Content Syndication
|
|
|
|
|
Pagina 1 van 1 |
|
|
Auteur |
Bericht |
Juliette14
Leeftijd: 29 Geslacht: Sterrenbeeld: Studieomgeving (BA): Studieomgeving (MA): Berichten: 1
|
Geplaatst: zo 07 jun 2020 16:20 Onderwerp: Vraag mbt casus strafrecht |
|
|
Hi allemaal.
Ik weet niet zeker of ik hier op de juiste plek zit om dit te posten, dus bij voorbaat excuses als dit niet zo is.
Ivm de toelatingstoets voor de master criminologie heb ik een vraag, wegens gebrek aan docent of mede-studenten weet ik niet goed waar ik deze kan stellen, dus wilde ik het hier graag proberen. Heeft iemand tips waar dit beter kan? Graag!
Mijn vraag betreft de volgende casus:
Kees staat bij de Amsterdamse rechtbank terecht wegens het verontreinigen van de bodem (art. 173a Sr). Hem wordt ten laste gelegd dat ‘hij op of omstreeks 10 september 2013 te Amsterdam, opzettelijk asbest(vezels) in de bodem en/of lucht heeft gebracht, waardoor gevaar voor de openbare gezondheid en/of levensgevaar voor anderen te duchten was’. Ter terechtzitting komt vast te staan dat Kees de asbest in de bodem heeft gebracht ter uitvoering van een ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr). Tot welke einduitspraak moet de rechter komen?
a) Nietigheid van de dagvaarding.
b) Vrijspraak.
*c) OVAR wegens niet-kwalificeerbaarheid van het feit.
d) OVAR wegens het ontbreken van wederrechtelijkheid.
Mijn vraag is of iemand mij uit kan leggen waarom het juiste antwoord C is?
Zelf dacht ik dat je wegens het feit dat opzet als bestanddeel genoemd is, al zou stranden bij de bewezenverklaring, en dus antwoord D juist zou zijn maar dit blijkt niet te kloppen.
Daarnaast heb ik gezien dat de tenlastelegging op het verkeerde artikel betrekking heeft: namelijk art. 173a sr. hoewel het in de casus het culpose delict betreft, en dus in mijn inziens art. 173b sr. toegepast zou moeten worden. Het lukt me echter nog niet om deze theorie te rijmen met antwoord C.
Ik hoop dat iemand mij kan helpen.
Bedankt! |
|
|
|
|
bona fides
Geslacht:
Studieomgeving (BA): UL Studieomgeving (MA): UL Berichten: 22902
|
Geplaatst: zo 07 jun 2020 21:45 Onderwerp: Re: Vraag mbt casus strafrecht |
|
|
Juliette14 schreef: | Kees staat bij de Amsterdamse rechtbank terecht wegens het verontreinigen van de bodem (art. 173a Sr). Hem wordt ten laste gelegd dat ‘hij op of omstreeks 10 september 2013 te Amsterdam, opzettelijk asbest(vezels) in de bodem en/of lucht heeft gebracht, waardoor gevaar voor de openbare gezondheid en/of levensgevaar voor anderen te duchten was’. Ter terechtzitting komt vast te staan dat Kees de asbest in de bodem heeft gebracht ter uitvoering van een ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr). Tot welke einduitspraak moet de rechter komen?
a) Nietigheid van de dagvaarding.
b) Vrijspraak.
*c) OVAR wegens niet-kwalificeerbaarheid van het feit.
d) OVAR wegens het ontbreken van wederrechtelijkheid.
Mijn vraag is of iemand mij uit kan leggen waarom het juiste antwoord C is? |
Het tenlastegelegde feit valt voor zover ik kan zien onder art. 173a Sr, dus het feit is wel degelijk kwalificeerbaar. Antwoord C is dus onjuist.
Doe je iets wat op zichzelf strafbaar is op ambtelijk bevel, dan ben je gelet op art. 43 Sr niet strafbaar. Volgens art. 352 lid 2 Sv is het resultaat dan OVAR. Of "gebrek aan wederrechtelijkheid" daarvoor de beste term is weet ik niet (volgens de wet is het: de verdachte is niet strafbaar), maar alleen antwoord D blijft over.
Ik zie overigens geen probleem met het bewijs van opzet. Hij heeft blijkbaar gehandeld ter uitvoering van een ambtelijk bevel, en dat zal hij dan toch opzettelijk hebben gedaan. _________________ Hanc marginis exiguitas non caperet. |
|
|
|
|
|
|
Pagina 1 van 1 |
|
|
U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen U mag geen reacties plaatsen U mag uw berichten niet bewerken U mag uw berichten niet verwijderen U mag niet stemmen in polls
|
|
|
|