Bob
Selecteer berichten van
# tot #
Afdrukken

Rechtenforum.nl -> Bestuursrecht

#1: Bob Auteur: GuidO_o BerichtGeplaatst: do 17 nov 2011 3:15
    —
Gegroet allen,

Dit is mijn eerste post, dus ik zal mezelf eerst even voorstellen: Ik ben Guido, 21 jaar en ik studeer HBO-Rechten aan de HvA. Ik hoop dat ik hier met iedereen veel kan leren over het recht!

Voor mijn opleiding moet ik een beschikking op bezwaar maken, echter ben ik hier helemaal niet bekend mee. Is er iemand die mij tips kan geven of evt. een voorbeeld op kan sturen? Ik ben je hier eeuwig dankbaar voor! Heb de punten namelijk hard nodig.

Groetjes,

Guido


Laatst aangepast door GuidO_o op do 17 nov 2011 15:53, in totaal 1 keer bewerkt

#2:  Auteur: Guthman BerichtGeplaatst: do 17 nov 2011 10:53
    —
Ik hoop voor je dat het niet die casus is met de woonboot met slordig ingescande en weggelakte gegevens... Dat was namelijk echt een hel.

Weet je zeker dat je de beschikking op bezwaar moet maken, of het advies van de onafhankelijke commissie?

Dit is hoe ik het destijds heb gedaan in het tweede jaar:

Quote:



Gemeente Amsterdam – Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer

Oranje-Vrijstaatplein 2
1093 NG Amsterdam

Postbus 94801
1090 GV Amsterdam
Tel: 14 020
Fax: (020) 253 5900


De heer D.H. Breed
[adres advocaat/gemachtigde]
[contactgegevens advocaat/gemachtigde]

Datum:
Ons Kenmerk: [kenmerk]
Behandeld door: [naam behandelend ambtenaar]

Onderwerp: Beschikking op bezwaarschrift tegen aanpassing ligplaatsvergunning voor het woonschip ‘Victorie’
Geachte heer Breed,
Naar aanleiding van uw op 10 mei 2010 ingekomen brief, aangevuld bij brief van 10 juli 2010 waarin u namens de heer Janssen op grond van de Algemene wet bestuursrecht, bezwaar maakt tegen ons besluit van 1 april 2010 (hierna: bestreden besluit), delen wij u het volgende mede.
Hoorzitting
Tijdens een hoorzitting op 25 juli 2010 heeft u uw bezwaren toegelicht. Het verslag van deze hoorzitting is u op 10 augustus 2010 toegestuurd. Het verslag maakt onderdeel uit van deze beslissing op bezwaar.

Feiten en omstandigheden
U bent reeds voor 1 november 2004 in bezit van een ligplaatsvergunning voor het woonschip Victorie. Deze vergunning is althans al minimaal één keer eerder verlengd voor de duur van drie jaren. Op 1 december 2009 hebben wij u schriftelijk op de hoogte gesteld van ons voornemen tot vaststelling van nieuw beleid omtrent onder andere ligplaatsvergunningen. In dat voornemen hebben wij u de mogelijkheid geboden uw zienswijze in te dienen. U heeft hiervan geen gebruikt gemaakt. Bij brief van 1 april 2010 zijn wij daarom overgegaan tot verdere besluitvorming en hebben wij u een ligplaatsvergunning verleend. Bij brief van 10 mei 2010 heeft u hiertegen bezwaar gemaakt middels een pro-forma bezwaarschrift. Bij brief van 10 juli 2010 heeft u de gronden voor bezwaar aangevuld. Tijdens een hoorzitting op 20 juli 2010 heeft u uw bezwaren toegelicht. Op 25 augustus 2010 heeft de commissie voor bezwaarschriften advies uitgebracht aan ons. Thans delen wij u mede onze beschikking op uw bezwaar.

