeld art. 225 Sr (vlasheid in geschrifte), de bestanddelen zijn:
- valselijk opmaken, van
- een geschrift, dat
- bestemd is tot bewijs van enig feit te dienen
- met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken
De elementen zijn wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid (schuld); zij worden voorondersteld, het zijn de algemene woordwaarden voor strafbaarheid.
Een element kan ook een bestanddeel zijn, kijk bijvoorbeeld naar art. 350 Sr (vernieling) waarin vernieling alleen strafbaar is gesteld wanneer deze o.a. wederrechtelijk geschiedt. De wederrechtelijkheid is hier dus geen element, maar een bestanddeel. |
|
|
|
 |
Fleur31
Leeftijd: 49 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UM
Berichten: 23
|
Geplaatst: wo 07 nov 2007 16:02 Onderwerp: |
|
|
Dank je wel Dannyboy. Dit heeft me een duidelijke kijk op dit onderwerp gegeven. Geweldig! |
|
|
|
 |
Patricia20
Leeftijd: 38 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 554
|
Geplaatst: wo 07 nov 2007 16:13 Onderwerp: |
|
|
Eigenlijk is het dus heel simpel. Als wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving is opgenomen is het een bestanddeel. Als het niet zo is een element, evenals de verwijtbaarheid. _________________ Waar rechtspraak ophoudt, begint de oorlog.
Laatst aangepast door Patricia20 op vr 04 apr 2008 8:29, in totaal 1 keer bewerkt |
|
|
|
 |
Bedlampje
Leeftijd: 37 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UM
Berichten: 11
|
Geplaatst: zo 30 dec 2007 13:47 Onderwerp: |
|
|
Zoals Dannyboy al zei, bestaat een delictsomschrijving uit bepaalde bestanddelen waaraan voldaan moet zijn, wil men van een delict spreken (zoals vernieling of verkrachting).
Er zweven echter naast deze bestanddelen nog 2 elementen waar ook aan voldaan moet zijn. Dit zijn wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid.
Bestanddelen worden in artikel 350 Sv. behandeld in de eerste vraag: "Is het tenlastegelegde bewezen?". Als dit niet zo is volgt er vrijspraak.
De elementen worden los behandeld in vraag 2 en 3. Vraag 2 is: "Is de gedraging strafbaar?" Dit doelt op de wederrechtelijkheid en vraag 3 luidt:"Is de verdachte strafbaar?" Als aan vraag 2 of 3 niet voldaan kan worden, wordt er ontslagen van alle rechtsvervolging
Deze situatie, met elementen die niet op schrift staan, noemt Koopmans de "ideaaltypische" situatie.
STEL: wederrechtelijkheid staat in de delictsomschrijving. Wat gebeurt er dan als dit niet bewezen kan worden? Dan strandt artikel 350 Sv al op de eerste vraag. Omdat wederrechtelijkheid een bestanddeel is geworden. Gevolg is dus vrijspraak en niet OVAR zoals men impulsief zou denken.
Het is veel lastiger als schuld is gelegd. Schuld als element betekent namelijk "alleen maar" verwijtbaarheid, maar zodra het een bestanddeel wordt, bestaat het uit drie componenten, namelijk:
1. verwijtbaarheid
2. technische schuld (het gedaan hebben, een foutje gemaakt hebben)
3. WEDERRECHTELIJKHEID! (men kan namelijk pas schuld hebben als het ook wederrechtelijk is!
Vooral die derde eis maakt het erg leuk voor toetsmakers! Als schuld namelijk tenlaste is gelegd, dan kan verdachte zich op zowel de schulduitsluitingsgronden beroepen, maar dus ook op de rechtvaardigingsgronden!. Mocht dit beroep slagen, dan volgt er vrijspraak!, omdat verwijtbaarheid en wederrechtelijkheid in de tenlastelegging staan.
Ik hoop zo enigszins geholpen te hebben. |
|
|
|
 |
J.C.
Leeftijd: 42 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUG Studieomgeving (MA): RUG Berichten: 55
|
Geplaatst: za 05 jan 2008 1:54 Onderwerp: |
|
|
Bestanddelen en elementen, betreft m.i. niet bepaald moeilijke materie. Duidelijk is wel dat het de basis van het (materiele) Strafrecht vormt. Daarom is het belangrijk dat dit goed begrepen wordt. Aangezien de posts die ik las, m.i. niet geheel compleet waren, zal ik het (voor Fleur31) nog een keer proberen duidelijk en simpel uit te leggen.
Een delictsomschrijving bestaat uit bestanddelen. Deze bestanddelen kan men onderscheiden in zgn. objectieve en subjectieve bestanddelen. Deze laatste zien op de geestesgesteldheid van de dader, dit betreft opzet en culpa. De overige - niet subjectieve - bestanddelen worden objectieve bestanddelen genoemd, bijv. "weg nemen", "van het leven beroven", etc.
Daarnaast zijn er de zgn. elementen, deze worden voorondersteld. De elementen betreffen wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid. Omdat ze niet in de delictsomschrijving zijn opgenomen, hoeven ze niet te worden bewezen. Vandaar ook de vooronderstelling.
