Dag allemaal,
Even een casus waar ik niet uitkom, het gaat om het volgende:
Volgens art. 4:11 BW laat bijvoorbeeld de vader alles na aan zijn vrouw, waarbij de kinderen dus slechts een vordering hebben ter waarde van hun erfdeek die niet opeisbaar is. Stel nu dat het gaat om een huis, laten we zeggen waarde 1.000.000. Als moeder nu tijdens haar laatste jaren het huis verkoopt, en vervolgens sterft, naar wie gaat dan de opeisbare vordering?
Wie o wie kan mij hiermee helpen? Alvast heel erg bedankt!!
|