Vraag over derdenbescherming stil pandrecht
Selecteer berichten van
# tot #
Afdrukken
Ga naar pagina Vorige  1, 2  Laat alle berichten zien
Rechtenforum.nl -> Civiel recht

#16:  Auteur: abraxes BerichtGeplaatst: ma 30 jul 2007 13:17
    —
Bona Fides:
Quote:
Maar zie mijn redenering zo: als bezitloos pandrecht wordt gevestigd door een onbevoegde, maar (direct na de vestiging, dus nog voor de omzetting in vuistpand) wel rechtsgeldig via art 3:88 BW, dan kleeft er aan dat bezitloos pandrecht geen enkel vuiltje. Als een bezitloos pandrecht direct na vestiging al volledig rechtsgeldig is, dan blijft dat pandrecht natuurlijk ook na omzetting in vuistpand rechtsgeldig.

Zou goed kunnen, maar dan moet ik wel tot een andere conclusie komen (zie hieronder).
Quote:
Jouw redenering gaat ervan uit dat de rechtsgeldigheid van een onbevoegd gevestigd pandrecht in de lucht blijft hangen totdat een beroep wordt gedaan op derdenbescherming. Dat lijkt mij echter niet het geval. Op een willekeurig moment is een pandrecht wel rechtsgeldig of niet rechtsgeldig, niet iets er tussen. (Nu moet ik hier wel oppassen: soms is iets wel rechtsgeldig, maar heeft het geen werking tegenover een ouder gerechtigde, bijvoorbeeld.)

Mocht je hier bedoelen de evenuele werking van rechtswege van art 3:88 of 3:86: daarover het volgende. Ik ben er stellig van overtuigd dat expliciet een beroep moet worden gedaan op de genoemde artikelen. Dat kwam aan bod in de te oefenen leerstof. Doet de pseudo verkrijger die heeft verkregen van een onbevoegde geen beroep op de bepaling, dan zal overdracht niet rechtsgeldig zijn. Rechtsgeldigheid daarvan blijft niet in de lucht hangen: deze is altijd ongeldig geweest.

Mocht je hier echter bedoelen de situatie waarbij voor bezitloos pandrecht op een roerende zaak eerst een geslaagd beroep is gedaan op art. 3:88 en vervolgens omzetting in vuistpandrecht wenselijk wordt geacht, dan moet ik wellicht tot een van mijn eerder ingenomen standpunt genomen afwijkende visie komen. Zoals jij het nu stelt dient voor de vaststelling van te goeder trouw zijn in de zin van art 3:238 acht worden geslagen op het resultaat van (een beroep op) art 3:88. Is op grond van laatstgenoemd artikel het aan de overdracht/vestiging klevende gebrek van onbevoegdheid geheeld, dan zou dat een rechtsgeldige overdracht impliceren. De rechtsgeldigheid daarvan zou in termen van te goeder trouw zijn ex art 3:238 van betekenis zijn. Deze stelling acht ik bij nader inzien meer juist. Daarmee kom ik wel tot een ander eindresultaat namelijk:

Quote:
Deze redenering, maar dan toegepast op bezitloos pandrecht, moet ik even overdenken. Misschien moet de conclusie zijn dat 3:238 ook voor bezitloos pandrecht "het" derdenbeschermingsartikel is, zodat 3:86/88 niet van toepassing zijn. Ik denk niet dat dit zo is, maar ik zal het eens opzoeken.


Resultaat moet denk ik zijn dat een beroep op art 3:88 de werking van art 3:238 zal ontkrachten hetgeen blijkens art 3:98 niet de bedoeling is. Door toepassing van een beroep op art 3:88 zou het afwijkende moment van vaststelling van te goeder trouw en meer in het algemeen, bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid, de strekking van art 3:238 op onacceptabele wijze doorkruizen. Opvallend vind ik wel dat -anders dan art 3:239, art 3:238, art 3:88 ongemoeid laat (in de zin van deze wordt niet expliciet genoemd). Mijn eerdere redenering laat zich daarmee hopelijk beter begrijpen. Ik zocht in art 3:238 naar een 'impliciete verklaring' in verband met de werking van art 3:88 en dacht die te kunnen vinden in het moment van vaststelling van te goeder trouw, dit terwijl de ongerijmdheid zoals opgemerkt blijkbaar voortspruit uit de strekking.