Samenvatting van de bezwaren
Uw gronden voor het bezwaar komen, in het kort, op het volgende neer:
1. De vergunning van de heer Janssen is stilzwijgend verlengd voor onbeperkte tijd.
2. Het door het dagelijks bestuur vastgestelde beleid is niet realistisch en niet redelijk.
3. Het door het dagelijks bestuur vastgestelde beleid is contraproductief.
4. Het bestreden besluit is ondeugdelijk gemotiveerd.
5. Janssen is omtrent het bestreden besluit onjuist geïnformeerd.

Overwegingen commissie

Ontvankelijkheid
Binnen de bezwarentermijn is een pro-formabezwaarschrift ontvangen, dat vervolgens bij brief, ontvangen 10 juli 2010, conform art. 6:5 Awb tijdig is aangevuld met nadere gronden. Ook aan de overige ontvankelijkheidseisen is voldaan nu reclamant begunstigde is van de ligplaatsvergunning en derhalve als belanghebbende aan te merken is. Reclamant kan dan ook in zijn bezwaarschrift worden ontvangen.


Overwegingen
1. Het standpunt van reclamant dat de ligplaatsvergunning van 1 november 2004 na afloop op 1 november 2007 stilzwijgend is verlengd voor onbeperkte duur is, samengevat, als volgt gemotiveerd. In het verleden, althans reeds in 1993 wordt in het woonschepenbeleid gesteld dat aan woonschepen op legale ligplaatsen eenmalig een vergunning op naam verstrekt wordt. Een stelling van gelijke strekking bevindt zich in het huidige woonschepenbeleid (‘Vervanging en Verbouwen van woonboten’). Vóór 1 november 2004 is aan reclamant reeds ambtshalve een verlenging van drie jaren van zijn ligplaatsvergunning verleend. Derhalve mocht reclamant erop vertrouwen dat hem ook na 1 november 2007 ambtshalve een verlenging van zijn ligplaatsvergunning gegeven zou worden. Het stadsdeelbestuur heeft na 1 november 2007 stilgezeten. Reclamant heeft dit stilzitten mogen opvatten als een stilzwijgende verlenging doch niet voor de duur van drie jaren, maar voor onbeperkte tijd.
1.1. Het standpunt is gedeeltelijk gegrond. Reclamant mocht erop vertrouwen dat hetgeen in het gemeentelijke beleid vastgesteld is, ook de grondslag vormt voor het handelen van dagelijks bestuur en dat het handelen van het dagelijks bestuur in het verleden een zekere garantie biedt voor de toekomst. Het voorgaande echter slechts wanneer uit handelen of mededelen van de gemeente op geen enkele manier het tegendeel blijkt. In casu kan daar niet van gesproken worden van een zodanig situatie. Het dagelijks bestuur heeft blijk gegeven van een verandering van beleid dan wel handelen doch pas nadat het in het door reclamant vertrouwen op rechtsgevolgen door ervaringen uit het verleden (als hiervoor gemotiveerd) al zijn toepassing heeft gehad nu de stilzwijgende verlenging geacht een feit te zijn geworden. Het naderhand instellen van nieuw, andere rechtsgevolgen hebbende, beleid is in strijd met het beginsel van rechtszekerheid. Dit wegens het feit dat het nieuwe beleid een besluit opgeleverd heeft dat feitelijk geacht wordt terugwerkende kracht te hebben: van rechtswege wordt de stilzwijgend verlengde vergunning vernietigd en vervangen door een nieuwe vergunning omdat er niet meerdere, op het zelfde beleidsvlak gestoelde, vergunningen kunnen bestaan voor eenzelfde rechtsobject. Op dat punt is het standpunt gegrond. Het standpunt is echter ongegrond wat betreft het feit de duur van de stilzwijgende verlenging. De vraag is of reclamant uit mocht gaan van hetgeen in het huidige beleid gesteld is, namelijk dat vergunningen eenmalig voor onbepaalde tijd verstrekt worden in plaats van het in het verleden plaatsgevonden feitelijk handelen van het dagelijks bestuur, het verlengen voor telkens drie jaren. Die vraag moet ontkennend beantwoord worden. Reclamant was reeds bekend met het feitelijk handelen van het dagelijks bestuur, blijkens zijn bezwaarschrift waar dit expliciet aangegeven wordt. Derhalve is er geen reden aanwezig waarom reclamant uit mocht gaan van een dergelijke vergaande gevolgen hebbende verlenging van onbeperkte tijd slechts omdat dit in het vigerende beleid staat terwijl in plaats daarvan juist het feitelijk handelen van het dagelijks bestuur in afwijking van het beleid hem zijn rechtspositie gegeven heeft op basis waarvan hij nu meende rechtszekerheid aan te ontlenen.
