Universiteiten hebben de wettelijke taak om behalve onderwijs te geven ook wetenschap te beoefenen (art. 1.3 lid 1 WHW). Promovendi zijn daarbij belangrijk. Op bijv. beta-faculteiten zijn zij zelfs essentieel: hoogleraren geven daar leiding aan onderzoek, want zij kunnen dat onmogelijk zelf al dat arbeidsintensieve laboratoriumonderzoek doen. Kortom: ze zijn zonder meer werknemers.
Dat er aan dit beginsel wordt getornd heeft een aantal oorzaken. Zoals de onderwijsinflatie. In beginsel hoort een universiteit een volleerd (zij het nog wat onervaren) onervaren onderzoeker af te leveren bij het afstuderen tot master, doctorandus, meester of ingenieur. Maar misschien komen ze daar tegenwoordig niet meer aan toe, omdat de universiteit de lacunes moet opvullen die de middelbare school laat vallen (leer je daar nog een samenhangend verhaal te schrijven zonder taalfouten?)
En dan zijn er de Colleges van Bestuur, die promovendi vooral met euro-tekens in de ogen bekijken, al was het maar omdat ze door bezuinigingen worden geconfronteerd. Die zouden promovendi liefst niet betalen, maar laten betalen. Een bizarre vorm van "marktwerking". Zouden niet meer werkgevers zoiets willen, met het argument dat de werknemer bij hun zo'n waardevolle ervaring opdoet dat een volwaardige salariëring niet "nodig" is?
Universiteiten zijn belangrijk voor zuiver wetenschappelijk onderwijs, dat (nog) te ver van de praktijk staat, of te algemeen is om aan het bedrijfsleven over te laten. De historie laat zien dat er vaak tientallen jaren overheen gaan voordat fundamenteel onderzoek in de praktijk wordt gebracht. Juridische proefschriften zijn om een andere reden essentieel: wetgevers, rechtspraak en advocatuur hebben doorgaans niet de tijd eens diep over een onderwerp na te denken, of zij zijn daar (politiek) niet toe bereid.
Onafhankelijke wetenschapsbeoefening is een groot goed. In Duitsland is het zelfs een grondrecht: "die Freiheit der Lehre". Onze universiteiten hebben officieel ook "academische vrijheid" (art. 1.6. WHW).
Colleges van Bestuur maken van universiteiten steeds meer lesfabrieken, zogenaamd naar Angelsaksisch model. Toch zouden wij een voorbeeld kunnen nemen aan Amerikaanse topuniversiteiten. Ik zie hoogleraren hijgerig zoeken naar business opportunities voor nóg meer lucratieve cursusssen. Ze zouden al hun energie moeten steken in academisch netwerken.
Wie innovatie serieus neemt, neemt promovendi serieus.
BTW dat de buitenwereld promovendi vraagt wanneer zij "afstuderen" zegt mij niets. Wie een top-wetenschapper wil worden weet dat hij met veel onbegrip te maken zal krijgen, en kan daar mee omgaan.
|