Quote:
Hmm, in nr. 533 lees ik (over bezitloos/stil pandrecht op roerende zaken):
Snijders schreef:
Gelijk in het voorgaande (nr. 531) reeds werd opgemerkt, geniet de stil pandhouder geen bescherming tegen gebreken in de beschikkingsbevoegdheid van de pandgever. Hem ontbreekt daartoe de macht in de zin van art 3:238.

In nr. 531 wordt vermeld dat 3:238 and 3:86 derogeert, en dat 3:238 niet werkt bij stil pandrecht. Maar er wordt niet verteld dat 3:88 bij stil pandrecht geen toepassing vindt. Misschien is het de "tenzij" van art 3:98, maar zo heel duidelijk vind ik dat niet. Ik zou zelf zeggen dat 3:238 slechts derogeert aan 3:86, en dat 3:88 de bepaling voor stil pandrecht op roerende zaken is...

Wat zegt Pitlo hierover?


Opvallend vind ik dat het studiemateriaal in verband met de verhouding van art 3:88 tot art 3:238 niet uitblinkt in volstrekte helderheid: er wordt in het geheel geen aandacht aan besteed. Ik ben ook wel benieuwd naar wat Pitlo te vertellen heeft. Ikzelf maak gebruik van lesmateriaal van de OU en een handboek uit de Asser serie.

#17:  Auteur: jacq BerichtGeplaatst: ma 30 jul 2007 15:03
    —
Pitlo nr 811:

Quote:
De beoogde pandhouder kent slechts in zeer sporadische gevallen bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever. art 3:238 blijft bij verpanding van een vordering op naam buiten toepassing omdat deze bepaling slechts geldt indien het een roerende zaak, niet-registergoed of een toonder-of ordervordering betreft.Krachtens de schakelbepaling van art. 3:98 is in beginsel wel de bescherming van art. 3:88 tegen beschikkingsonbevoegdheid van toepassing. Art 3:239 lid 4 beperkt de toepasselijkheid van art 3:88 echter tot die gevallen waarin de pandhouder tot mededeling van de verpanding is overgegaan,op welk tijdstip bij bovendien te goeder trouw dient te zijn. Een vergelijkbare bepaling vinden we met betrekking tot stille cessie terug art 3:94 lid 3, derde zin. Dit betekent dat de pandhouder van een stil verpande vordering nimmer bescherming geniet tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever. Echter ook bij mededelig van de verpanding is het toepassingsgebied van art 3:88, gezien de bijzondere vereisten waaraan voldaan moet zijn, klein. De pandhouder moet op het tijdstip van de mededeling niet alleen te goeder trouw zijn, maar de onbevoegdheid dient daarnaast haar oorzaak te vinden in de ongeldigheid van een vroegere overdracht, die niet is veroorzaakt door de onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder. Tegen op de vordering drukkende beperkte rechten biedt art 3:88 geen bescherming. Een beperkte mate van derdenbescherming kan de pandhouder - evenals een cessionaris- ontlenen aan de derdenbeschermingsbepaling van artt 3:36 e.v.

Art. 3:239 lid 4 jo 3:88 beschermt niet tegen een mislukte verpanding op grond van een tussen de schuldeiser/pandgever en de schuldenaar overeengekomen onoverdraagbaarheidsbeding respectievelijk verpandingsverbod. Er is immers geen sprake van beschikkingsonbevoegdheid die zijn grondslag vindt in een titel- of leveringsgebrek in een eerdere overdracht. Dat de verpanding niet tot stand is gekomen, vindt zijn oorzaak in een eigenschap van de vordering namelijk dat zij door het beding niet -verpandbaar is. Voor een geslaagd beroep op art 3:36 is noodzakelijk dat is afgegaan op een verklaring van de schuldenaar van de vordering ter zake de verpandbaarheid daarvan.