Wat betreft de specifieke vraag van Fleur31 m.b.t. wederrechtelijkheid. Wederrechtelijkheid kan zowel een objectief bestanddeel als een element zijn. Als element betekent wederrechtelijkheid (voornamelijk) in stijd met het recht. Als objectief bestanddeel kan wederrechtelijkheid op meerdere manieren uitgelegd worden. Zo kan men uitgaan van de leer van Mr. J. Remmelink. Wederrechtelijkheid houdt dan in "zonder eigen recht", het gaat daarbij om zowel privaat- als publiekrechtelijke bevoegdheden. Daarnaast is er de zgn. facet-wederrechtelijkheid, verdedigd door Mr. Th.W. Van Veen. Volgens deze leer is de inkleuring van de wederrechtelijkheid afhankelijk van de delictsomschrijving, en kan het bestanddeel dus meedere betekenissen hebben. Het moge duidelijk zijn dat dit door werkt in de materiele vragen van art. 350 WvSv. M.a.w.: de uitkomst is derhalve afhankelijk van welke leer wordt toegepast en om wat voor soort delictsomschrijving - waarvan wederrechtelijkheid een objectief bestandeel is - het gaat. Zo is het dus (i.g.v. een succesvol beroep op een rechtvaardigingsgrond) mogelijk dat het of bij de 1e mat. vr. ex art. 350 WvSv, tot een vrijspraak komt, of dat het bij de 3e mat. vr. ex art. 350 WvSv, tot een o.v.a.r. komt wegens niet strafbaarheid van de dader.
Volgens Bedlampje worden de elementen behandeld bij de 2e en 3e materiele vraag van art. 350 WvSv. Dit is onjuist. Alle strafuitsluitingsgronden dienen aan bod te komen bij de 3e materiele vraag. Immers, dan komt de strafbaarheid van de dader aan bod. En dat is nou juist waar de strafuitsluitingsgronden op (toe) zien. De 2e materiele vraag heeft betrekking op de strafbaarheid van het feit. Wanneer er bij de 3e vraag een (al dan niet succesvol) beroep wordt gedaan op een strafuitsluitingsgrond, neemt dit niet weg dat het feit - dat bij de 2e vraag is gekwalificeerd - (ineens niet meer) strafbaar is.
Tenslotte nog iets over het subjectieve bestanddeel culpa (gevolgschuld). De uitleg van Bedlampje is op dit punt iets te kort door de bocht. Niet uit het oog verloren moet worden dat het hierbij gaat om een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, die als volgt vastgesteld dient te worden:
i.) Onvoorzichtig gedrag
- 1.) Voorzienbaarheid van het gevolg?
- - a.) Subjectieve voorzienbaarheid: een normaal mens kon en behoorde te voorzien. Daarnaast evt. Garantenstellung.
- - b.) Objectieve voorzienbaarheid: concreet gedragsvoorschrift overtreden dat juist strekt ter voorkoming van het gevolg.
- 2.) Wederrechtelijk?
- - a.) Geoorloofd risico
- - b.) Rechtvaardigingsgrond
ii.) Verwijtbaarheid
- 1.) Vermijdbaar?
- - a.) Schulduitsluitingsgrond
iii.) Aanmerkelijke mate
- 1.) Is het verwijtbaar onvoorzichtige gedrag van voldoende gewicht om als 'aanmerkelijk' aangemerkt te worden?
iv.) Causaal verband
Vanzelfsprekend is dat een succesvol beroep op een rechtvaardigingsgrond - i.g.v. een zgn. culpoos delict - bij onderdeel i.)2.)a.), afhankelijk van de toegepaste wederechtelijkheidsleer, wederom kan leiden tot of een vrijspraak of een o.v.a.r. wegens niet strafbaarheid van de dader.
Hopelijk is het zo duidelijk genoeg! _________________ Tony Montana (Scarface) - 'I always tell the truth, even when I lie' |
|
|
|
 |
Bedlampje
Leeftijd: 37 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UM
Berichten: 11
|
Geplaatst: za 05 jan 2008 14:31 Onderwerp: |
|
|
J.C. schreef: | Volgens Bedlampje worden de elementen behandeld bij de 2e en 3e materiele vraag van art. 350 WvSv. Dit is onjuist. Alle strafuitsluitingsgronden dienen aan bod te komen bij de 3e materiele vraag. Immers, dan komt de strafbaarheid van de dader aan bod. |
Dit is onjuist. De strafuitsluitingsgronden worden opgedeeld in twee delen, de rechtvaardigingsgronden, die ervoor zorgen dat het feit niet strafbaar is; en de schulduitsluitingsgronden, die ervoor zorgen dat door een conditie van de dader hij toch geen straf hoeft te krijgen.
Rechtvaardigingsgronden zien toe op de vraag: is het feit strafbaar?
Dit wordt onderverdeeld in een kwalificatievraag en aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
Wat u zegt is dat het gedrag eerst als strafbaar gekenmerkt moet worden, voordat het gerechtvaardigd kan worden? Dat lijkt me onmogelijk.