2. Het standpunt van reclamant dat het door het dagelijks bestuur vastgestelde beleid onrealistische en onredelijk is, is, samengevat, als volgt gemotiveerd. De hoogte van de Victorie is, in samenhang bezien met de omgevingsaspecten, niet storend danwel overlastgevend. Daarnaast betreft de maximale hoogte van de Victorie alleen de stuurhut en is deze, bezien vanuit beleidshistorisch oogpunt, alleszins realistisch.
2.1. Uit art. 6:13 en vaste jurisprudentie (o.a. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
6 juni 2007, LJN BA6500) volgt dat geen beroep en derhalve ook geen bezwaar kan worden ingesteld tegen een besluit waarover de belanghebbende geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij het niet naar voren brengen van een zienswijze redelijkerwijs niet aan hem verweten kan worden. Reclamant heeft geen zienswijze ingediend over het te gaan voeren beleid, ondanks uitnodiging daartoe door het dagelijks bestuur. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat reclamant redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij hierover geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Derhalve is het standpunt niet ontvankelijk.
3. Het standpunt van reclamant dat het door het dagelijks bestuur vastgestelde beleid contraproductief is, is, samengevat, als volgt gemotiveerd. Het gevoerde ‘uitsterfbeleid’ heeft tot gevolg dat woonschepen die vanwege ouderdom vervangen moeten worden nu eindeloos opgelapt zullen worden door het onrealistische maten/hoogtebeleid. Resultaat zal zijn verkrotting van woonschepen en verslechterde verhoudingen tussen wal- en woonschipbewoners.
3.1. Uit art. 6:13 en vaste jurisprudentie (o.a. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
6 juni 2007, LJN BA6500) volgt dat geen beroep en derhalve ook geen bezwaar kan worden ingesteld tegen een besluit waarover de belanghebbende geen zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij het niet naar voren brengen van een zienswijze redelijkerwijs niet aan hem verweten kan worden. Reclamant heeft geen zienswijze ingediend over het te gaan voeren beleid, ondanks uitnodiging daartoe door het dagelijks bestuur. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat reclamant redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij hierover geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Derhalve is het standpunt niet ontvankelijk.
4. Het standpunt van reclamant dat het besluit ondeugdelijk gemotiveerd is, is, samengevat, als volgt gemotiveerd. In het bestreden besluit wordt gesteld dat de hoogte van de Victorie een hoogte heeft die niet past in het vigerende stadsdeelbeleid maar dat hiervoor toch een vergunning is verleend. Voorts wordt gesteld dat het dagelijks bestuur bevoegd is de vergunning in te trekken of te wijzigen in geval van afwijking van vergunningmaten en werkelijke maten. In de vergunning worden echter geen maten genoemd, derhalve kan het dagelijks bestuur ook geen bevoegdheid ontlenen aan art. 1.2.8 VHB.
4.1. De commissie gaat mee in de motivering van reclamant. Het dagelijks bestuur kan geen bevoegdheid ontlenen aan art. 1.2.8 VHB nu aan de daarin gestelde voorwaardes niet voldaan is. Het standpunt is gegrond.
5. Het standpunt van reclamant dat hij omtrent het bestreden besluit onjuist geïnformeerd is, is, samengevat, als volgt gemotiveerd. Aan reclamant is door het dagelijks bestuur het voornemen kenbaar gemaakt hem een ligplaatsvergunning te verlenen. In het bestreden besluit is echter geen sprake van het verlenen van een ligplaatsvergunning maar van het aanpassen van een al bestaande vergunning. Het voornemen heeft dus iets anders aangekondigd dan uiteindelijk heeft plaatsgevonden.
4.1. De commissie neemt de motivering van reclamant over en maakt het het hare. Het standpunt is gegrond.