Quote:
Ikzelf maak gebruik van lesmateriaal van de OU en een handboek uit de Asser serie.


Ik ben begonnen aan de cursus en hoop eind augustus tentamen te gaan doen. Ik vind Asser weinig toegankelijk als studieboek en heb daarom Pitlo ook maar aangeschaft. Ben erg blij dat ik dat gedaan heb, want alles wordt erg duidelijk uitgelegd.

groet,
jacq[/quote]

#18:  Auteur: bona fides BerichtGeplaatst: ma 30 jul 2007 16:04
    —
jacq schreef:
Pitlo nr 811:

Dit gaat zo te lezen vooral over derdenbescherming bij pandrecht op een vordering.

Laat Pitlo zich uit over de toepasselijkheid van art 3:88 BW op de vestiging van stil of bezitloos pandrecht op een roerende zaak? Zo'n pandrecht wordt volgens art 3:237 lid 1 gevestigd bij authentieke akte of geregistreerde onderhandse akte. Zo'n vestiging valt niet onder art 3:86, dus wel onder art 3:88, zou je kunnen redeneren. Alleen lijkt Snijders dat stilzwijgend uit te sluiten.

#19:  Auteur: tikSimone BerichtGeplaatst: ma 30 jul 2007 16:38
    —
Ik heb het allemaal nog niet kunnen nakijken, maar ergens tingelt een arrestenbelletje dat mededeling nog na het faillissement kan worden verricht, waardoor het pandrecht niet meer stil is.

#20:  Auteur: abraxes BerichtGeplaatst: ma 30 jul 2007 22:50
    —
Quote:
jacq schreef:
Pitlo nr 811:(...)

Art. 3:239 lid 4 jo 3:88 beschermt niet tegen een mislukte verpanding op grond van een tussen de schuldeiser/pandgever en de schuldenaar overeengekomen onoverdraagbaarheidsbeding respectievelijk verpandingsverbod. Er is immers geen sprake van beschikkingsonbevoegdheid die zijn grondslag vindt in een titel- of leveringsgebrek in een eerdere overdracht. Dat de verpanding niet tot stand is gekomen, vindt zijn oorzaak in een eigenschap van de vordering namelijk dat zij door het beding niet -verpandbaar is. Voor een geslaagd beroep op art 3:36 is noodzakelijk dat is afgegaan op een verklaring van de schuldenaar van de vordering ter zake de verpandbaarheid daarvan.


Quote:
Ikzelf maak gebruik van lesmateriaal van de OU en een handboek uit de Asser serie.


Ik ben begonnen aan de cursus en hoop eind augustus tentamen te gaan doen. Ik vind Asser weinig toegankelijk als studieboek en heb daarom Pitlo ook maar aangeschaft. Ben erg blij dat ik dat gedaan heb, want alles wordt erg duidelijk uitgelegd.


Bedankt voor de moeite Jacq. Weet je ook of Pitlo was schrijft over de vraag welke Bona Fides opwerpt?

Ik kan me voorstellen dat een ander boek dan die uit de Asser serie een verwelkoming is. Het is eigenlijk niet echt een studieboek, meer een handboek. Er wordt weliswaar veel aandacht besteed aan bijzonderheden en jurisprudentie waarmee het een goede bron van kennis is. Een goed begrip van de goederenrechtelijke systematiek echter, volgt wel uit de materie, maar vraagt bijzondere aandacht. Tenminste dat was mijn ervaring. Het is nog maar de vraag of dat het wel waard is. Qua irritant taalgebruik heeft dit boek burgerlijk procesrecht de eerste plaats ontnomen. Laughing Succes.