Daarna krijgen we de schulduitsluitingsgronden, die zien toe op de vraag: is de dader strafbaar?
Hier kijkt men dus naar de situatie waarin de dader verkeerde. Sloegen bij hem de stoppen door? Was hij ontoerekeningsvatbaar?
Vraag 2 ziet dus (ook) toe op rechtvaardigingsgronden, vraag 3 op schulduitsluitingsgronden. Kijkt u vooral in het boekje van Koopmans: het beslissinsmodel 348/350Sv |
|
|
|
 |
Fleur31
Leeftijd: 49 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UM
Berichten: 23
|
Geplaatst: do 17 jan 2008 20:17 Onderwerp: |
|
|
Dank jullie wel nogmaals voor de complete uitleg. Het examen heb ik inmiddels gehad en ben aan het wachten op de uitslag. Alleen dat duurt altijd even.
Uiteindelijk is het niet zo moeilijke materie zoals iemand al aangaf. Je moet het alleen even weten. En dan is jullie uitleg een stuk duidelijker dan de studieboeken.
Nogmaals dank jullie wel!! |
|
|
|
 |
joerinho
Leeftijd: 37 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 23
|
Geplaatst: di 26 feb 2008 10:21 Onderwerp: |
|
|
Bedlampje schreef: | J.C. schreef: | Volgens Bedlampje worden de elementen behandeld bij de 2e en 3e materiele vraag van art. 350 WvSv. Dit is onjuist. Alle strafuitsluitingsgronden dienen aan bod te komen bij de 3e materiele vraag. Immers, dan komt de strafbaarheid van de dader aan bod. |
Dit is onjuist. De strafuitsluitingsgronden worden opgedeeld in twee delen, de rechtvaardigingsgronden, die ervoor zorgen dat het feit niet strafbaar is; en de schulduitsluitingsgronden, die ervoor zorgen dat door een conditie van de dader hij toch geen straf hoeft te krijgen.
Rechtvaardigingsgronden zien toe op de vraag: is het feit strafbaar?
Dit wordt onderverdeeld in een kwalificatievraag en aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
Wat u zegt is dat het gedrag eerst als strafbaar gekenmerkt moet worden, voordat het gerechtvaardigd kan worden? Dat lijkt me onmogelijk.
Daarna krijgen we de schulduitsluitingsgronden, die zien toe op de vraag: is de dader strafbaar?
Hier kijkt men dus naar de situatie waarin de dader verkeerde. Sloegen bij hem de stoppen door? Was hij ontoerekeningsvatbaar?
Vraag 2 ziet dus (ook) toe op rechtvaardigingsgronden, vraag 3 op schulduitsluitingsgronden. Kijkt u vooral in het boekje van Koopmans: het beslissinsmodel 348/350Sv | Dit is een discussie waarover ook de professoren hier te lande het niet eens zijn. In bijvoorbeeld het boek van Verheugt 'inleiding in het Nederlands recht' wordt inderdaad gesteld dat de rechtvaardigingsgronden de tweede hoofdvraag betreffen. Corstens echter, raadsheer in de HR zegt in 'Het Nederlandse strafprocesrecht' dat de strafuitsluitingsgronden allen bij de derde hoofdvraag aan bod komen. Op verschillende universiteiten wordt dit verschillend onderwezen. Het maakt uiteindelijk niet uit, omdat beiden leiden tot dezelfde conclusie, namelijk een schuldigverklaring of ontslag van alle rechtsvervolging. |
|
|
|
 |
joerinho
Leeftijd: 37 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUN
Berichten: 23
|
Geplaatst: di 26 feb 2008 10:22 Onderwerp: |
|
|
Sorry, had niet gezien dat het een nogal late reactie was. |
|
|
|
 |
Arjann87
Leeftijd: 38 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvA Studieomgeving (MA): RUG Berichten: 66
|
Geplaatst: zo 02 mrt 2008 23:43 Onderwerp: |
|
|
Ook namens mij, bedankt!  |
|
|
|
 |
kelsonn
Leeftijd: 33 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): HvU
Berichten: 1
|
Geplaatst: di 20 jan 2009 14:13 Onderwerp: |
|
|
Hoi allemaal.
ik studeer ook recht en heb ook binnenkort een tentamen. nou begrijp ik wat het verschil is tussen elementen en bestanddelen, maar ik snap niet hoe je kan zien wanneer de wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving is opgenomen.
Alvast bedankt |
|
|
|
 |
Chantalle
Leeftijd: 41 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UU Studieomgeving (MA): UU Berichten: 552
|
Geplaatst: di 20 jan 2009 17:57 Onderwerp: |
|
|
kelsonn schreef: | Hoi allemaal.
ik studeer ook recht en heb ook binnenkort een tentamen. nou begrijp ik wat het verschil is tussen elementen en bestanddelen, maar ik snap niet hoe je kan zien wanneer de wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving is opgenomen.
Alvast bedankt |
Als het woord "wederrechtelijk" in het wetsartikel staat. Kijk maar eens naar art. 310 Sr. |
|
|
|
 |
|