Verdonk: Commissie Gelijke Behandeling afschaffen
#61: Auteur: bona fides
Geplaatst: di 19 dec 2006 19:37
School wil islamitische docente ontslaan.
Hoewel ze de procedure bij de CGB won, heeft de zwaaiende docent nu toch haar ontslag gekregen. Volgens de directeur hoeft de school haar gedrag "niet te pikken". Eh?
Ik neem aan dat deze directeur bij de volgende verkiezingen op de lijst Wilders zal staan.
|
#62: Auteur: Ilja
Geplaatst: di 19 dec 2006 20:27
Uitspraken CGB zijn niet bindend dus hoezo "eh"?
Als zij niet binnen de school past en de school mag haar ontslaan (arbeidsrechtelijk) dan is er niets op tegen denk ik zo.
Beleidsvrijheid is een groot goed.
|
#63: Auteur: bona fides
Geplaatst: di 19 dec 2006 20:33
Ilja schreef: | Uitspraken CGB zijn niet bindend dus hoezo "eh"? |
De uitspraak "niet te pikken" eh.
Quote: | Als zij niet binnen de school past en de school mag haar ontslaan (arbeidsrechtelijk) dan is er niets op tegen denk ik zo. |
Arbeidsrechtelijk mag dit natuurlijk niet. Niet eens omdat ze hierdoor gediscrimineerd zou worden, maar omdat het te flauw is voor woorden om daarvoor iemand te willen ontslaan. Op mijn middelbare school heb ik waarschijnlijk 1x een docent de hand gedrukt, en dat was toen ik mijn diploma in ontvangst nam. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit 2 docenten elkaar de hand heb zien drukken.
|
#64: Auteur: bona fides
Geplaatst: di 04 sep 2007 18:45
De bestuursrechter heeft inmiddels uitspraak gedaan. De rechter acht het ontslag gerechtvaardigd gezien de ernstig verstoorde verhoudingen, onder meer gelet op de discussies binnen de school en alle media-aandacht.
Zo te zien wordt de ontslagen docente wel volledig financieel gecompenseerd (haar aanstelling zou van rechtswege aflopen op 1 augustus 2007), mede in verband met het publicitair opblazen door de school van haar weigering handen te schudden. Meer dan dat vindt de rechter niet nodig, mede in verband met haar plotse weigering handen te schudden.
De rechtbank laat zich expliciet niet uit over het wel of niet bestaan van een plicht om handen te schudden:
Quote: | 2.20 De rechtbank stelt voorop dat eiseres blijkens de bestreden besluiten niet is geschorst en ontslagen vanwege onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het verrichten van de functie of vanwege plichtsverzuim. Hoewel partijen mogelijk ook een uitspraak wensen over de vraag of verweerder een bij haar werkzame docent mag verplichten tot het geven van handen aan andere personen ongeacht hun geslacht, zal de rechtbank zich, gezien de grondslag van de bestreden besluiten, hierover niet in (directe) zin uitlaten. De rechtbank merkt daarbij op dat het niet de taak van de bestuursrechter is om bij wijze van voorlichting in een uitspraak overwegingen van principiële aard op te nemen. |
|
#65: Auteur: Inspirito
Geplaatst: za 15 dec 2007 1:21
Interessante discussie. Wil me er ook wel even in mengen als dat mag
Maar moet je ook de 'voorschriften' van een geloof respecteren als dat geloof zegt dat iedereen die niet tot dat geloof behoort de "slechtste der schepselen" is en "rijp voor het vagevuur"? (wat de islam doet)
95% van de moslims die mannen of vrouwen geen hand geven zijn tegen de scheiding van kerk en staat, tegen de democratie en tegen de rechtsstaat. Zij vinden dit allemaal onzin en willen de sharia invoeren. Als ze de kans krijgen om de sharia in te voeren zullen ze geen moment twijfelen of bedenkingen hebben over hoe of wat voor een impact dit voor anderen zal hebben. Waarom moet je de gebruiken respecteren van zulke mensen?
Maar eerst willen ze een theocratie want de sharia ligt in het verlengde daarvan. Dus invoering van de sharia en de theocratie betekent het einde van de democratie. Waarom zou je een geloof moeten respecteren die jou systeem niet respecteert en wil vervangen door zijn systeem?
|
#66: Auteur: bona fides
Geplaatst: za 15 dec 2007 15:14
Inspirito schreef: | 95% van de moslims die mannen of vrouwen geen hand geven zijn tegen de scheiding van kerk en staat, tegen de democratie en tegen de rechtsstaat. Zij vinden (...) |
Kun je dit ook documenteren? Of schrijf je zomaar wat?
En zelfs als het klopt... moet je dan iemand ontslaan wegens een mening? Wat voor land is dat?
|
#67: Auteur: abraxes
Geplaatst: za 15 dec 2007 18:32
Inderdaad, ook ik zie graag een bron ter verificatie van zulk een zienswijze.
Doch, ervan uitgaande dat er eerst sprake is van een vermoeden, zou een vraagstelling welke daar blijk van geeft, met voorts een onveranderde strekking, naar mijn idee de potentie in zich bergen, te kunnen accentueren, hetgeen zou worden, een interessante discussie.
|
#68: Auteur: tikSimone
Geplaatst: za 15 dec 2007 19:09
Quote: | Wij hebben veel djinn en mensen voor de hel geschapen. Zij hebben harten waarmee zij niet begrijpen, zij hebben ogen waarmee zij niet zien en zij hebben oren waarmee zij niet horen. Zij zijn als het vee, nee zij dwalen nog erger. Zij zijn het die onoplettend zijn. |
Voor het overige kun je via deze site misschien eens wat vergelijken en dan blijkt het niet veel te verschillen. Jammer he?
Nu je jurist bent kan ik je verder van harte het boek Sharia - Islam tussen recht en politiek (auteur: Maurits Berger, ISBN13 978-90-5454-658-0) aanbevelen.
|
#69: Auteur: Inspirito
Geplaatst: zo 16 dec 2007 0:49
Die moslims waar we het hier over hebben zien zichzelf als de 'echte' moslims en de meeste van hen zullen zelfs moslims die andere mannen en vrouwen wel een hand geven aanduiden als 'jullie' en daartegen dan zichzelf en mede-'echte'-moslims aanduiden als 'wij'. Ze gaan zelfs zover dat ze die andere moslims niet als moslims erkennen.
Hun opvattingen over bv. het geen handen schudden zijn voor ons misschien een mening maar voor hun een absolute waarheid. De ENIGE waarheid. Wetenschappelijk bewezen feiten die in tegenspraak zijn met hun 'waarheid' zullen ze afdoen als onzin en leugens en satanisch. Voor hun is het een absolute waarheid waarnaar ze moeten leven en dat ook doen. Het is voor hun een absolute waarheid van waaruit ze moorden op in onze ogen onschuldige mensen kunnen initieren en tevens ook rechtvaardigen.
De moord op Theo van Gogh was een rituele moord die vanuit dit zelfde abolute waarheidsdenken werd geiniteerd en goedgekeurd.
Als ik dit doortrek naar de integratie in Nederland is het wat dat betreft sprekend dat de radicale moslims zich niet zozeer bevinden onder de 1e generatie moslims maar 2e en zelfs 3e generatie. Het feit dat zeer jonge kinderen nu al beinvloedt worden door deze 'waarheden' omdat ze op hun mobieltje, de computer in de bibliotheek of gewoon thuis achter de pc elke radicale site en filmpje op internet kunnen bekijken zal dit proces van radicalisatie alleen maar versnellen en uitbreiden.
Zij willen leven volgens een boek dat regels bevat om de socio-economische situatie van de hete wetteloze woestijn van 600 n. Chr. te reguleren. Vrouwen moeten gesluierd zijn en mannen en vrouwen mogen elkaar geen hand geven om de geile man in de hete woestijn het niet moeilijker te maken zijn lusten in bedwang te kunnen houden en zodoende bloedvergieten tussen de stammen te voorkomen. Als zij nog zo willen leven moeten zij dat weten. Zolang ze maar geen intentie's hebben om datgene wat wij na vele eeuwen met vallen en opstaan hebben bereikt en wat uiteindelijk met de Verlichting geculmineerd is willen omverwerpen: de democratische rechtsstaat. En die intentie hebben ze. Als je ze vraagt of ze deze intentie daadwerkelijk hebben zullen ze dat overigens zonder blikken of blozen ontkennen. Bij hun is integriteit ook integriteit als het maar je doelen naderbij brengt.
Het is belangrijk om op te komen waar je voor staat en niet de fout te maken eigenschappen die jij in je (Westerse) mensbeeld hebt te projecteren in iemand die leeft volgens de regels, cultuur en 'absolute waarheid' van 600 n. Chr. Alles wat ook maar een mogelijke bedreiging is voor jouw systeem moet je paal en perk aan stellen en resoluut afwijzen. Helemaal als al bekend is dat de groep moslims die de intentie heeft om de democratische rechtsstaat te ondermijnen en omver te werpen steeds groter wordt. Dit zijn dezelfde moslims die geen handen willen schudden. Op de hele lange termijn werk je dan een hele grote bedreiging in de hand.