Advies
Gelet op het vorenstaande adviseert de commissie:
het bezwaar gegrond te verklaren voor zover de gronden 1, 4 en 5;
niet-ontvankelijk te verklaren voor zover de gronden 2 en 3.

Motivering
Ter motivering verwijzen wij naar de motivering van het advies van de adviescommissie voor bezwaar- en beroepsschriften, waarmee wij instemmen.

Besluit
Op grond van het bovenstaande hebben wij besloten het bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond te verklaren en gedeeltelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Wij verlenen u ontheffing voor wat betreft de hoogte van het woonschip. Ten overvloede vermelden wij nog dat het uitsterfbeleid voor het woonschip Victorie derhalve niet van toepassing is.

Mogelijkheid tot beroep
U hebt de mogelijkheid tegen dit besluit binnen zes weken na de dag van verzending daarvan een beroepschrift in te dienen bij de rechtbank, sector bestuursrecht, postbus 84500, 1080 BN te Amsterdam. Bij verzending van het beroepschrift per post moet het voor het einde van deze termijn ter post zijn bezorgd; het is dan bovendien noodzakelijk dat het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Het beroepschrift moet worden ondertekend en moet tenminste bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht;
d. de gronden van beroep.

Als u beroep instelt, kunt u tevens een voorlopige voorziening verzoeken bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam, adresgegevens zoals hierboven vermeld. Een voorlopige voorziening kan door de voorzieningenrechter van de rechtbank worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De verzoeker van een voorlopige voorziening is griffierecht ter hoogte van €300,- verschuldigd.

Indien u beroep instelt verzoeken wij u zo snel mogelijk een afschrift van de beslissing op het bezwaarschrift over te leggen bij de rechtbank te Amsterdam. Voor de behandeling van het beroep wordt door de rechtbank een griffierecht geheven van €150,-.


Hoogachtend,
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost-Watergraafsmeer
de griffier, de voorzitter,

[handtekening] [handtekening]

#3:  Auteur: GuidO_o BerichtGeplaatst: do 17 nov 2011 13:23
    —
Guthman schreef:
Ik hoop voor je dat het niet die casus is met de woonboot met slordig ingescande en weggelakte gegevens... Dat was namelijk echt een hel.

Weet je zeker dat je de beschikking op bezwaar moet maken, of het advies van de onafhankelijke commissie?

Dit is hoe ik het destijds heb gedaan in het tweede jaar:


Top man, heb ik tenminste een idee van hoe het moet!

Het is niet weer de casus met de woonboot, maar ook deze casus is slordig ingescand, met weggelakte gegevens.

Hartstikke bedankt, hier heb ik zeker weten wat aan!

#4:  Auteur: BG BerichtGeplaatst: di 22 nov 2011 15:06
    —
Mocht er evt nog een verzoek om een proceskostenvergoeding gedaan zijn dan kun je nog opnemen dat niet is voldaan aan de voorwaarden daarvoor en dat het verzoek hiertoe dan ook afgewezen wordt.

Mocht er geen hoorzitting zijn geweest, toets dan aan 7:3 Awb of zich een van die gronden heeft voorgedaan en neem die dan ook op.

#5:  Auteur: Guthman BerichtGeplaatst: di 22 nov 2011 15:39
    —
Wat een vreselijke zinnen staan er trouwens in dat stuk:

"Derhalve is er geen reden aanwezig waarom reclamant uit mocht gaan van een dergelijke vergaande gevolgen hebbende verlenging van onbeperkte tijd slechts omdat dit in het vigerende beleid staat terwijl in plaats daarvan juist het feitelijk handelen van het dagelijks bestuur in afwijking van het beleid hem zijn rechtspositie gegeven heeft op basis waarvan hij nu meende rechtszekerheid aan te ontlenen."

Ugh.



Rechtenforum.nl -> Bestuursrecht

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Pagina 1 van 1

© 2003 - 2005 Rechtenforum.nl