Overeenkomst gesloten met verkeer partij
#1: Overeenkomst gesloten met verkeer partij Auteur: STUDENTENFORApuntnl
Geplaatst: do 22 okt 2009 15:07
Stel je sluit een ovk met de verkeerde partij, niet met de B.V., maar met de enig aandeelhouder in prive terwijl de bedoeling was de ovk te sluiten met de B.V.
Wat zijn de stappen die je kan nemen? Je kan de ovk vernietigen ogv dwaling, maar wat als je de ovk in stand wilt houden?
Dan zou je de contractspartij dus moeten veranderen (de aandeelhouder veranderen in de B.V.) op de een of andere manier, iemand een idee?
|
#2: Auteur: tikSimone
Geplaatst: do 22 okt 2009 17:47
#3: Auteur: bona fides
Geplaatst: do 22 okt 2009 18:36
Als het de bedoeling was de overeenkomst te sluiten met de BV is het maar de vraag of er wel een overeenkomst tot stand is gekomen. Te toetsen aan de hand van art. 3:33/35 en art. 6:217 BW.
|
#4: Auteur: tikSimone
Geplaatst: do 22 okt 2009 20:04
Maar de wens was: de overeenkomst in stand houden, dus vandaar mijn verwijzing.
|
#5: Auteur: bona fides
Geplaatst: vr 23 okt 2009 2:01
tikSimone schreef: | Maar de wens was: de overeenkomst in stand houden, dus vandaar mijn verwijzing. |
Je kunt veel wensen, maar als de overeenkomst om te beginnen al niet bestaat...
Maar ik sprak je dus niet tegen, vulde je slechts aan.
|
#6: Auteur: STUDENTENFORApuntnl
Geplaatst: vr 23 okt 2009 9:55
6:159 Bw zal het niet worden aangezien de wederpartij niet akkoord zal gaan met de contractswijziging.
3:33 en 3:35 / 6:217: kan ook niet aangezien wij de overeenkomst juist wel in stand willen laten. Misschien zou je kunnen zeggen dat de op rechtsgevolg gerichte wil er niet was. Punt is dan dat de overeenkomst helemaal niet bestaat. Maar daar hebben we i.c. niets aan.
Andere ideeen? Anders wordt het schadevergoeding vragen ogv onrechtmatige daad..
|
#7: Auteur: tikSimone
Geplaatst: vr 23 okt 2009 9:58
Je kunt bij die weigerachtigheid toch gewoon de overeenkomst met de enig aandeelhouder in privé in stand houden en nakoming vorderen?
Als hij dat niet wil, dan zou je als voorwaarde voor beëindiging kunnen stellen dat er een overeenkomst met de b.v. tot stand komt.
|
#8: Auteur: STUDENTENFORApuntnl
Geplaatst: vr 23 okt 2009 14:34
Dat kan helaas niet. Nakoming vorderen van de aandeelhouder heeft geen zin, hij heeft een contract getekend voor de B.V., maar niet namens de B.V. Een nieuwe ovk met de B.V. zal hij ook niet willen. Het ligt nogal gecompliceerd. De aandeelhouder heeft misruik gemaakt van zijn identeiten. Daarom denk ik dat het 6:162 wordt...
|
#9: Auteur: bona fides
Geplaatst: vr 23 okt 2009 16:18
Als de aandeelhouder niet kan nakomen, dan kun je mogelijk nog wel schadevergoeding vorderen wegens wanprestatie.
Verder vraag ik me af of je niet toch zijn aanvaarding aan de BV kunt toerekenen (art. 3:61 lid 2 BW en dergelijke). Het zal afhangen van hoe alles precies is gegaan en van wat er precies op papier staat.
|
#10: Auteur: STUDENTENFORApuntnl
Geplaatst: vr 23 okt 2009 19:23
ja sv ogv wanprestatie gaan we zeker eisen.
3:61 is miss ook een optie, zal het in nader bekijken...
|
#11: Auteur: STUDENTENFORApuntnl
Geplaatst: za 24 okt 2009 11:12
Volmacht kan helaas ook niet... een bestuurder is bevoegd te handelen namens de rechtspersoon op grond van wet of statuten (organisatorische regels). Geen volmacht dus.
|
#12: Auteur: bona fides
Geplaatst: za 24 okt 2009 14:00
STUDENTENFORApuntnl schreef: | Volmacht kan helaas ook niet... een bestuurder is bevoegd te handelen namens de rechtspersoon op grond van wet of statuten (organisatorische regels). Geen volmacht dus. |
Je bedoelt: hij was dus gewoon bevoegd. (En was hij om één of andere reden niet bevoegd voor deze specifieke handeling, zie dan de schakelbepaling art. 3:78 BW.)
