Allereerst kunnen we concluderen dat het leven een groot goed betreft, zo dacht men wel. Omdat men wel zo dacht, achtte men bescherming van het leven tot in de meest radicale vorm van belang. Bescherming van het leven in radicale vorm lijkt aan te sluiten bij externe buiten de persoon liggende factoren, indien men als uitgangspunt neemt een persoon die het leven als zodanig niet (meer) als een groot goed beschouwt. De opvatting dat het leven een groot goed is zou men eens moeten verlaten, of minstens zou men rekenschap moeten geven aan uitzondering op de regel. Hetgeen is geschied. De dood is nu werkelijk geboden. Een plicht tot leven is verdreven. Men mag sterven onder strikte voorwaarden! Men stelt wel dat ergens het gezag van de overheid dient te eindigen. ‘Ik sterf zonder toestemming hoor’, hoor je dan. In sommige kringen is de dood een feest. Dansend en zingend vormt de menigte zich om de kist van de overledene. Ik begrijp niet waarom we er zo moeilijk over doen, wat stelt het nou voor, geniet met mate, wetende dat het nemen van afscheid onontkoombaar is, zegt men wel. Het leven is het ‘alles’ van het moment van de aanwezigheid daarvan, zonder dat is ‘niets’, hetgeen dat ‘is’. Zo’n ‘alles ‘dient het ‘zijn’, wij zijn en willen zijn, het ‘niets’ dient zoveel mogelijk te worden verdreven, dient te worden verworpen. Ik maak het ‘zijn’ niet tot ‘niets ‘ook al is het verlangen sterk aanwezig en zal een ander beletten dat te doen, stelt men wel.
Mensen die het leven om voor hen moverende redenen willen verlaten en alles wat gedaan kan, is geschied, echter blijkt dat voor hen het leven definitief verpest is, moeten zij wellicht wat creatiever worden? Van een flat af springen of iets dergelijks, zo stelt men wel. Of beter, ze zouden zich een specifieke plaats kunnen toe-eigenen: een soort van zelfmoordtoren ergens in een rustige omgeving, het bos bijvoorbeeld. Toe-eigenen ja, om gebruik of betrokkenheid van de andersdenkenden zoveel mogelijk te ontzien. Men moge dit laatste verwerpelijk vinden, ik grotendeels niet. Ik vind het verwerpelijk hen die dood willen de verplichting tot leven op te leggen. En mijn verwachting is dat zij, degenen die dood willen, het volkomen met me eens zijn, daargelaten de persoon die dood wenst te zijn door toedoen van slechts deze mening. In eerste instantie is de subjectieve zienswijze van betrokkene mijns inziens leidraadgevend. Echter, Leven blijven ten behoeve van opvoeding der kinderen? Leven blijven ten behoeve van hulpbehoevenden? Ten aanzien van laatstgenoemde zou men moeten overgaan tot begripsafbakening. Wanneer is leven in dienst van de ander belangrijker dan het leven zelf? Mag ik deze vraag onbeantwoord laten? Hetgeen als vanzelfsprekend een nuance teweeg brengt. Weet jij het overigens wel? Enfin, de ander echter, dring het aanwezig moeten zijn op, men mag zich niet tot ‘niets’ verheffen. De zelfmoordtoren zal worden afgebroken en men dient het ‘zijn’ te accepteren, slechts om de belangen van een bepaalde groepering te dienen, hun moralistische opvatting dient te worden gehonoreerd.
Er bestaat echter een groep die niet zelfstandig in staat is het leven te beëindigen. De hulp van de ander betreft een noodzakelijkheid. Dienen we niet evenveel respect te hebben voor hen die hulp bij doding niet wensen te bewerkstelligen? Ik beantwoord deze vraag bevestigend. Laten we dan rekenschap geven aan de mogelijkheden die er wel zijn, er bestaat bij anderen immers een zekere bereidwilligheid voor ondersteuning voor wat betreft euthanasie. Het idee van Michaelm zal ik met inachtneming van bepaalde voorwaarden ondersteunen. Maar het wettelijk kader biedt daar vooralsnog geen ruimte voor. Men stelt wel dat ergens het gezag van de overheid dient te eindigen. ‘Ik sterf wanneer ik wil hoor’, hoor je dan. Ik ben het daar niet mee eens. Het leven is een groot goed, zij die daar afstand van willen nemen, weten soms ook niet wat in het geschied ligt of dat het levensgenot op grond van hulp van de ander kan worden hervonden. Pas wanneer het leven definitief is verpest is de ‘onmogelijkheid’ verschenen en lijkt het leven slechts een last te betreffen. Het stellen van deze voorwaarde maakt één en ander tot enigszins betrekkelijkheid in waarde, men vergelijke alinea 2 waar eenzelfde uitgangspunt wordt gehanteerd. Tracht het maar vast te stellen, het ‘definitief verpest zijn’, lang niet altijd eenvoudig . Dat de overheid hier grenzen stelt lijkt me derhalve van belang. Ik heb wel eens een checklist gezien van een stichting die opkomt voor mensen die het leven niet meer zien zitten of daarop willen anticiperen (en wellicht hulp nodig hebben van de ander). Er worden werkelijk specifieke complicaties genoemd op grond waarvan men volgens hen in aanmerking zou moeten kunnen komen voor euthanasie. Staat jouw complicatie welke aanstoot geeft tot verlangen naar levensbeëindiging er niet tussen: helaas.
Omtrent de wenselijke positie van de overheid het volgende concept. Wel in alle bescheidenheid overigens en met volop ruimte voor debat! Ergens zou het voor de vaststelling van het in aanmerking komen voor euthanasie wellicht meer correct zijn de subjectieve zienswijze van betrokkene als uitgangspunt te nemen (zie in dit verband de nuancering gegeven in alinea 2, met betrekking tot het ‘zijn’ voor de ‘ander’). Daarmee poog ik zo weinig mogelijk beperkingen op te leggen ten aanzien van het kader waarbinnen de mogelijkheid tot euthanasie zou moeten bestaan. Vorenstaande kan mijns inziens echter niet als zelfstandige bepalende factor worden gezien. Zulks zou hecht verweven moeten zijn met adequate zorg waarbij, daar waar mogelijk, herstel van afdoende levensvreugde een essentiële positie inneemt. Slechts wanneer uitzichtloosheid (of zo men wil, definitief verpest), gezien eerbiediging van de subjectieve zienswijze van betrokkene, in de meest brede zin des woords intreedt, zou euthanasie mogelijk moeten zijn. Omtrent de uitzichtloosheid stel ik echter niet dat zulks betrekking moet hebben op de totaliteit van het ‘zijn’, welke na de vaststelling van de uitzichtloosheid zou kunnen volgen. Men denke bijvoorbeeld aan de situatie dat ondraaglijk lijden ingevolge een bepaalde ziekte aan de orde is en er geen medicijn beschikbaar is om de ziekte te bestrijden, maar dat er wellicht 10 jaar later vooruitgang is geboekt.
Enfin, stelt men eenmaal vast dat euthanasie tot de mogelijkheden behoort dan moet die mogelijkheid er ook zijn, vind ik. Zulks kan gemakkelijk worden gesteld omdat er zoals gezegd een zekere bereidwilligheid voor ondersteuning voor wat betreft euthanasie bestaat. Uiteindelijk lijkt er in zoverre eerder sprake te zijn van een organisatorisch probleem.
|