#21:  Auteur: jacq BerichtGeplaatst: ma 30 jul 2007 23:18
    —
bona fides schreef:
jacq schreef:
Pitlo nr 811:

Dit gaat zo te lezen vooral over derdenbescherming bij pandrecht op een vordering.

Laat Pitlo zich uit over de toepasselijkheid van art 3:88 BW op de vestiging van stil of bezitloos pandrecht op een roerende zaak? Zo'n pandrecht wordt volgens art 3:237 lid 1 gevestigd bij authentieke akte of geregistreerde onderhandse akte. Zo'n vestiging valt niet onder art 3:86, dus wel onder art 3:88, zou je kunnen redeneren. Alleen lijkt Snijders dat stilzwijgend uit te sluiten.


Nee, ik heb me rotgezocht, maar Pitlo zwijgt. Wel ben ik het volgende tegengekomen wat me aan het denken heeft gezet.

Quote:
Art 3:238 vormt een lex specialisvan de regel van art 3:86, welke bepaling anders krachtens art 3:98 van toepassig zou zijn geweest. Er is een parallel met een levering constituto possessorio door een beschikkingsonbevoegde bezitter. De derde komt geen beroep op bescherming door art 3:86 toe, zolang de zaak zich nog in de handen van de vervreemder bevindt (...)De krachtens art 3:237 lid 2 door de stille pandgever af te leggen verklaring met betrekking tot zijn beschikkongsbevoegdheid beoogt de stille pandhouder voor teleurstellingen te behoeden.


Met andere woorden art 3:88 is niet van toepassing omdat het stille pandrecht hoewel zij een afwijkende levering beoogt, zoals bij een levering cp, toch geschaard dient te worden onder de vestiging van een pand op een goed, welke valt onder 3:86. In art 3:90 lid 2 is expliciet geregeld dat dan de levering een derde niet kan worden tegengeworpen. In art. 3:238 wordt dit impliciet gedaan. Het kan volgens mij dan ook niet zo zijn dat via een omweg alsnog 3:88 om de hoek komt kijken. Immers er wordt gesteld dat art 3:238 derogeert
Ik geloof dat ik het een beetje krom heb opgeschreven, maar ik hoop dat de strekking van mijn redenering een beetje overkomt Sad

Leuk onderwerp trouwens..

groet,
jacq

#22:  Auteur: jacq BerichtGeplaatst: ma 30 jul 2007 23:24
    —
abraxes schreef:


Ik kan me voorstellen dat een ander boek dan die uit de Asser serie een verwelkoming is. Het is eigenlijk niet echt een studieboek, meer een handboek. Er wordt weliswaar veel aandacht besteed aan bijzonderheden en jurisprudentie waarmee het een goede bron van kennis is. Een goed begrip van de goederenrechtelijke systematiek echter, volgt wel uit de materie, maar vraagt bijzondere aandacht. Tenminste dat was mijn ervaring. Het is nog maar de vraag of dat het wel waard is. Qua irritant taalgebruik heeft dit boek burgerlijk procesrecht de eerste plaats ontnomen. Laughing Succes.


Pfff, dat geeft de burger moed. Burgelijk procesrecht heb ik ook al in huis en is aan de beurt na goederenrecht. Zo te horen worden het zware weken. Nooo

groet,
jacq

#23:  Auteur: bona fides BerichtGeplaatst: di 31 jul 2007 0:18
    —
Ik denk nu te begrijpen waarom art 3:88 BW niet van toepassing is op stil pandrecht op een roerende zaak! Het zit 'm in:
Quote:
of van een ander goed waarop artikel 86 niet van toepassing is

Het gaat om het soort goed, niet om het soort recht op het goed. Dus art 3:88 BW is niet van toepassing op stil pandrecht op een roerend goed, omdat art 3:86 BW wel van toepassing is op een roerend goed. Dat art 3:86 BW niet van toepassing is op een stil pandrecht op een roerend goed omdat zo'n recht niet gevestigd wordt overeenkomstig artikel 3:90, 91 of 93 BW, doet er verder niet toe.

