Hoe interpreteer ik deze omschrijving in bepaalde art. WvS?
Selecteer berichten van
# tot #
Afdrukken

Rechtenforum.nl -> Rechtshulp

#1: Hoe interpreteer ik deze omschrijving in bepaalde art. WvS? Auteur: Regina_J BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 13:43
    —
Hoi allemaal,

Ik ben voornemens gerechtelijke stappen te ondernemen inzake de wetsartikelen 261, dan wel 262, dan wel 266 Wetboek van strafrecht en derhalve informatie aan het inwinnen omtrent deze artikelen. Ik heb een vraag inzake een omschrijving in Art. 261 en Art. 266, Wetboek van Strafrecht.

Artikel 261 Wetboek van Strafrecht, Smaad(schrift) schreef:
1. Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

2. Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijke tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 266 Wetboek van Strafrecht, Eenvoudige belediging schreef:
1. Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt, hetzij in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding, hetzij iemand, in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding aangedaan, wordt, als eenvoudige belediging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Mijn vraag is: wat wordt precies bedoeld met "Openlijke" of "Openbare".
Is dat in de context als zijnde verspreid in bijv. openbare gelegenheden, media e.d. of geldt deze omschrijving ook voor verspreiding in familie- en/of vriendenkring?
Ik hoop dat mijn vraag duidelijk is en dat iemand mij hier antwoord op kan geven.

Bij voorbaat dank,

Regina

#2:  Auteur: JetKroket BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 17:49
    —
In het boekje Tekst & Commentaar Strafrecht komt de strekking van het artikel in al zijn onderdelen naar voren. Het is in te zien in de universiteitsbibliotheek (juridische faculteit), alsmede in een aantal (grotere) openbare bibliotheken.
Tekst commentaar.

#3:  Auteur: Regina_J BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 18:56
    —
Dank voor het antwoord, maar ik had gedacht dat deze termen simpel te omschrijven zouden zijn.

#4:  Auteur: jacq BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 18:58
    —
Hierbij een link, als je dit uit hebt weet je alles over dit onderwerp.

groet,
jacq

#5:  Auteur: jacq BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 19:07
    —
Ik kan natuurlijk wel even wat concreter zijn.Om in dit stuk het antwoord te vinden op je vraag moet je hfst 11.5.2.1 en voor een klein gedeelte in hfst 7 lezen.

succes ermee,
jacq

#6:  Auteur: JetKroket BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 19:31
    —
Quote:
Dank voor het antwoord, maar ik had gedacht dat deze termen simpel te omschrijven zouden zijn.

Helaas, Regina_J. In het recht is (zowaar) niets simpel te omschrijven.
Heel goed dat je informatie inwint omtrent artikel 261 Sr dan wel 262 Sr dan wel 266 Sr, alvorens je gerechtelijke stappen onderneemt.

#7:  Auteur: Nemine contradicente BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 20:14
    —
A.L.J.M. Janssens - Strafbare belediging, Hoofdstuk 7, paragraaf 7.4.4.3 schreef:
Aangenomen mag worden dat het er hierbij [openlijk] om gaat dat derden kennis kunnen nemen van de smadelijke uitlating. Hier kan worden aangesloten bij de rechtspraak omtrent het openbaarheidsvereiste van opruiing (art. 131 Sr): het doen van opruiende uitlatingen onder zulke omstandigheden dat deze door derden gehoord
kunnen worden is daar strafbaar gesteld. Doorslaggevend is dan dat de smadelijke uitlating op een voor het publiek waarneembare plaats hangt. De uitlating hoeft niet te worden tentoongesteld of aangeslagen in een openbare ruimte. Het openlijke karakter valt eerst weg indien de kans dat derden kennis kunnen nemen van het geschrift niet groot is. Of dit het geval is hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
A.L.J.M. Janssens - Strafbare belediging, Hoofdstuk 7, paragraaf 7.4.4.3 schreef:
Een uitlating wordt in het openbaar in de zin van art. 266 Sr beschouwd te zijn gedaan als zij het karakter van vertrouwelijkheid mist. Dit blijkt uit HR 27-6-1904, W.80. In deze zaak voerde een timmerman uit Zutphen aan de IJsselkade aldaar, ’zijnde een openbare, voor ieder toegankelijke plaats’, met een klein aantal andere personen een gesprek over de plaatselijke wethouder, tevens voorzitter van de gascommissie. Van hem werd door de verdachte gezegd dat hij geld uit de opbrengsten van het gas ’in den zak’ zou hebben gestoken. Was hier nu sprake van eenvoudige belediging, iemand ’in het openbaar’ aangedaan? Nee, oordeelde de Hoge Raad. Hij overwoog dat
Quote:
Uit het enkele feit dat een gesprek is gehouden op den openbare weg, niet [kan] worden afgeleid dat de daarbij geuite beledigende uitdrukkingen anders dan in een vertrouwelijk gesprek en dus in de zin van art. 266 Sr ’in het openbaar’ zijn gepleegd
HR 9-6-1941, NJ 41 709 schreef:
De beleedigende woorden, geuit op een voor het publiek toegankelijke plaats, en dat niet vertrouwelijk, maar zoo luid, dat de aanwezigen het hooren [...], zijn te beschouwen als ’beleediging in het openbaar gedaan’, ook al was daar ter plaatse, [...], slechts één persoon
Alle citaten zijn afkomstig uit het proefschrift van dr. A.L.J.M. Janssens.

#8:  Auteur: Regina_J BerichtGeplaatst: do 05 jul 2007 21:30
    —
Hartelijk dank voor jullie reakties.

Ik weet dat smaad, laster en belediging heel gevoelig liggen en dat je heel sterk moet staan om dit aannemelijk te maken, want voordat je het weet krijg je art. 268 tegen je gebruikt, dus vandaar dat ik eerst zoveel mogelijk informatie wil zien te vergaren.

Maar ik denk dat ik hier misschien iets mee kan:

A.L.M. Janssens - Strafbare belediging, hoofdstuk 7, paragraaf 7.4.4.3.

Quote: "Aangenomen mag worden dat het er (bij openlijk) om gaat dat derden kennis kunnen nemen van de smadelijke uitlating"

en:

Bron: Dissertations.ub.rug.nl

11.5.2 In het openbaar
11.5.2.1. Quote: Elke bepaling van Titel XVI Sr., op art 268 Sr na, eist voor strafbaarheid een vorm van openbaarheid. De intentie dat derden van de uitlating vernemen, of feitelijke openbaarheid, is vereist.

"dat derden kennis kunnen nemen" en " de intentie dat derden van de uitlating kunnen vernemen", hierop baseer ik dat ik nog steeds overweeg om gerechtelijke stappen te ondernemen.

In een volgend topic zal ik de kwestie voor- en uitleggen vanwege het feit dat het vermoeden bestaat dat het nog van kwaad tot erger gaat en dat dit voortijdig gestopt moet worden, met rechtsgeldige maatregelen uiteraard.

Ik hoop dat jullie me daarin ook goede adviezen kunnen geven, tot dusver ben ik al weer iets wijzer geworden, daar voor mijn hartelijke dank.

Groetjes, Regina



Rechtenforum.nl -> Rechtshulp

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Pagina 1 van 1

© 2003 - 2005 Rechtenforum.nl