Tot slot een paar stukken met wat meer info:
Orthodoxie is even erg als fundamentalisme
Ingezonden 7 februari 2005
Dé grote vergissing in het islamdebat is de gedachte dat gematigde moslims de radicalisering van hun geloofsgenoten kunnen tegenhouden.
Ewald Vervaet
Volgens VVD-fractievoorzitter Van Aartsen moeten liberalen van religies ‘uitsluitend de uitwassen bestrijden’. Daarmee zit hij op dezelfde lijn als het recente Aivd-rapport over moslimterrorisme, Van dawa tot jihad: gematigde moslims zouden de radicalisering van hun geloofsgenoten kunnen tegenhouden. Dit is volgens mij dé grote vergissing in het islamdebat.
Wie zijn gematigd en met hoevelen zijn ze? Stellig doelt de Aivd met ‘gematigde moslims’ niet op liberale moslims, want terecht stelt de dienst dat de liberale islam een verwaarloosbare factor is: ‘Ook in het democratische Nederland spelen liberaal-islamitische stromingen nauwelijks een rol bij de politieke koersbepaling’. Deze constatering is van belang omdat veel democratisch en rechtsstatelijk gezinde niet-moslims hopen dat een grote groep liberale moslims hun kant zal kiezen indien de nood ooit aan de man mocht komen. Die groep bestaat echter niet!
Niet principieel anders
Gezien het geringe aantal liberalen kunnen gematigde moslims alleen orthodoxen zijn. Meer dan 99 procent van alle moslims is dat. De soennieten onder hen tellen vier zogeheten rechtsscholen: hanifieten (onder wie de meeste Turken), malikieten (zoals de meeste Marokkanen), sjafiieten en hanbalieten. Ze zijn het eens over de dogma’s, maar niet over secundaire zaken als de vraag of een ongestelde vrouw een moskee mag binnengaan.
Het hanbalitisme, altijd al de radicaalste school, is in de 18de eeuw verder geradicaliseerd tot het wahhabitisme of fundamentalisme. Lang waren alleen Saoedi-Arabiërs hanbalieten, maar sinds de financiële ondersteuning door rijke Saoedi’s verspreidt het hanbalitisme zich elders, tot in ons land.
Fundamentalisme is geen ontspoorde, principieel andere islam dan orthodoxie
De fundamentalistische islam is dus geen ontspoorde, principieel andere islam dan de meer gezonde orthodoxe islam – fundamentalisten zijn slechts heviger orthodox. Dat verklaart waarom niet-fundamentalisten (hanifieten, malikieten en sjafiieten) bij voorkeur zwijgen als niet-moslimse Nederlanders de daden van fundamentalisten (hanbalieten) afkeuren.
Dulden of bestrijden
Ze zijn namelijk allemáál tegen een niet-islamitische staatsinrichting, maar de eersten dulden haar vooralsnog lijdzaam, terwijl de laatsten haar in woord (dawa) of in daad (jihad) bestrijden. Daarin erkennen ze elkaar als goed moslim omdat ieder op zijn manier Gods wil uitvoert. ‘Islam’ betekent overgave, aan Gods wil; niet-fundamentalisten ondergaan de niet-islamitische staat als een beproeving door God, precies zoals fundamentalisten zich daartegen verzetten omdat God hen daartoe ‘roept’.
Een moslim kan op elk ogenblik naar een andere rechtsschool overstappen. Een gematigde moslim (hanifiet, malikiet of sjafiiet) kan dus ineens fundamentalist (hanbaliet) zijn. Iets dergelijks moet bij de ‘goed geïntegreerde’ Mohammed B. gebeurd zijn: als Marokkaan was hij waarschijnlijk malikiet, maar hij is tot hanbaliet geradicaliseerd.
De zusters van de Hofstadgroep: vlnr Fatima, Naima, Khadija, Oum Khataab en Oum Osama
Geen vrije wil
Het voorafgaande zou los staan van de democratische rechtsorde, als de orthodoxe islam daar niets over zou zeggen. Maar de islam kent twee dogma’s waar, nogmaals, de drie niet-fundamentalistische rechtsscholen en de ene fundamentalistische het over eens zijn.
Allereerst is daar de predestinatieleer. De vrije wil is een illusie: God wil dat we handelen zoals we handelen én maakt dat we denken dat we dat zelf willen. Welnu, de vrije wil is het kernbegrip van de democratische rechtsorde: iemand beslist zelf of hij/zij een biertje neemt of niet; twee mensen gaan vrijwillig met elkaar een liefdesrelatie aan of niet, ook als ze een ander geloof aanhangen of van hetzelfde geslacht zijn; in een politieke beslissing sluiten de keuzen van kiezers en parlementariërs zich aaneen.
‘Daar gaan orthodoxe moslims vroeg of laat ook voor’, kan men tegenwerpen. Een ander dogma verhindert dat. De koran zou altijd een eigenschap van de eeuwige God zijn geweest. Elke andere tekst is menselijk en dus ondergeschikt aan de koran
Elke andere tekst is menselijk van aard en zou daarom ondergeschikt zijn aan de koran. Dat geldt ook voor democratische en rechtsstatelijke (grond)wetsbepalingen. Vandaar en op grond van de eenheid van kerk en staat kiest de orthodoxe islam vóór de islamitische staatsinrichting als het erop aankomt.
Doodverklaring
Vier voorbeelden om dit laatste te illustreren:
meningen, kunstwerken en theorieën die in strijd zijn met de koran of een overlevering over Mohammed en zijn metgezellen, zijn verboden – gebreidelde vrijheid van meningsuiting;
een afvallige moslim moet gedood worden, al is dat in de meeste moslimlanden onder Westerse invloed omgezet in doodverklaring voor de wet (onterving, gedwongen scheiding, ontzetting uit de ouderlijke macht) – geen godsdienstvrijheid, ondanks de uitspraak ‘Er is geen dwang in de religie’ (koran 2:257);
een vrouw is als juridisch getuige en als erfgename de helft waard van een man; een man kan veel gemakkelijker van zijn vrouw scheiden dan zij van hem; een man mag zijn vrouw onder bepaalde omstandigheden slaan, maar een vrouw hem nooit – geen gelijkheid voor de wet van man en vrouw;
de sjoera is in het soennitisme een door de vorst benoemd adviescollege en in het sjiïtische Iran een gekozen college, met kandidaten die door geestelijken zijn goedgekeurd; diezelfde geestelijken kunnen een veto uitspreken over de wetten die van dat college uitgaan – geen periodiek terugkerende, vrije en geheime verkiezingen.
Rechtsstaat onislamitisch
De Aivd vraagt zich af of de democratische staatsinrichting als ‘onislamitisch’ of als ‘Westers’ wordt afgewezen. Er kan geen twijfel bestaan over het antwoord: ‘Als onislamitisch’. Orthodoxe schriftgeleerden vragen dan ook altijd: ‘Wilt u zich laten leiden door de wetten van God of door die van mensen?’.
Ayaan Hirsi Ali’s vraag aan islamitische kinderen of ze Allah of de Nederlandse Grondwet zouden volgen in maatschappelijke aangelegenheden, sloeg dus de spijker op de kop en zou voor Wiegel en anderen geen aanleiding mogen zijn haar liberale gezindheid in twijfel te trekken.
Alleen liberale moslims gaan uit van de vrije wil en zien de koran niet als een eeuwige eigenschap van God, maar die zijn er nauwelijks. Een liberale koranschool of moskee is ketters en lokt moorden uit
Mij althans is geen liberale koranschool, schriftgeleerde, moskee of imam bekend. En mochten ze er komen, dan zou dat ketterij of geloofsafval zijn en dus moorden door fundamentalistische orthodoxen uitlokken.
Eerst een Reformatie
Ayaan Hirsi Ali en anderen willen een islamitische Verlichting bevorderen, maar kunnen we die van orthodoxe moslims vragen als ze nog een Reformatie moeten doormaken? In het Westen heeft daar enkele eeuwen tussen gezeten!
Van Aartsen wil de orthodoxe islam als gezonde variant scheiden van de fundamentalistische als uitwas en de orthodoxen tot bondgenoot maken in de strijd voor de democratische rechtsorde. Volgens de Aivd zou de orthodoxe islam zelfs kunnen fungeren als buffer tegen fundamentalisten (de Volkskrant, 23 december 2004). Daarmee stellen Van Aartsen en de Aivd zich op als brandweerlieden die zich menen te kunnen beschermen met kledingstukken van licht brandbaar materiaal.
Ergo: de orthodoxie is geen deel van de oplossing, maar de kern van het probleem.
Naschrift
Ewald Vervaet is kernfysicus en ontwikkelingspsycholoog. Bovenstaand artikel staat ook in de Volkskrant van vandaag.
