DanielS
Leeftijd: 33 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): HAN
Berichten: 15
|
Geplaatst: za 14 jun 2014 19:36 Onderwerp: Vestiging genots- en zekerheidsrechten |
|
|
Voor de mods ( dit topic staat, ten onrechte, bij burgerlijk recht vandaar dat ik hem hier op de juiste plek post )
Dag,
Ik heb een vraag. ( zie onderste alinea voor een samengevatte vraag )
Als voorbeeld neem ik hypotheek. Igv 3:98 moet je voor de vestiging 3:84 gebruiken
Is het nu zo dat bij de vestigingshandeling bij de levering 3:89 j. 3:260 BW? of kan ik 3:89 achterwege laten, aangezien in 3:260 de eisen van vestiging worden gegeven.
Want ik heb het gevoel alsof ik nu allerlei termen door elkaar haal.
Als ik zelf nadenk vind ik dat 3:89 in dit geval hypotheek -> onroerende zaak/registergoed( althans het goed dat wordt bezwaard is een registergoed) er wel bij moet omdat levering een onderdeel is van 3:98 j 3:84
Bij pandrecht weet ik dat dit anders is want 3:236 zijn uitzonderingen: zie de zinsnede in 3:98 waarin staat 'tenzij de wet anders bepaalt'.
Voorbeeldvraag 1 : hoe wordt hypotheekrecht gevestigd?
3:98 j 3:84
Titel:
BB:
Vestiging
1: goedenrechtelijke overeenkomst
2: vestigingshandelingen 3:89 akte+inschrijving
Voorbeeldvraag 2: hoe wordt vuistpandrecht gevestigd?
3:98 j 3:84
titel:
bb:
vestiging:
1: goedenrechtelijke overeenkomst
2: vestigingshandelingen 3:236 BW
Alvast bedankt!
Tl;dr: Is het juist dat het pandrecht enerzijds bijzondere bepalingen in haar eigen afdeling hanteert omtrent vestiging? Is het anderzijds zo dat bij hypotheek de regel 3:89 wordt gehanteerd bij vestiging? |
|