#24:  Auteur: abraxes BerichtGeplaatst: di 31 jul 2007 0:53
    —
bona fides schreef:
Ik denk nu te begrijpen waarom art 3:88 BW niet van toepassing is op stil pandrecht op een roerende zaak! Het zit 'm in:
Quote:
of van een ander goed waarop artikel 86 niet van toepassing is

Het gaat om het soort goed, niet om het soort recht op het goed. Dus art 3:88 BW is niet van toepassing op stil pandrecht op een roerend goed, omdat art 3:86 BW wel van toepassing is op een roerend goed. Dat art 3:86 BW niet van toepassing is op een stil pandrecht op een roerend goed omdat zo'n recht niet gevestigd wordt overeenkomstig artikel 3:90, 91 of 93 BW, doet er verder niet toe.


Onder art 3:88 valt ook de overdracht van een in art 3:86 genoemd goed, dat echter niet op de daar genoemde wijze is overgedragen. Denk maar aan een overdracht op grond van art 3:95. Daarmee zou gelijk zijn: onder art 3:88 valt ook de vestiging van een bezitloos pandrecht op een in art 3:86 genoemd goed, dat echter niet op de daar genoemde wijze is gevestigd.

#25:  Auteur: bona fides BerichtGeplaatst: di 31 jul 2007 7:30
    —
Valt een langs art 3:95 BW overgedragen goed echt onder art 3:88 BW? Ik vind het zo snel niet terug, al zegt nr. 390 van Snijders wel:
Quote:
Ten aanzien van alle overdraagbare goederen komt bescherming door art. 3:88 in aanmerking, behoudens ten aanzien van roerende niet-registerzaken en order- en toonderpapieren die door bezitsverschaffing verkregen zijn, waarvoor art. 3:86 exclusief geldt.

Dus Snijders is het met je eens.

Als dit klopt, dan moet art 3:88 niet zo worden gelezen:
Quote:
Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een overdracht van een registergoed, van een recht op naam, of van een (ander goed waarop artikel 86 niet van toepassing is), geldig, indien (...)

maar wel zo:
Quote:
Ondanks onbevoegdheid van de vervreemder is een (overdracht van een registergoed, van een recht op naam, of van een ander goed) waarop artikel 86 niet van toepassing is, geldig, indien (...)

(zuiver taalkundig gezien voel ik meer voor de eerste uitleg! Bij de tweede uitleg kun je de formulering inkorten tot "overdracht waarop artikel 86 niet van toepassing is".)

De titel van Snijders nr. 390 "Vereiste aard van goederen" en de uitdrukking "3:86-goederen" in nr. 385 vind ik verwarrend. Beter zou zijn "vereiste aard van overdracht" en "3:86-overdrachten", want daar gaat het blijkbaar om.

In nr. 392 heeft Snijders het in het kader van art 3:88 verder over "de levering van in art. 3:86 opgesomde goederen met behulp van een akte sec, (...) (art. 3:95)", wat het bovenstaande nog eens bevestigd.

Dus mijn lezing van art 3:88 in mijn vorige bericht klopt inderdaad niet. Dan ben ik het met je eens dat art 3:88 toch echt op de vestiging van een bezitloos pandrecht op een roerend goed van toepassing is (wat ik eerder in de draad ook aannam). Alleen vind ik daar dan weer niets over terug in Snijders!

Op het punt van werking van rechtswege van 3:88 lijken onze bronnen van mening te verschillen. Snijders is hier duidelijk voorstander van.

#26:  Auteur: abraxes BerichtGeplaatst: di 31 jul 2007 15:01
    —
Bona Fides:
Quote:
Op het punt van werking van rechtswege van 3:88 lijken onze bronnen van mening te verschillen. Snijders is hier duidelijk voorstander van.