De schrijver heeft een uitvoerige reactie op Van dawa tot jihad verstuurd aan de Aivd. Deze is aan te vragen via briefrechtsstaat@hotmail.com.
bron: http://www.hetvrijevolk.com/index.php?pagina=4&titel=Orthodoxie_is_even_erg_als_fundamentalisme
Radicale dawa in Eurabia – AIVD rapport
'In West-Europa zijn diverse radicale dawa-bewegingen actief die steeds zelfstandiger worden en steeds minder direct worden aangestuurd vanuit islamitische gidslanden,' stelt de AIVD in haar rapport, en: 'Als de radicale dawa sterk zal blijven groeien is het voorstelbaar dat de antidemocratische boodschap kan resulteren in een groeiende gemeenschap van moslims die het gezag van de Nederlandse overheid niet langer aanvaardt.' (RD, 47 en 72).
Deze twee zinnen staan in 'Radicale dawa in verandering. De opkomst van islamitisch neoradicalisme in Nederland.' (Hierna RD). AIVD, oktober 2007.
Dit rapport bouwt voort op het rapport rekrutering (2002), waarin naar voren kwam dat er twee tactieken zijn waarvan transnationale islamistische netwerken zich bedienen in Nederland. Het eerste en meest bekende is jihad, de gewelddadige strijd tegen ongelovigen. Minder bekend is dawa, het geweldloos oproepen tot bekering tot de islam. Deze twee tactieken zijn complementair: ze vullen elkaar aan en versterken elkaar. Een radicaliseringsproces kan van dawa tot jihad leiden; andersom kan jihad een voorbeeldfunctie hebben voor moslims om hen te stimuleren tot het intensiever uitoefenen van hun geloof. Significant is de observatie van de AIVD dat we hier te doen hebben met een Europees verschijnsel.
Na het eerste rapport heeft de dienst eerst de jihad bestudeerd, omdat die een voornamelijk externe bedreiging vormde. Deze heeft zich in korte tijd verplaatst en is een interne bedreiging geworden. Dit noemt de AIVD het autonoom worden van de radicalisering: als de ontbranding een voldoende niveau heeft bereikt, is de vonk van buiten verder niet meer nodig.
SAMENVATTING
In Nederland, maar ook in België en Frankrijk, is echter vooral de niet-gewelddadige variant van het salafisme actief. De term salafisme verwijst naar de 'rechtvaardige voorouders', hiermee wordt verwezen naar de profeet Mohammed, zijn metgezellen en onmiddellijke opvolgers, volgens de overlevering de meest voorbeeldige mensen aller tijden (RD, 12)
De radicale dawa is geen marginale beweging van door externe omstandigheden gefrustreerde personen. De radicale dawa is een beweging die haar eigen dynamiek genereert, vanuit een innerlijke overtuiging opereert en met een duidelijke boodschap een redelijk groot bereik heeft weten te verkrijgen (RD, 14).
Na een eerste fase waarin radicaal islamitische stromingen in Nederland zich onder buitenlandse aansturing uitbreidden, en nadat in de tweede fase een autonoom en op Nederland gericht moslimradicalisme opkwam, is een nieuwe fase inmiddels al voor een deel ingezet. In deze derde fase groeien radicale dawa en jihad uit elkaar. Deze ontwikkeling noemt de AIVD 'islamitisch neoradicalisme'.
Het moslimradicalisme bereikt Nederland voor het eerst in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. De radicale dawa in Nederland ontwikkelt zich in deze fase onder directe aansturing en met de financiële en logistieke steun van non-gouvernementele missieorganisaties die opereren vanuit islamitische gidslanden. De radicale dawa manifesteert zich in Nederland met name binnen het salafisme. (RD, 16)
De tweede fase van dit moslimradicalisme breekt aan na 2001, als de buitenlandse moederorganisaties als gevolg van de internationale strijd tegen terrorisme succesvol is ontmanteld. De opkomst van het autonome en op de lokale Nederlandse situatie georiënteerde moslimradicalisme komt ook voort uit het feit dat de aanhangers in Nederland van de gewapende jihad en de radicale dawa er van overtuigd raken dat ook in Nederland 'de islam wordt bedreigd'. (RD, 17)
Mede onder druk vanuit de Nederlandse politiek en samenleving spreekt de radicale dawa in Nederland zich vervolgens in het openbaar uit tegen het gebruik van geweld in het Westen. In het verlengde hiervan komt men zelfstandig tot de conclusie dat het schade kan toebrengen aan de doelstellingen van de radicale dawa als men deze vorm van jihadisme ondersteunt. De radicale dawa is eerder gebaat bij een gestage, maar duurzame voortgang die geen negatieve en de groei belemmerende aandacht oproept van authoriteiten of samenleving. Jihadisten betogen dat de radicale dawa teveel concessies doet aan de 'ongelovigen'. De radicale dawa verwijt op zijn beurt de jihadisten dat ze de groei en reputatie van de islam schaden door onbezonnen en niet door schriftgeleerden gesanctioneerd optreden. (RD, 20)
Volgens de nieuwe generatie moslimradicalen ontbreekt het al jaren aan een heldere strategische en tactische visie op de vraag hoe de islam een reële machtsfactor kan worden in het Westen. Een van de overwegingen van islamitische neoradicalen om terughoudendheid te bepleiten voor het gebruik van terroristisch geweld in Nederland en het Westen is om zich hiermee te verzekeren van een brede aanhang. Het gebruik van geweld zou de lange-termijndoelstellingen van de islamitische neoradicalen aanzienlijk kunnen schaden. (RD, 23).
Het islamitisch neoradicalisme bedient zich van twee strategische handelsrichtingen: die van het 'onverdraagzaam isolationisme'en die van het 'antidemocratisch moslimactivisme'. Beide hebben hetzelfde doel: het vergroten van de macht van het moslimradicalisme in Nederland. En ze bedienen zich beide van methoden die niet zozeer tegen de letter, maar wel tegen de geest van de democratische rechtsorde indruisen.
"Onverdraagzaam isolationisme' wil naast de publieke ruimte een ruimte creëren waarin een andere rechtsorde geldt dan de democratische rechtsorde. Het is de bedoeling om in de samenleving eigen, geïslamiseerde enclaves op te richten waarin geen plaats is voor andersdenkenden en andersgelovigen (exclusivisme).
'Antidemocratisch moslimactivisme' wil de publieke ruimte omvormen tot een ruimte waarin een andere orde geldt dan de democratische rechtsorde. Inzet is het belemmeren van de 'verwerpelijke' democratische rechtsorde als politiek systeem en als wijze van samenleven. (RD, 26)
Voorbeelden van tactieken hiertoe zijn: personen in de eigen directe gemeenschap dwingen om zich te conformeren aan strikte gedragsnormen of hen dwingen alleen loyaliteit te tonen jegens de eigen geloofsgemeenschap; hen oproepen niet te gaan stemmen; hen oproepen geen ambtenaar te worden; hen oproepen het contact met andersdenkenden te vermijden.
De radicale dawa wordt in Nederland en enkele ons omringende landen vooral vormgegeven door het politieke salafisme. Ongeveer 5 % van de religieus georiënteerde moslimbevolking is op enigerlei wijze ontvankelijk voor radicalisering; daarvan radicaliseert ongeveer 10 % ook daadwerkelijk.
Met de komst van een derde fase in het veranderingsproces van het moslimradicalisme zijn de vorige twee fasen niet volledig afgesloten. De achtereenvolgens ontstane vormen van moslimradicalisme bestaan momenteel onverminderd naast elkaar voort.
Moslims vormen inmiddels ongeveer 8 % van de Nederlandse bevolking (RD, 33). Eind jaren tachtig van de vorige eeuw ontstaat in Nederland een salafitische geloofsgemeenschap. In deze periode worden in Amsterdam en Eindhoven, met behulp van Saoedische missieorganisaties, respectievelijk de al-Tawheed en de al-Fourkaan moskee opgericht. Aanvankelijk slaagt men er nauwelijks in de eerste generatie Marokkaanse migranten te bereiken. Vanaf 2005 blijken de ultraorthodoxe predikers steeds beter aan te sluiten bij de belevingswereld van de nieuw (tweede) generatie moslimjongeren. Deze jongerenpredikers stellen dat ze een sluitend antwoord hebben op de vele vragen van moslimjongeren over hun positie in de Nederlandse samenleving, hun religieuze achtergrond en recente politieke en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Ze beweren dat de antwoorden op deze vragen te vinden zijn binnen de zuivere islam en niet in de Nederlandse samenleving of het land van herkomst. (RD, 35)
In Nederland zijn ongeveer 550 moskeeën, waarvan ongeveer veertig procent als Marokkaans gekwalificeerd kan woren. Thans bereiken de salafieten zo een dertig Marokkaanse moskeeën. Het is niet ongebruikelijk dat rond de honderd jonge Nederlandse Marokkanen zo een lezing bijwonen. De snelle groei van het aantal lezingen en predikers en de toegenomen belangstelling onder jonge Marokkanen wijst op een groeitrend. (RD, 39)
De salafitische predikers weten de gevoelens van achterstelling en marginalisatie van deze gemeenschap uitstekend te bespelen. Zij betogen dat de slechte sociaal-maatschappelijke positie van veel jonge Marokkanen niet aan henzelf te wijten is. Ze stellen dat de oorzaak van de problemen binnen de groep van jonge Nederlandse Marokkanen enkel en alleen in de Nederlandse samenleving is gelegen. Het is trouwens een beroep op ressentiment dat ook bij andere etnisch-islamitische groeperingen in Nederland wordt toegepast. Geven de toehoorders geen blijk van dergelijke gevoelens van ressentiment, dan betogen de predikers stelselmatig dat moslims vanwege hun religieuze achtergrond in Nederland altijd tweederangsburgers zullen blijven en nooit in hun rechten zullen worden gekend (RD, 40).
