Eerst moet bezien worden of de publiekrechtelijke regeling voorziet in een antwoord op de vraag of van een privaatrechtelijke bevoegdheid gebruik mag worden gemaakt. Zo neen, dan rijst de vraag of door het gebruik van de privaatrechtelijke bevoegdheid de publiekrechtelijke regeling op onaanvaardbare wijze wordt doorkruist.
Bij de beantwoording van deze vraag moet onder meer gelet worden op: 1) inhoud en strekking van die regeling (die mede kan blijken uit de wetsgeschiedenis); 2) bescherming van de belangen van burgers; 3) vergelijkbaar resultaat: kan de overheid door gebruik te maken van de publiekrechtelijke weg een vergelijkbaar resultaat bereiken?
Zo ja, dan is dit een belangrijke aanwijzing dat er geen plaats is voor de privaatrechtelijke weg.
Ik heb deze informatie uit een studieboek gehaald en ik vraag me af hoe de eerste twee voorwaarden uitgelegd dienen te worden, kan iemand mij, wellicht met behulp van een voorbeeld, hier duidelijkheid over verschaffen?
BVD
|