Ik heb even opzocht waar in het boek 'Asser's handleiding tot beoefening van het Nederlands burgerlijk recht' wordt te kennen gegeven dat er geen sprake zou zijn van werking van rechtswege voor de bepalingen 3:86 en 3:88 BW. Het betreft hier een algemeen deel waarin aspecten worden behandeld welke een aantal derdenbeschermingsbepalingen met elkaar gemeen hebben. Omtrent werking van rechtswege blijkt uit nr 306:

Quote:
Derdenbescherming werkt niet van rechtswege. Het is aan degene die zich op derdenbescherming kan beroepen, of hij van die bevoegdheid gebruik wil maken.


Overigens is er wel in een specifiek geval sprake van rechtswerking.

Quote:
Hierbij moet worden opgemerkt dat wanneer de verkrijger die zich op bescherming tegen de gevolgen van het slechts in schijn bestaan van beschikkingsbevoegdheid kan beroepen het goed op zijn beurt heeft overgedragen, deze laatste overdracht niet kan worden aangetast. De opvolgende verkrijger wordt van rechtswege eigenaar. Anders gezegd:, heeft de derde-verkrijger het goed op zijn beurt overgedragen, dan kan hij niet alsnog bescherming, waarop hij zich tevoren de door hem tot stand gebrachte overdracht had kunnen beroepen, prijsgeven met als gevolg dat degene die het goed van hem had verkregen, zich alsnog op de bescherming zou moeten beroepen. (...) Zie in andere zin Snijders/Rank-Berenschot, nr 367(...)


Van deze situatie is in ons geval geen sprake maar daarmee niet minder interessant. Ik ben wel benieuwd wat blijkt uit nr 367 van Snijders (mocht het hier om hetzelfde boek gaan).

jacq
Quote:
Nee, ik heb me rotgezocht, maar Pitlo zwijgt. Wel ben ik het volgende tegengekomen wat me aan het denken heeft gezet.

Quote:
Art 3:238 vormt een lex specialisvan de regel van art 3:86, welke bepaling anders krachtens art 3:98 van toepassig zou zijn geweest. Er is een parallel met een levering constituto possessorio door een beschikkingsonbevoegde bezitter. De derde komt geen beroep op bescherming door art 3:86 toe, zolang de zaak zich nog in de handen van de vervreemder bevindt (...)De krachtens art 3:237 lid 2 door de stille pandgever af te leggen verklaring met betrekking tot zijn beschikkongsbevoegdheid beoogt de stille pandhouder voor teleurstellingen te behoeden.


Ik vind de parallel waar Pitlo op wijst met betrekking tot levering constituto possessorio niet heel geweldig. Er is, zoals uiteraard duidelijk zal zijn, een verschil tussen vestiging van een beperkt recht op een goed en overdracht van een goed als zodanig. Omtrent de vestiging van een bezitloos pandrecht kan moeilijk worden gesteld dat 'de zaak zich nog in de handen van de vervreemder bevindt'. Bij vestiging wordt de zaak immers niet vervreemd, deze is slechts onderwerp van vestiging. De pandhouder neemt ingevolge de vestiging eerst hoedanigheid van houder aan, terwijl ingevolge levering CP de eigendom juist op de verkrijger overgaat. Toch is het vergelijk wel begrijpelijk, maar ongeschikt voor middels analoge toepassing van levering CP de toepasselijkheid van art 3:88 uit te sluiten (hetgeen tevens geldt voor toepassing van art 3:86). De parallel die er in zekere zin wel is, doet mij wat grof aan. Laughing

Want in de kern komt het er op aan dat een parallel tussen (overdracht) levering CP en vestiging van een bezitloos pandrecht cq omzetting daarvan in een vuistpandrecht, qua wettelijke definiëring van deze rechtsfiguren en de daarop toeziende beschermingsbepalingen tegen beschikkingsonbevoegdheid, op een bepaald vlak discrepantie vertoont, waarmee gelijkstelling van deze twee rechtsfiguren niet lijkt te passen in de goederenrechtelijke systematiek.