De predikers presenteren de 'zuivere islam' als een goddelijke openbaring die losgekoppeld moet worden van de traditionele religieuze beleving. De toehoorders krijgen te horen dat ze in Nederland noch een Marokkaanse, noch een Nederlandse identiteit hebben, maar in de eerste plaats moslim zijn. (RD, 40).
De predikers zijn er meet het lezingencircuit actief op uit om een groepsidentiteit te creëren. Nu de deelnemers de zuivere islam omhelzen, worden ze opgenomen in een nieuwe, hecht georganiseerde en door warme vriendschapsbanden gekenmerkte groep, zo wordt hen verteld. Nu ze toetreden tot de groep van ware moslims vinden ze niet alleen geestelijke rust, maar ook een solide sociale basis. Het individu wordt hierdoor op de achtergrond geplaatst; ze gaan deel uitmaken van een islamitisch collectief. Deze jongeren worden nadrukkelijk gesommeerd zich uiterlijk als moslim te presenteren om zich te kunnen onderscheiden van de 'ongelovige' en 'zondige' buitenwereld. Met kleding bevestigen ze de moslimidentiteit, maar ze laten er tegelijk hun afkeur van de omringende maatschappij mee blijken. Dit alles maakt uittreding uit deze gemeenschap in een latere fase buitengewoon moeilijk en komt de groei en kracht van de salafitische gemeenschap ten goede (RD, 40-41).
Centraal bij de theologische onderbouwing staat het principe van 'tawheed', de eenheid van God. Mensen dienen God te erkennen als een unieke entiteit die als heerser van het universum ultieme verering verdient. De aanhangers hebben de plicht om dit niet alleen als een geloofspunt te erkennen, maar ook om die erkenning daadwerkelijk in praktijk te brengen. Dat gebeurt door het strikt navolgen van enerzijds de wetten die god geopenbaard heeft in de koran en anderzijds de hadith en door het voorkomen en bestrijden van shirk, afgoderij. Onder afgoderij verstaan de salafieten niet alleen het vereren van andere goden, maar ook al het menselijke handelen dat geen rekening houdt met de geboden van god en dat zich daaraan niet onderwerpt. Hieronder wordt ook het vereren en respecteren van democratische instituten, de monarchie, een land, een vlag enzovoort verstaan. Afgoderij komt voort uit de, in hun ogen, waangedachte dat mensen zelfstandig, zonder de aanwijzingen van god in acht te nemen, hun persoonlijke en maatschappelijke leven kunnen inrichten (RD, 43).
De wens om de zuivere islam ten uitvoer te brengen leidt ertoe dat salafieten niets willen weten van participatie in een niet-salafietische omgeving. Salafieten vinden dan ook dat vrome moslims onderscheid moeten maken tussen moslims en niet-moslims. Moslims mogen nooit op voet van gelijkwaardigheid verkeren met niet-moslims (RD, 44).
Onder salafieten heerst een sterk geloof in anti-islamitische samenzweringen. Nederlandse salafieten zien pogingen tot een dialoog juist als een schoolvoorbeeld van bewuste dreiging. Uit zelfverdediging mag men wel contact onderhouden met de vermeende 'vijanden van de islam', maar de werkelijke doeleinden en gedachten mogen daarbij nooit aan de niet-gelovigen worden geopenbaard (takkiya). Salafieten streven naar de volledige invoering van de sharia. (RD, 45). Dit is ook de reden waarom salafieten de wijze waarop in het Westen de scheiding tussen kerk en staat is vormgegeven, verwerpen. Zij beschouwen een dergelijke scheiding als een belediging van god, omdat dit betekent dat de geestelijkheid zich buiten de politiek, dus de ordening van de samenleving, dient te houden. Dit is een directe bedreiging van de islam, vinden ze, omdat juist de geestelijkheid de taak heeft de samenleving te richten naar islamitische leef- en gedragsregels. Vanwege deze opvattingen worden integratie en assimilatie in de Nederlandse samenleving als een bedreiging voor het geloof beschouwd RD, 46).
De opkomst van de radicale dawa neemt de AIVD ook mondiaal waar. Radicale dawa-bewegingen zijn al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw in West-Europa actief, en dan vooral in Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië.
Ook in Nederland (op meer beperkte schaal) zijn actief de Moslimbroeders, opgericht in 1928 in Egypte door Hassan-al-Banna. De oprichting hangt samen met het streven om de islamitische identiteit van de Arabische wereld, die door het kolonialisme zou zijn aangetast, te doen herleven. De beweging wil een tegenkracht zijn tegen het oprukkende westerse culturele en ideologische hegemonie. De Palestijnse Hamas komt voort uit de Moslimbroeders. In de jaren zestig werden ze actief in Europa, onder leiding van Saïd Ramadan, de vader van de hedendaagse Tarik Ramadan. De politieke salafieten in West-Europa hebben de methodiek van de Moslimbroeders overgenomen. De methodiek om te komen tot islamisering van de samenleving door gestaag en heimelijk te bouwen aan een streng religieus, islamitisch maatschappelijk middenveld (RD, 50-52)
Een democratische rechtsstaat kan niet bestaan zonder een open samenleving (het geheel van niet in wetten vastgelegde condities), waarvan de belangrijkste elementen zijn maatschappelijk vertrouwen, sociale cohesie, solidariteit, actief burgerschap en loyaliteit. De radicale dawa draagt bij aan de vermindering van het draagvlak voor de democratische rechtsorde, tot polarisering in de samenleving en belemmert andersdenkende en andersgelovige moslims in de uitoefening van grondrechten. De radicale dawa wijst het gebruik van geweld in het Westen deels om principiële deels om pragmatische redenen af. Een daadwerkelijke scheiding tussen de jihad en de radicale dawa is echter nooit volledig te maken. De onverdraagzaam isolationistische en antidemocratische boodschap van de radicale dawa kan bij sommige individuen een opmaat vormen voor verder radicalisering in de richting van geweld. De radicale dawa stelt herhaaldelijk dat de islam vanuit de westerse wereld doelbewust wordt aangevallen (RD 68 ).
De radicale dawa tast op dit moment de democratische rechtsorde al ten dele, maar dan wel op beperkte wijze, aan (RD, 71). Als radicale dawa blijft groeien is het voorstelbaar dat de antidemocratische boodschap kan resulteren in een groeiende gemeenschap van moslims die het gezag van de Nederlandse overheid niet langer aanvaardt. Hieruit zullen onvermijdelijk spanningen voortkomen op het vlak van ordehandhaving, het naleven van wet- en regelgeving, interactie met de overheid, het verdelen van de collectieve lasten en het afwijzen van het democratische proces (RD 72).
Bij de democratische paradox gaat het om de vraag of het is toegestaan dat democratische instituties worden gebruikt om de democratie te vernietigen of te ondermijnen. De democratische paradox is onoplosbaar als men een minimalistische opvatting over de democratische rechtsorde huldigt en deze reduceert tot het meerderheidsbeginsel. Er horen echter ook onvervreemdbare grondrechten bij, evenals de rechten politiek kwantitatieve minderheden en een terughoudende opstelling van de overheid waar het gaat om het privéleven van de burgers. Het is daarom ook geoorloofd als men langs democratische weg probeert de democratische rechtsorde te ondermijnen (RD, 75)
Vooral vormen van onverdraagzaam isolationisme zijn bedreigend voor de democratische rechtsorde: exclusivisme van de eigen groep ten aanzien van andere groepen en parallellisme.
Vanuit relativistisch perspectief wordt betoogd dat het probleem van moslimradicalisering slechts een kortstondige fase in het emancipatieproces van de Nederlandse moslims betreft. Vanuit een absolutistische invalshoek verzekert men dat de islamisering van Nederland binnen enkele decennia voltooid zal zijn. Beide beelden zijn waarschijnlijk niet realistisch.