Waarop baseer je het dat hij niet in naam van de BV de overeenkomst heeft gesloten?
|
#13: Auteur: tikSimone
Geplaatst: za 24 okt 2009 14:06
Ja, ik heb de casus ook nog niet echt scherp in beeld, eigenlijk. Post die anders even; dat geeft wellicht meer aanknopingspunten.
|
#14: Auteur: bona fides
Geplaatst: za 24 okt 2009 15:38
Bij nader inzien is art. 3:61 lid 2 BW inderdaad helemaal niet nodig. De vraag of een verklaring in naam van een ander is gedaan, is geen kwestie van toerekening (art. 3:61 lid 2 BW), maar zuiver een kwestie van uitleg (art. 3:33/35 BW).
Laten we het hebben over A (= de persoon die door TS wordt bijgestaan), B (= de aandeelhouder en bestuurder) en C (= de BV).
A en B hebben verklaringen uitgewisseld die een aanbod en aanvaarding inhouden. A lijkt hierbij te hebben gedacht dat B handelde namens C.
De vraag is eerst of B inderdaad namens C bedoelde te handelen. Zo ja, dan heeft A dit ook zo begrepen, dus heeft B namens C gehandeld. Aangezien B ook bevoegd is om namens C te handelen, is er een overeenkomst tussen A en C ontstaan.
Als B niet namens C bedoelde te handelen, ontbrak bij B de wil om namens C te handelen (art. 3:33 BW). A lijkt er echter wel op te hebben vertrouwd dat B namens C handelde. De vraag is nu of dit vertrouwen van A gerechtvaardigd was. Mocht A, gelet op de verklaringen van B en de omstandigheden van het geval, erop vertrouwen dat B bedoelde namens C te handelen? Zo ja, dan gelden de handelingen van B als gedaan in naam van C (art. 3:35 BW). Aangezien B ook bevoegd is om namens C te handelen, is er een overeenkomst tussen A en C ontstaan.
Mocht A hier niet op vertrouwen, dan heeft B in eigen naam gehandeld. Nu zou A kunnen aanvoeren dat hij meende met C een overeenkomst te sluiten en niet de wil had om met B een overeenkomst te sluiten (art. 3:33 BW). B zou zich kunnen verweren met het argument dat hij er gerechtvaardigd op vertrouwde dat A wist dat B in eigen naam handelde (art. 3:35 BW). Mocht B gerechtvaardigd hebben vertrouwd, dan is er een overeenkomst tussen A en B. Anders is er geen overeenkomst.
Wat als A het liefst een overeenkomst heeft met C, maar anders liever met B dan helemaal geen overeenkomst, en B en C het liefst helemaal geen overeenkomst met A willen hebben?
Als A erop mocht vertrouwen dat B namens C handelde, dan is de situatie duidelijk: A en C hebben een overeenkomst. Stel daarom dat A hier niet op mocht vertrouwen. Kan B nu aanvoeren dat er in het geheel geen overeenkomst is, omdat het duidelijk is dat A dacht dat B namens C handelde? Bij A ontbrak de wil om met B een overeenkomst te sluiten. Kan B zich beroepen op de ontbrekende wil van A? Volgens "Rechtshandeling en Overeenkomst", nr. 39, wel:
Quote: | Doorgaans gaat men ervan uit dat in alle overige gevallen van het uiteenlopen van wil en verklaring, de rechtshandeling van rechtswege nietig is (en dus niet slechts vernietigbaar). Die gevallen worden beheerst door art. 3:33, en volgens die bepaling is een met de verklaring overeenstemmende wil een vereiste voor de totstandkoming van een rechtshandeling. Derhalve kan ook de wederpartij zich op het uiteenlopen van wil en verklaring beroepen (óók de wederpartij die gerechtvaardigd vertrouwde; zij kan een beroep op art. 3:35 doen, maar mag het ook laten, nr. 42). En indien het tot een procedure komt, moet de rechter de nietigheid ambtshalve constateren, mits hij geen feitelijke gronden aanvult. |
Dit is van groot belang! Zodra A stelt dat hij dacht dat B namens C handelde en vast komt te staan dat B in eigen naam handelde, moet de rechter uitgaan van de nietigheid van de A's handelen en tot de conclusie komen dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen (tenzij B een beroep doet op art. 3:35 BW).
|
#15: Auteur: STUDENTENFORApuntnl
Geplaatst: zo 25 okt 2009 11:54
B mocht namens C handelen
A mocht er op vertrouwen dat B namens C handelde
In casu heeft B gehandeld namens zichzelf, maar heeft de overeenkomst helemaal geen betekenis als B namens zichzelf handelde (maar het is dus wel gebeurd)
De overeenkomst is misschien nietig omdat wil en verklaring niet overeen kwamen. Daar zijn wij echter niet bij gebaat.
Ik denk denk dat het schadevergoeding gaat worden, B heeft opzettelijk de schijn gewekt namens C te handelen en heeft hiermee A schade berokkend.
|
|