Quote:
Met andere woorden art 3:88 is niet van toepassing omdat het stille pandrecht hoewel zij een afwijkende levering beoogt, zoals bij een levering cp, toch geschaard dient te worden onder de vestiging van een pand op een goed, welke valt onder 3:86. In art 3:90 lid 2 is expliciet geregeld dat dan de levering een derde niet kan worden tegengeworpen. In art. 3:238 wordt dit impliciet gedaan. Het kan volgens mij dan ook niet zo zijn dat via een omweg alsnog 3:88 om de hoek komt kijken. Immers er wordt gesteld dat art 3:238 derogeert.
Ik geloof dat ik het een beetje krom heb opgeschreven, maar ik hoop dat de strekking van mijn redenering een beetje overkomt


De strekking komt hopelijk goed over. Inderdaad: levering CP wordt, niet beschermd door art 3:86, maar kan wel worden gerangschikt onder de reikwijdte daarvan.Verder is er inderdaad een verschil tussen het bepaalde in art 3:90 lid 2 en art 3:238. Uit art 3:238 tweede lid volgt immers een bijzonderheid waarmee de pandhouder juist wel bescherming zou kunnen genieten tegen iemand met een ouder (beperkt) recht. Dat eventuele toepasselijkheid van art 3:88 niet aan 3:238 in de weg mag staan lijkt een juiste constatering te zijn.

#27:  Auteur: bona fides BerichtGeplaatst: wo 01 aug 2007 9:27
    —
jacq schreef:
Met andere woorden art 3:88 is niet van toepassing omdat het stille pandrecht hoewel zij een afwijkende levering beoogt, zoals bij een levering cp, toch geschaard dient te worden onder de vestiging van een pand op een goed, welke valt onder 3:86.

Dit deel van je reactie had ik overheen gelezen. Volgens mij kom je hier ook op de redenering dat art 3:88 geldt voor de goederen die niet onder art 3:86 vallen, maar veel wijst erop dat dit niet de goede uitleg is.


Waar Pitlo het over een parallel heeft, denk ik dat hij vooral bedoeld dat in beide gevallen een gebrek aan publiciteit af doet aan de mate van derdenbescherming. Dat betekent niet dat je de bepaling voor de ene situatie analoog kunt toepassen op de andere situatie, maar het geeft wel wat meer inzicht in het waarom van de bepalingen. (Alleen heb ik helaas nog steeds niet helemaal door hoe het nu precies werkt...)

abraxes schreef:
Ik ben wel benieuwd wat blijkt uit nr 367 van Snijders (mocht het hier om hetzelfde boek gaan).

Snijders zegt in nr. 367 volgens mij hetzelfde als wat in de tekst staat die jij quote, nl. dat (werking van rechtswege of niet) in ieder geval moet aangenomen worden dat de derde die zelf beschikt daarmee geacht wordt de bescherming in te roepen. Dwz als de verkrijgende derde die misschien nog een beroep zou moeten doen op derdenbescherming om beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder te repareren, het goed op zijn beurt vervreemt aan een vierde persoon, dan doet die derde door die beschikkingshandeling impliciet een beroep op derdenbescherming, zodat de overdracht aan de vierde rechtsgeldig is. Ik zie hier geen verschil met wat jij quote.

Grappig, de voetnoot bij Snijders is:
Quote:
In dezelfde zin - al wordt anders gesteld - Asser/Mijnssen en De Haan, Algemeen goederenrecht, nr. 306 en 340.

Asser/Mijnssen en De Haan hebben nr. 367 van Snijders dus niet zo goed gelezen Smile.

Snijders houdt dus wel expliciet de mogelijkheid open dat derdenbescherming van rechtswege werkt. Voor art 3:88 is hij daar wat stelliger in dan voor art 3:86.