Voor het hele rapport:
http://www.aivd.nl/contents/pages/90124/radicaledawainverandering.pdf
bron: http://www.dutch.faithfreedom.org/forum/viewtopic.php?p=114104&sid=17598c82824524b044683a26df7f84fb
Naar een verlichte islam in Nederland
Vijf jaar geleden, twee jaar voor de opkomst van Pim Fortuyn, schreef Paul Scheffer in deze krant over een ernstige bedreiging van de maatschappelijke vrede in Nederland. In een visionair stuk schetste hij het dramatische beeld van generaties immigranten die mislukken en de nieuwe sociale onderklasse van Nederland vormen. Sinds de publicatie van het stuk is steeds duidelijker geworden dat de integratie van moslims in de Nederlandse samenleving zal staan of vallen met de richting waarin de Islam zich in ons land zal ontwikkelen. Of het multiculturele drama een tragedie of alsnog een successtory wordt is vooral afhankelijk van de één miljoen Nederlandse moslims en hoe de Nederlandse overheid hen tegemoet treedt.
Het moet een van de pijnlijkste voorbeelden zijn van de multiculturele verwarring waarin Nederland in de jaren negentig van de vorige eeuw verkeerde: de campagne “Die tulband past ons allemaal” van de Nederlandse hoofdcommissarissen. Onder die noemer lanceerden de korpschefs in 1999 het voorstel om agenten de vrijheid te geven de platte politiepet te verruilen voor een hoofddoekje of een tulband. Van dit voorstel is gelukkig niets meer vernomen en ook de landelijke politiek heeft zich in 2004 in meerderheid uitgesproken tegen een dergelijke schending van het gezag. Alleen Groenlinks heeft nog steeds geen principiële bezwaren tegen rechters of politieagenten met hoofddoekjes.
De politieke elite lijkt, onmiskenbaar onder invloed van Pim Fortuyn, zijn rug dus enigszins te hebben gerecht. De principes van de moderniteit kunnen sinds 2002 rekenen op belangstelling van politiek Den Haag. Waarden als de scheiding van kerk en staat en de vrijheid van meningsuiting zijn herontdekt als de grondbeginselen van onze democratische rechtsstaat. Als zodanig worden zij ook door elke politieke partij herkend en erkend. Maar daar houdt het dan ook mee op. Want zoals altijd gaat de Nederlandse politiek pragmatisch om met deze principes. Meestal is dat goed, soms niet. De uitkomst van het enige debat in de Tweede Kamer over hoofddoekjes dat in 2004 werd gehouden, was dat geüniformeerde ambtenaren geen religieuze kledingstukken mogen dragen maar dat het andere ambtenaren vrijstond om wel met een hoofddoekje achter, bijvoorbeeld, de balie van burgerzaken plaats te nemen. Precies de ambivalente en principeloze politiek waar, behalve de meeste volksvertegenwoordigers in Den Haag, de meeste Nederlandse burgers niets van begrijpen; uit een peiling van TNS-NIPO in 2005 naar het dragen van hoofddoekjes door ambtenaren bleek 80 procent van de Nederlanders voorstander van een algeheel draagverbod voor overheidsdienaren.
De angst van de politieke elite voor de eigen principes van de moderne rechtsstaat is niet alleen beklagenswaardig, hij is ook gevaarlijk. Bij de Nederlandse moslims wordt een fundamentalistische interpretatie van de islam er namelijk eerder door versterkt dan verzwakt. De Islam is namelijk per se een godsdienst waarin kerk en staat, geloof en recht, niet los van elkaar worden gezien. Dat blijkt al uit het feit dat naast de Koran de sharia, de islamitische wetgeving, voor moslims een belangrijke bron vormt voor hun leefwijze. De rechtsregels van de sharia vormen samen met de bepalingen in de Koran een islamitische rechtsstaat waarin geloof en recht onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en ongelijkheid van man en vrouw, homo en hetero, moslim en niet-moslim het uitgangspunt vormt. Deze alternatieve rechtsstaat is in Nederland weliswaar slechts virtueel aanwezig, maar is daarom niet minder bepalend voor de manier waarop moslims in Nederland met elkaar en met anderen omgaan. Dat mag ook blijken uit het onderzoek van het tv-programma Nova na de moord op Theo van Gogh waaruit bleek dat een kwart van de Nederlandse moslims het niet erg zou vinden als hier te lande de sharia zou worden ingevoerd. De achtergestelde positie van moslimvrouwen, de bedreigingen van homoseksuelen en het antisemitisme onder Nederlandse moslims zijn maatschappelijke problemen die rechtstreeks in verband staan met hun opvattingen zoals die voortvloeien uit de sharia.
Tegenover deze rechtsstaatondermijnende opvattingen stelt de overheid nu slechts appeasement (hoofddoekjes) of, in het slechtste geval, financiële ondersteuning: zie islamitische scholen als de As Siddieq-school in Amsterdam waar leerlingen het anti-westers sentiment met de paplepel wordt ingegoten, zie de hogescholen waar islamitische gebedsruimtes zijn ingericht, zoals de Avans Hogeschool in Breda die zelf hoofddoekjes heeft uitgedeeld aan haar leerlingen. Je kan het de Nederlandse moslims bijna niet kwalijk nemen dat ze de scheiding tussen kerk en staat in Nederland niet serieus nemen; door deze kernwaarde in de praktijk te relativeren doet de overheid dat zelf immers ook niet.
De totstandkoming in Nederland van een Islam die de scheiding van kerk en staat wel respecteert is dus eerst en vooral afhankelijk van de bereidheid van de eigen overheid om dit rechtsstatelijke principe stevig te verankeren. Dat kan het beste gebeuren door het principe, naar het voorbeeld van Frankrijk, in de grondwet te verankeren. Daarbij moeten Nederlandse moslims bedenken dat het vastleggen van deze waarde ook voor hen de garantie vormt dat zij hun geloof kunnen blijven belijden. In een islamitisch land als bijvoorbeeld Saoedi-Arabië, waar kerk en staat niet gescheiden zijn en de staat dwingend een godsdienst oplegt aan zijn onderdanen, bestaat er namelijk in het geheel geen vrijheid van godsdienst. Alleen een neutrale Nederlandse staat, die op geen enkele wijze zelf een religieuze voorkeur uitdraagt kan volhouden dat zij al haar burgers, gelovig of niet-gelovig, gelijk behandelt. Overheidspersoneel in dienst van deze neutrale staat mag dan ook, net als in Frankrijk, Turkije en Marokko, geen hoofddoekje dragen.
Met het formeel vastleggen van scheiding van kerk en staat, die de zichtbare aanwezigheid van de Islam binnen het staatsapparaat tegengaat, zijn we er nog niet. Ook de fundamentalistische interpretatie van de islam en het verspreiden en propageren van de sharia binnen de islamitische gemeenschap in Nederland moet actief worden tegengegaan. Daar mag je als democratische rechtsstaat heel ver in gaan. Zo leert althans een belangrijke uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens uit 2003. In een zaak die door de toenmalige Turkse Welvaartspartij was aangespannen tegen de Turkse overheid, oordeelde het Hof dat een politieke partij die invoering van de sharia bepleit verboden mag worden, daar de islamitische wetten een fundamentele bedreiging vormen voor de democratische rechtsorde. Elke radicaal-islamitische vereniging, partij of boekhandel die het islamitisch-fundamentalisme verspreidt kan met dit arrest in de hand worden aangepakt. Je moet het alleen wel durven en doen!
Welke rol blijft er dan over voor de fameuze dialoog, tot voor kort in Nederland en voor Job Cohen nog steeds het antwoord op alle maatschappelijke problemen? Die dialoog, die nu vooral wordt gevoerd in het kader van eindeloze en besloten vergaderingen tussen de overheid en voorzitters van islamitische koepelorganen die elke representativiteit missen, moet worden afgeschaft. In de plaats daarvan moeten openbare, landelijke Islamdebatten worden opgezet door de overheid, naar het voorbeeld van de Rotterdamse Islamdebatten. Om vrijblijvendheid tegen te gaan moeten deze debatten worden gevoerd over de verschillen en niet over de overeenkomsten tussen de waarden van de Westerse vrije samenleving en de Islam. Liberale islamitische theologen als Nasr Hamid Aboe Zaïd en Adolkarim Soroush, die hun geboortelanden (respectievelijk Egypte en Iran) hebben moeten ontvluchten vanwege hun opvattingen, moeten bij deze debatten worden uitgenodigd om de vrees bij Nederlandse moslims weg te nemen dat een keuze voor de Westerse waarden neerkomt op het afvallen van de islam. Ook Nederlandse moslims, zoals Hikmat Mahawat Khan van de liberale islamitische Lahore Ahmadiyya-stroming en ex-moslims kunnen, al dan niet door beveiligers omringd, aan deze debatten een bijdrage te leveren. Zodoende kan een brug worden gebouwd tussen de Nederlandse moslims en de Nederlandse waarden.
