Je hebt de elementen wederrechtelijkheid en schuld, in het beslissingsmodel van art. 350 Sv moeten die elementen bij resp. de 2e en de 3e vraag bewezen worden. Wanneer wederrechtelijkheid of schuld (schuld heet dan culpa) in de delictsomschrijving staan dan zijn wederrechtelijkheid en schuld bestanddelen en moeten ze al bij de 1e vraag van het beslissingsmodel bewezen worden (want het bestanddeel staat in de d.o. dus moet tenlastegelegd worden, dus wordt de vraag behandelt bij de vraag of het tenlastegelegde bewezen kan worden), gevolg hier van is dat wanneer wederrechtelijkheid/schuld niet bewezen kan worden er vrijspraak volgt, terwijl wanneer er sprake is van de elementen die bij de 2e/3e vraag behandelt worden er OVAR volgt wanneer wederrechtelijkheid/schuld niet bewezen kan worden. Tevens zit er een verschil in de mate van schuld die bewezen moet worden, namelijk bij schuld als element alleen verwijtbaarheid, bij culpa (schuld als bestanddeel) moet er ook sprake zijn van een objectieve component naast de verwijtbaarheid. Laat het weten als het nog niet duidelijk is, en welk deel precies, dan kan ik dat duidelijker uitleggen..
|