lesley82
Leeftijd: 42 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): RUG Studieomgeving (MA): RUG Berichten: 32
|
Geplaatst: do 29 nov 2007 14:00 Onderwerp: Overgang verplichtingen huurovereenkomst bij erven |
|
|
Dag,
Ik heb een casus uit de praktijk.
Man heeft een huurwoning. Man heeft geen directe aanverwanten (vrouw, kinderen etc). Man stelt een testament op en laat alles na aan mevrouw X. Man komt te overlijden. Vrouw neemt de erfenis aan. De woningstichting stelt dat mevrouw X de woning moet opleveren zonder gebreken.
Vraag: Kan de Woningstichting van mevrouw X eisen dat zij de woning oplevert zonder gebreken?
Ik ben benieuwd of mijn antwoord + wetteksten klopt.
Alvast bedankt!
Groetjes
Uitwerking:
Stap 1. art. 4:182 BW
Artikel 182
1. Met het overlijden van de erflater volgen zijn erfgenamen van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. De eerste zin geldt niet wanneer de nalatenschap ingevolge artikel 13 wordt verdeeld; in dat geval volgt de echtgenoot van rechtswege op in het bezit en houderschap van de erflater.
2. Zij worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan. Is een prestatie deelbaar, dan is ieder van hen verbonden voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel, tenzij zij hoofdelijk zijn verbonden.
Stap 2. art. 7:201 BW
Artikel 201
1. Huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.
2. Huur kan ook op vermogensrechten betrekking hebben. In dat geval zijn de bepalingen van deze afdeling en de afdelingen 2–4 van toepassing, voor zover de strekking van die bepalingen of de aard van het recht zich daartegen niet verzet.
3. De pachtovereenkomst wordt niet als huur aangemerkt
stap 3. art. 7:229 BW
Artikel 229
1. De dood van de huurder of de verhuurder doet de huur niet eindigen.
2. Indien de erfgenamen van de huurder niet bevoegd zijn de zaak aan een ander in gebruik te geven, kunnen zij, onderscheidenlijk zijn echtgenoot of geregistreerde partner in het geval zijn nalatenschap overeenkomstig artikel 13 van Boek 4 wordt verdeeld, gedurende zes maanden na het overlijden van hun erflater de overeenkomst op een termijn van tenminste een maand opzeggen.
3. Indien een huurder twee of meer erfgenamen nalaat, is de verhuurder verplicht zijn medewerking te verlenen aan de toedeling van de rechten en verplichtingen van de overleden huurder uit de huurovereenkomst door de gezamenlijke erfgenamen aan een of meer van hen, tenzij de verhuurder tegen een of meer van de aangewezenen redelijke bezwaren heeft. De eerste zin is niet van toepassing indien de nalatenschap ingevolge artikel 13 van Boek 4 is verdeeld
stap 4. art. 7:216 BW
Artikel 216
1. De huurder is tot de ontruiming bevoegd door hem aangebrachte veranderingen en toevoegingen ongedaan te maken, mits daarbij het gehuurde in de toestand wordt gebracht, die bij het einde van de huur redelijkerwijs in overeenstemming met de oorspronkelijke kan worden geacht.
2. De huurder is niet verplicht tot het ongedaan maken van geoorloofde veranderingen en toevoegingen, onverminderd de bevoegdheid van de rechter om hem op de voet van artikel 215 lid 5 de verplichting op te leggen hiervoor vóór de ontruiming van het gehuurde zorg te dragen.
3. De huurder kan ter zake van geoorloofde veranderingen en toevoegingen die na het einde van de huurovereenkomst niet ongedaan worden gemaakt, vergoeding vorderen voor zover artikel 212 van Boek 6 dat toestaat.
Resumerend:
De erfgenamen dienen er voor zorg te dragen dat de woning leeg en in goede staat wordt opgeleverd, één en ander conform de
wet en de eventuele bepalingen in de huurovereenkomst en/of de toepasselijke algemene voorwaarden. Ook de huur dient zolang door de erfgenamen te worden voldaan. _________________ Nil volentibus arduum. |
|