Om dit proces van verlichting op gang te krijgen moet de overheid wel pal staan voor de moslims die hun nek durven uit te steken. De vrees onder moslims voor de (dood)straf die in de islam is gesteld op afvalligheid is groot en vormt de grootste belemmering voor de totstandkoming van een liberale Islam in Nederland. Moslims die de moed hebben zich van hun geloof af te keren, die de vrijheid van meningsuiting willen gebruiken om hun geloof te liberaliseren en extremistische geloofsgenoten te kritiseren lopen het gevaar slachtoffer te worden van een van de (volgens AIVD-schatting) tienduizenden radicale Nederlandse moslims die de Koran op dit punt erg letterlijk nemen. Om de vrees voor hun fanatieke geloofsgenoten weg te nemen moet de overheid daarom deze moedige moslims en ex-moslims garanderen dat zij kunnen rekenen op bijstand van de staat als zij worden bedreigd, en niet alleen als zij lid zijn van de Tweede Kamer. Letterlijk en figuurlijk moet in Nederland een safe house worden opgezet voor de vrijheid van meningsuiting van liberale moslims waardoor ook zij, bevrijd uit hun geestelijke gijzeling, kunnen zeggen wat ze denken: bijvoorbeeld dat uittreden uit de Islam mag.
Wie meent een tegenstelling te ontwaren tussen het formaliseren van de scheiding van kerk en staat in Nederland en actief overheidsoptreden tegen fundamentalistische opvattingen binnen de Nederlandse moslimgemeenschap: die is er niet. De voorgestelde overheidsbemoeienis met de islam moet namelijk slechts gericht zijn op het verstevigen en, waar nodig, herstellen van die scheiding en het handhaven van de wet. Met het achterstellen van vrouwen en het discrimineren van homo's en joden worden de regels van onze rechtsstaat overtreden; met het vervangen van onze democratisch vastgestelde rechtsregels door eigen religieuze wetgeving betreedt de Islam het terrein van het recht en daarmee het terrein van de staat.
De Islam is op dit moment niet alleen vanwege de circa één miljoen gelovigen de belangrijkste religie in Nederland. Nog belangrijker is het feit dat de Islam, anders dan het christendom in Nederland, gestoeld is op beginselen die ver afstaan van de kernwaarden van de moderniteit. De toekomstige ontwikkeling van de Islam in ons land zal dan ook een grote invloed hebben op de ontwikkeling van de Nederlandse samenleving. Het is van het grootste belang dat de overheid dit onder ogen ziet en voorwaarden creëert voor de totstandkoming van een verlichte islam in Nederland. Alleen zo kan een Nederland ontstaan waarin moslims en niet-moslims elkaar vrijelijk en zonder vrees kunnen kritiseren en respecteren, ofwel: werkelijk kunnen samenleven.
bron: http://www.joosteerdmans.nl/Publicaties/naareenverlichteislaminnl.html
CDA
09-02-05
Verhagen: Daadkrachtige maatregelen tegen terrorisme snel uitvoeren
CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen noemt de reeks voorstellen van het kabinet in de strijd tegen het terrorisme indrukwekkend.
Verhagen: "Wel komt het nu aan op uitvoering. De maatregelen moeten zo snel en zo goed mogelijk in praktijk worden gebracht. Ook daarbij is daadkracht geboden." Hij zei dit tijdens het debat over het pakket maatregelen van het kabinet in de strijd tegen het terrorisme op woensdag 9 februari.
De daadkrachtige aanpak van het kabinet weerspiegelt volgens Verhagen het besef van urgentie en de realiteit van de dreiging in Nederland. "In het verleden is in ons land te land gedacht dat het internationale terrorisme ons niet zou raken. Deze maatregelen onderstrepen een breuk met het verleden. Dit is goed want we kunnen ons niet permitteren om nonchalant te blijven. We moeten radicalisme isoleren en uitbannen", aldus Verhagen
Daadkracht
Verhagen benadrukte dat de voorgestelde maatregelen hard nodig zijn. "Voor de bescherming van de veiligheid van onze samenleving en voor het behoud van onze rechtsstaat. Minister Donner bracht dit treffend onder woorden na de moord op Theo van Gogh: 'De rechtsstaat gaat pas verloren als zij geen antwoord meer biedt op de noden en bedreigingen van mensen'."
Verhagen: "De plannen ademen de daadkracht uit waar wij om hebben gevraagd in de vorige debatten. Niet alleen het CDA vroeg hierom, maar kamerbreed waren wij van mening dat het kabinet er alles aan moest doen om het hoofd te bieden aan radicalisme en terrorisme. Mij verbaast dan ook dat in de eerste reacties vanuit verschillende fracties geluiden te horen zijn dat het kabinet te ver wil gaan. Dat de rechtsstaat wordt aangetast. Dat onschuldigen zouden worden gestraft. Diezelfde mensen riepen in het vorige debat nog op tot urgentie, daadkracht en vergaande maatregelen."
Fractievoorzitter Verhagen bevroeg het kabinet wel over hoe de maatregelen in de praktijk zullen worden gebracht. "De kwaliteit van de veiligheidsdiensten moet worden gewaarborgd. Daarnaast zal de informatieuitwisseling tussen de verschillende diensten moeten worden verbeterd en ook de samenwerking op Europees niveau. Dit is nodig om deze goede plannen ook effectief uit te kunnen voeren", aldus Verhagen.
Weerbare democratie
Het CDA pleit al geruime tijd voor het vergroten van de weerbaarheid van onze democratie. Verhagen: "Daarbij gaat het niet alleen om radicalisering vanuit islamitische gemeenschappen. Maar ook om rechts-extremistisch geweld, radicaal anti-globalisme, anti-semitisme en gewelddadig dierenrechtactivisme waarmee ons land de afgelopen jaren in groeiende mate wordt geconfronteerd." Daarnaast zijn er ook groeperingen die zonder het directe gebruik van geweld toch tot doel hebben om rechtsstaat te ondermijnen met als doel deze omver te werpen. "Juist ook tegen dit soort onderstromen moeten maatregelen worden genomen. Een rechtsstaat moet zijn grenzen trekken. Wanneer een gemeenteraad het dragen van hoofddoekjes verplicht wil stellen of een meerderheid in de Tweede kamer voor de invoering van de Shariais, dan moet je dat tegen kunnen houden. Als men de grondrechten wil gebruiken om dezelfde grondrechten af te schaffen is dat geen gebruik maar misbruik. Ik vind dat voor mensen die misbruik maken van hun grondrechten die grondrechten moeten kunnen worden ingeperkt", aldus Verhagen.
"Om het goede de ruimte te geven, moet je het kwade eruit halen. Het gaat dus om het insluiten van de overgrote meerderheid van moslims die willen leven volgens de waarden van onze rechtsstaat en om het uitsluiten van geradicaliseerden. Wat dat betreft verdient het plan van aanpak van Rotterdam onze aanbeveling."
"Het gaat om binding aan elkaar en aan de Nederlandse rechtsstaat. Actief burgerschap. In dit verband wil ik benadrukken dat ook moslimsgemeenschappen hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben. Zij mogen worden aangesproken op hun zelfreinigend vermogen."
Verhagen: "Met een weerbare democratie kan voorkomen worden dat ons land in tweeën wordt gedeeld langs de lijn: wij, de niet-moslims tegen zij, de moslims. Nee, de tweedeling moet zijn: wij, die gezamenlijk de waarden van de rechtsstaat verdedigen tegen zij die dat niet doen. Dus: mensen van goede wil tegenover mensen van kwade wil."
Net als de democratie moet ook de samenleving weerbaar worden. Verhagen: "Mensen moeten weten wat ze kunnen en moeten doen, wanneer een terroristische aanslag dreigt of wanneer ze iets verdachts waarnemen." Hij vraagt daarom het kabinet wat zij doet om ook de Nederlandse burgers mee te nemen in het proces van terrorismebestrijding.
Terreurverdachten in Nederland vervolgen
Tenslotte sprak Verhagen uit dat terroristische misdrijven in Nederland moeten kunnen worden vervolgd wanneer ze niet kunnen worden uitgeleverd aan het land waar de misdrijven zijn gepleegd. Soms wijst de rechter uitlevering af, bijvoorbeeld omdat in hett herkomstland de doodstraf geldt of als het rechtssysteem er slecht is. Maar wanneer dat gebeurt dan kunnen we op dit moment niets meer doen. Verhagen: "Zo werd onlangs de PKK-terrorist Kesbir, omdat zij niet mocht worden uitgeleverd aan Turkije, vrijgelaten uit de vreemdelingenbewaring in vrijheid gesteld.
Wij moeten als Nederland in zo'n situatie zelf vervolging kunnen instellen, zoals dat nu ook al het geval is bij asielzoekers die worden verdacht van oorlogsmisdaden in hun land van herkomst."
Inbreng Maxime Verhagen in het terrorismedebat op woensdag 9 februari 2005
Situatie
Drie maanden na de moord op Theo van Gogh lijkt het leven in Nederland weer zijn gewone gang te gaan. Van de schrik bekomen, heeft een ieder de draad weer opgenomen van het leven van alledag. Dat is tenminste de oppervlakkige indruk als je op straat loopt, een winkel in gaat of naar je werk gaat. De moord, de brandstichtingen van daarna en de inval aan de Antheunisstraat, ze lijken soms langzaam naar de achtergrond te verdwijnen. Er gaan zelfs stemmen op die zeggen dat we het niet zo moeten overdrijven, dat terrorisme. 'Waarschijnlijk was het een eenmalige actie van iemand die gestoord was.' 'Het valt echt wel mee met de terroristische dreiging in Nederland', zo hoor je dan.