Interessant is overigens nr. 383:
Quote:
Zoals hierboven reeds bleek, beschermt art. 3:86 slechts derden die door bezitsverschaffing hebben verkregen. Hebben zij bij wijze van uitzondering op andere wijze (dat wil zeggen door een akte zonder bezitverschaffing ex art. 3:94 lid 1 of 95) een in art. 3:86 genoemd goed verkregen dan kunnen zij wel in aanmerking komen voor de bescherming van art. 3:88, die dadelijk nader aan de orde komt in onderdeel 5.5.3. Wel kan men zich afvragen of de wetgever de subsidiaire toepassing van art. 3:88 wel in al haar consequenties heeft doordacht.

En ik vraag mij dus af of Snijders/Pitlo/Asser die subsidiaire toepassing wel in al haar consequenties hebben doordacht, aangezien blijkbaar nergens wordt opgemerkt dat dit dan ook zou moeten gelden voor bezitloos pandrecht. In ieder geval merkt Snijders in het vervolg van nr. 383 op dat art 3:88 in sommige opzichten juist minder vraagt dan art 3:86. De eis van anders dan om niet wordt bijvoorbeeld niet gesteld.

Ik zie nu dat ik in mijn vorige bericht slordig was wat betreft mijn opmerking over de uitdrukking "3:86-goederen" in nr. 385. Snijders benadrukt daar juist de subsidiaire beschermingsfunctie van art 3:88 voor '3:86-goederen'. Kortom, in art 3:88 slaat 'waarop' dus toch echt op 'overdracht' en niet op 'goed'.

#28:  Auteur: abraxes BerichtGeplaatst: do 02 aug 2007 16:17
    —
Bona Fides
Quote:
Asser/Mijnssen en De Haan hebben nr. 367 van Snijders dus niet zo goed gelezen Smile .


Er wordt nog wel verwezen naar een uitspraak:

Quote:
Zie ook HR 14 november 1997, NJ 1988, 147 betreffende de overdracht van een roerende zaak. In r.o. 3.2 vermeldt de Hoge Raad de hier genoemde regel als uitgangspunt van de rechters in feitelijke instantie, om de regel verolgens zelf tot uitgangspunt te nemen. Zie voorts Hartkamp (...), in andere zin Snijders.


Misschien dat de uitspraak anders wordt opgevat. Maar 'ook' en 'voorts' verwijzen natuurlijk gewoon naar het eerder aangehaalde citaat. Dus wat ze precies beogen is mij een raadsel. Laughing

Quote:
En ik vraag mij dus af of Snijders/Pitlo/Asser die subsidiaire toepassing wel in al haar consequenties hebben doordacht, aangezien blijkbaar nergens wordt opgemerkt dat dit dan ook zou moeten gelden voor bezitloos pandrecht.


Ik vind het ook merkwaardig dat de hier besproken optie 'in de literatuur' onbesproken blijft. Ik denk dat ik eens een docent ga lastig vallen met dit vraagstuk.

Quote:
Ik zie nu dat ik in mijn vorige bericht slordig was wat betreft mijn opmerking over de uitdrukking "3:86-goederen" in nr. 385.


Het was naar mijn idee een belangrijke inbreng waarmee we verder zijn gekomen.

#29:  Auteur: tikSimone BerichtGeplaatst: do 02 aug 2007 17:44
    —
Quote:
Ik vind het ook merkwaardig dat de hier besproken optie 'in de literatuur' onbesproken blijft. Ik denk dat ik eens een docent ga lastig vallen met dit vraagstuk.

En wéér een mooi onderwerp voor scriptie of proefschrift! Wink



Rechtenforum.nl -> Civiel recht

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Ga naar pagina Vorige  1, 2  Laat alle berichten zien
Pagina 2 van 2

© 2003 - 2005 Rechtenforum.nl