Ik bestrijd dat.
Als ik het laatste rapport van de AIVD lees, dan maak ik mij grote zorgen. Daarin staat dat enkele duizenden moslims in de afgelopen jaren in Nederland in snel tempo is geradicaliseerd. Het rapport concludeert dat voor deze vaak jonge extremisten het hoogste doel is om onze samenleving te ontwrichten en te vernietigen. Wat ook in het rapport naar voren kwam is dat het gevaar van radicalisme niet alleen van buitenaf komt, maar ook een bedreiging is van binnenuit, vanuit onze eigen samenleving.
Het gaat om groeperingen die of via geweld onze samenleving omver willen werpen (Jihad) of op geweldloze wijze de democratische rechtsstaat willen ondermijnen (Dawah). In de brief die we vandaag bespreken geeft de regering zelf ook aan dat de dreiging van terrorisme 'onveranderd ernstig' is.
Niet alleen de AIVD en het kabinet maar ook Islamkenners waarschuwen voor het gevaar en de toename van de radicale islam en sporen de samenleving aan om dit serieus te nemen. Ze dringen aan op het besef dat de politieke islam een actieve, brede beweging is en een vijand van de open westerse samenleving. Strafrechtgeleerden benadrukken dat het niet gaat om ontspoorde individuen, maar om mensen die onze rechtsorde niet accepteren.
Deze radicale moslimjongeren maken deel uit of willen deel uitmaken van de internationale Jihad. Het zijn mensen binnen onze samenleving die bereid en in staat zijn aanslagen te plegen. Onze vrijheid, onze veiligheid en onze democratie worden bedreigd.
Dat was niet alleen zo in november vorig jaar, dat is nog steeds zo. We kunnen ons niet permitteren om nonchalant te zijn. We moeten radicalisme isoleren en uitbannen.
Daarom vind ik - en dat heb ik ook in de voorgaande debatten gezegd - dat wanneer personen of groepen onze samenleving willen aanvallen of vernietigen, wij hierop een scherp en helder antwoord moeten hebben.
Plannen kabinet
Ik vind dat dit kabinet dat antwoord heeft. De plannen waar we vandaag over spreken en de maatregelen die eerder zijn aangekondigd getuigen van besef van urgentie om terrorisme en radicalisme uit te bannen. Ze onderstrepen een breuk met het verleden waarin Nederland te lang naïef is geweest in de gedachte dat terreur ons land niet zou raken.
Er is al veel bereikt.
De maatregelen van nu borduren voort op deze daadkrachtige aanpak.
Extra mankracht bij Justitie, politie en AIVD. Daarnaast worden de verantwoordelijkheden en aansturing nog beter afgebakend. Zeer belangrijk dat duidelijk is wie wat doet in een tijd van dreiging. Zeer belangrijk ook dat de uitwisseling van informatie over gevaarlijke personen goed verloopt in de CT-infobox. Zodat eerder actie kan worden ondernomen om deze personen of groepen aan te pakken. Bijvoorbeeld door hen ongewenst te verklaren of hun verblijfsvergunning in te trekken. Dat wordt nu mogelijk.
Daarnaast komen er meer mogelijkheden om haatzaaien en geweldsverheerlijking aan te pakken en worden radicaliseringshaarden in hun activiteiten verstoord. Ook mag er continu preventief worden gefouilleerd op Schiphol. En kunnen personen die via het strafrecht niet aangepakt kunnen worden maar waarvan overduidelijk is dat ze kwaad in de zin hebben worden verplicht zich te melden op het politiebureau of zich niet te vertonen op bepaalde plaatsen.
Het is een indrukwekkende reeks maatregelen die het besef van urgentie van dit kabinet en de realiteit van de dreiging in Nederland weerspiegelt. Om deze daadkracht hebben wij bij de vorige debatten gevraagd. Niet alleen het CDA, kamerbreed waren wij van mening dat het kabinet er alles aan moest doen om het hoofd te bieden aan radicalisme en terrorisme.
Mij verbaast dan ook dat in de eerste reacties vanuit verschillende fracties geluiden te horen zijn dat het kabinet te ver wil gaan. Dat de rechtsstaat wordt aangetast. Dat onschuldigen zullen worden gestraft. Diezelfde mensen riepen in het vorige debat nog op tot urgentie, daadkracht en vergaande maatregelen.
De voorgestelde maatregelen zijn nodig. Voor de bescherming van de veiligheid van onze samenleving en voor juist het behoud van onze rechtsstaat.
Of zoals minister Donner het zo treffend uitdrukte vlak na de moord op Theo van Gogh: "De rechtsstaat gaat pas verloren als zij geen antwoord meer biedt op de noden en bedreigingen van mensen."
De plannen zien er op papier goed uit. Nu komt het aan op uitvoering. De maatregelen moeten zo snel en zo goed mogelijk in praktijk worden gebracht.
Wel nog een aantal vragen.
Hoe wordt veilig gesteld dat met de uitbreiding van zoveel capaciteit bij de opsporings-en veiligheidsdiensten de kwaliteit van het personeel en hun werk wordt gewaarborgd? We denken terug aan de ambtenaar bij de AIVD die informatie over de Hofstadgroep had gelekt.
Een andere vraag gaat over de informatie-uitwisseling tussen de relevante, betrokken diensten. Tussen de politie, het OM, de AIVD, de IND, de FIOD etc. Die is cruciaal. Kijk naar de inval in het Laakkwartier. Die was procedureel goed voorbereid.
En in zo'n geval hoeft -in tegenstelling wat sommigen nu beweren- wat ons betreft de burgemeester niet van het begin af aan op de hoogte te zijn van alle activiteiten van de AIVD. Maar wat natuurlijk niet kan is dat degenen die de arrestatie moesten verrichten, niet op de hoogte waren van het feit dat er handgranaten in huis aanwezig waren. Die informatie bleek er wel te zijn. Waar ging dit mis?
Informatie-uitwisseling tussen de verschillende diensten is cruciaal en moet goed verlopen. In dat verband vind ik ook dat er meer en sneller gebruik zou moeten worden gemaakt van informatie van de Algemene Inlichtingen-en Veiligheids Dienst. Zij beschikken over relevante informatie maar die wordt nu nog te weinig gedeeld voor zover het gaat om personen die niet in de CT infobox zitten. Ik vind dat de Nationaal Coordinator Terrorisme Bestrijding -als ze haar werk goed wil doen en de regie-functie goed wil kunnen vervullen- toegang moet kunnen hebben tot de informatie van de AIVD. Dat maakt onderdeel uit van de doorzettingsmacht van de minister van Justitie. En dus niet alleen de ambtsberichten die de AIVD op eigen initiatief bij de CT-infobox inbrengt maar ook de achterliggende informatie en ook op aanvraag van de NCTB zelf. En dan ook breder dan de 150. Graag hierop een reactie.
Ook over de Europese samenwerking aantal vragen:
Hoe wordt zeker gesteld dat informatie daadwerkelijk wordt uitgewisseld?
Maar het gaat verder dan het delen van inlichtingen. Hoe gaan we om met het uitleveren van van terrorisme verdachte personen zoals in de zaak Keshbir? Indien de rechter een dergelijk persoon niet wil uitleveren omdat deze vindt dat er onvoldoende waarborgen zijn voor een onafhankelijke rechtsgang, dan vind ik dat Nederland de plicht heeft om zelf een vervolging in te stellen. Graag een reactie.
Andere vragen hebben we naar aanleiding van de pilot waarbij een 'anti-integratieve organisatie' is verstoord. Er wordt gekozen voor verstoring omdat er onvoldoende gronden zijn voor strafrechtelijk, bestuursrechtelijk dan wel civielrechtelijk ingrijpen. De eerste vraag die boven komt is waarom bijvoorbeeld artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek niet of nauwelijks wordt gebruikt? Er is welgeteld getracht één stichting te ontbinden die in verband gebracht wordt met terroristische activiteiten. Is dit omdat het te lang duurt? Wij vinden dat in algemene zin deze procedures sneller moeten. Of het nu gaat om ontbinding van een rechtspersoon, een ongewenstverklaring of het weghalen van kwalijke informatie het internet, dan willen we niet dat dat jaren gaat duren.
De vraag die ook op tafel komt: vindt het kabinet dat het huidige wettelijk instrumentarium adequaat is of niet, om op te treden tegen radicalisme en terrorisme? Zeker gezien het feit dat de aanpak van de verstoring wordt uitgebreid naar meer en andere radicaliseringshaarden.
Wat wordt in dit verband bedoeld met de passage 'Het kabinet beraadt zich op die aanpassingen van de wetgeving, strafrechtelijk en bestuursrechtelijk, om effectief te kunnen optreden tegen de dreiging van radicalisme en terrorisme?' Wat in elk geval niet kan is dat de samenleving bedreigd wordt en dat de waarden van onze rechtsstaat en democratie ongestraft onderuitgehaald kunnen worden. Alleen omdat we niet voldoende juridische gronden hebben om dat aan te pakken. Dan zal de wetgeving moeten worden aangepast. Hoe staat het inmiddels met het onderzoek naar de mogelijkheden om het artikel met betrekking tot opruiing te verbreden? (naar opruiing tegen de democratische rechtsorde)
Weerbare democratie
Hierop aansluitend: Ik pleit al langer voor het vergroten van de weerbaarheid van onze democratie. En dan gaat het niet alleen om radicalisering vanuit Islamitische gemeenschappen. Nederland is de afgelopen jaren ook geconfronteerd met rechts-extremistisch geweld, radicaal anti-globalisme, anti-semitisme en gewelddadig dierenrechtactivisme. Een rechtsstaat moet zijn grenzen kunnen trekken. Juist ook ten aanzien van groeperingen en initiatieven die op geweldloze wijze proberen de rechtsstaat te ondermijnen. Wanneer er in deelgemeenteraad een democratische meerderheid komt om hoofddoekjes verplicht te stellen dat wil je dat voorkomen. Of een meerderheid in de Tweede kamer voor de invoering van de Sharia. Dan moet je dat tegen kunnen houden. Want die ideeën gaan in tegen onze waarden en onze onvervreemdbare rechten. Wij staan niet toe dat vrouwen worden mishandeld of vernederd omdat ze zich niet naar bepaalde geloofswetten gedragen. Als men de grondrechten wil gebruiken om dezelfde grondrechten af te schaffen is dat geen gebruik maar misbruik. Je zult je de vraag moeten stellen welke instrumenten een weerbare democratie nodig heeft om de waarden van de rechtsstaat veilig te stellen. Ik vind dat voor mensen die misbruik maken van hun grondrechten die grondrechten moeten kunnen worden ingeperkt. Een weerbare democratie moet niet gezien worden als een inbreuk op grondrechten, maar een inbreuk op misbruik van grondrechten, juist om deze te kunnen behouden voor de goedwillende burgers. Want het opruiende fundamentalisme is iets waar de meeste moslims niets mee te maken willen hebben. Juist deze meerderheid is ook gebaat bij een harde aanpak van radicalisten die zich op de Islam beroepen.
Om het goede de ruimte te geven, moet je het kwade eruit halen. Het gaat dus om het insluiten van de overgrote meerderheid van moslims die willen leven volgens de waarden van onze rechtsstaat en om het uitsluiten van geradicaliseerden. Wat dat betreft verdient het plan van aanpak van Rotterdam onze aanbeveling. Het gaat om binding aan elkaar en aan de Nederlandse rechtsstaat. Actief burgerschap. In dit verband wil ik benadrukken dat ook moslimsgemeenschappen hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben. Zij mogen worden aangesproken op hun zelfreinigend vermogen.
Met een weerbare democratie kan voorkomen worden dat ons land in tweeën wordt gedeeld langs de lijn: wij, de niet-moslims tegen zij, de moslims. Nee, de tweedeling moet zijn: wij, die gezamenlijk de waarden van de rechtsstaat verdedigen tegen zij die dat niet doen. Dus: mensen van goede wil tegenover mensen van kwade wil.
Weerbare samenleving
Niet alleen de democratie maar ook de samenleving moet weerbaar zijn. Mensen moeten weten wat ze kunnen of moeten doen wanneer een terroristische aanslag dreigt of wanneer ze iets verdachts waarnemen. Wat dat betreft is het leerzaam om te zien hoe het Verenigd koninkrijk dat aanpakt. Daar wordt op verschillende manieren de bevolking simpel en overzichtelijk geïnformeerd over wat men zelf kan doen. Er worden adviezen gegeven over wat te doen als men in aanraking komt met een autobom, een bombrief of een tas die tikt. Daarnaast is er een speciale hotline opengesteld, waarop burgers verdachte zaken gratis kunnen melden. Wij vinden dat iets soortgelijks in Nederland moet worden opgezet. Want bestrijding van terrorisme gaat ons allemaal aan.
Hoe zit het overigens met de overdracht van informatie ten aanzien van beveiliging naar het bedrijfsleven toe? Weten zij nu wat ze moeten doen bij een dreiging van een aanslag of een daadwerkelijke aanslag?
Radicalisering
Over radicalisering en het voorkomen daarvan komen we later nog te spreken. Duidelijk is wel dat we voor een grote uitdaging staan. De uitdaging om de Islam die als culturele bron een steeds grotere rol gaat spelen in de Westerse wereld en ook in Nederland, te verbinden met de waarden van onze rechtsstaat. Er moet daadwerkelijk een band gaan ontstaan tussen de verschillende culturele achtergronden en de Nederlandse rechtsstaat. Ik pleit wat dat betreft voor een Europese Islam en een Europese Leitkultur. De Westerse waarden dienen voorrang te krijgen: individuele mensenrechten, een democratie die op scheiding van kerk en staat is gebaseerd, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, gelijkwaardigheid van man en vrouw.
We staan wat dat betreft op een tweesprong. Als we die slag niet kunnen maken, krijgen we een probleem.
Slot
Ik wil afsluiten met de oproep dat wij allen het besef van urgentie vasthouden. Radicalisme is onder ons en terrorisme is wel degelijk een reële dreiging. De bekende Duitse Islam-kenner Bassam Tibi noemde de moord op Van Gogh een waarschuwing, volgens hem zullen grootschaliger onlusten werkelijkheid worden. Dat moeten we met alles wat we kunnen, proberen te voorkomen. Met de plannen van dit kabinet hebben we nog meer instrumenten in handen om kwaadwillende mensen te verhinderen onze samenleving te vernietigen. Want haat en angst mogen en zullen nooit de overhand krijgen in ons land.
bron: http://www.nieuwsbank.nl/inp/2005/02/09/V054.htm
|
#70: Auteur: bona fides
Geplaatst: zo 16 dec 2007 2:50
Iets ter onderbouwing van je vorige bericht heb je dus niet?
Generaliseren is makkelijk. HUN... ZE... ALLEMÁÁL... (was toch 95%?!)
Zonder enige onderbouwing koppel je een afkeer van onhygiënisch gedrag aan een streven naar een bepaalde staatsinrichting.
Verder verzuim je in te gaan op mijn vraag wat voor land je voorstaat, dat iemand ontslagen zou moeten worden vanwege een mening. Dat kan toch alleen in landen waar wij liever niet mee worden vergeleken?!
|
#71: Auteur: Inspirito
Geplaatst: zo 16 dec 2007 19:08
Het is karakteristiek voor die groep dat ze geen handen schudden. Net zoals het karakteristiek is dat ze een democratische rechtsstaat verwerpen, niet omdat ze dat als een mindere alternatief zien maar puur omdat ze het als onzin en duivels beschouwen, en hun eigen islamitische staat willen met de sharia.
Waar doel je op met mening?
|
#72: Auteur: bona fides
Geplaatst: zo 16 dec 2007 19:36
Voor die groep die geen handen schudt, is het inderdaad karakteristiek dat ze geen handen schudden.
Jij stelt dat precies die groep (althans 95% ervan) ook de democratische rechtsstaat verwerpt, etc. Jij geeft hier geen enkele onderbouwing voor.
Quote: | Waar doel je op met mening? |
Wat men van iem. of iets vindt, hoe men oordeelt.
|
#73: Auteur: tikSimone
Geplaatst: zo 16 dec 2007 19:42
Over hoe veel mensen praat je nou in concreto, Inspirito?
En écht, verdiep je nou eens in dat waar jij zo bang van wordt, blijkbaar. En kies daar dan ook eens wat andere bronnen voor. Ik kan je bijvoorbeeld de boeken van Karen Armstrong van harte aanbevelen.
|
#74: Auteur: abraxes
Geplaatst: zo 16 dec 2007 20:13
De vorm waarin de informatie wordt aangeboden is naar mijn idee wat ongelukkig. Want het gaat hier om een vermoeden. Door desondanks de positie in te nemen, de realiteit te onderkennen, verplaatst de discussie zich naar zo'n discutabel gegeven. Mensen gaan zulks bestrijden: gij kunt da nie onderbouwen e, etc. Het gevoel dat men zich moet verweren tegen ongefundeerde uitspraken openbaart zich, begrijpelijkerwijze. Ik zou daarom opteren voor iets in de zin van: stelt u zich eens voor…
|
#75: Auteur: bona fides
Geplaatst: zo 16 dec 2007 20:27
abraxes schreef: | Ik zou daarom opteren voor iets in de zin van: stelt u zich eens voor… |
Ik stel voor om in deze draad geen hypothetische situaties te bespreken. Daar is deze draad niet voor.
Ook meer in het algemeen zie ik er het nut niet van in. Voorbeeld: "Stel je voor dat alle mensen met rood haar in hun vrije tijd seriemoordenaars zijn. Moeten we - werkend onder deze hypothese - het hebben van rood haar verbieden?" Dat lijkt mij geen nuttige discussie opleveren!
|
|