|
Auteur |
Bericht |
Maryberi
Leeftijd: 63 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 3
|
Geplaatst: wo 11 mei 2011 14:41 Onderwerp: Smaad |
|
|
Dit is een case:
Stel persoon X heeft in een winkel diefstal gepleegd. Hij krijgt daarover bericht van zijn advocaat per brief waarin staat dat hij inderdaad winkeldiefstal heeft gepleegd.
De brief komt per ongeluk in handen van persoon Y.
Persoon Y gaat vervolgens de brief kopieren en doorsturen naar andere mensen om persoon X in een kwaad daglicht te stellen en anderen er lekker weet van krijgen...Vervolgens plaatst hij de naam van persoon X op het internet en daarbij de diefstal die persoon X gepleegd heeft.
Is dit smaad? En is persoon Y strafbaar bezig? |
|
|
|
 |
Maryberi
Leeftijd: 63 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 3
|
Geplaatst: wo 11 mei 2011 20:06 Onderwerp: |
|
|
Oh ja het is laster.... |
|
|
|
 |
Jet
Leeftijd: 62 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 322
|
Geplaatst: wo 11 mei 2011 22:01 Onderwerp: |
|
|
Nee het is geen laster. De bewering is waar. Dat blijkt uit de brief van de advocaat van verdachte.
Het is smaadschrift en dat is strafbaar. |
|
|
|
 |
BG
Leeftijd: 39 Geslacht:  Sterrenbeeld:  Studieomgeving (BA): UvT Studieomgeving (MA): UvT Berichten: 1134
|
Geplaatst: wo 11 mei 2011 22:56 Onderwerp: |
|
|
Grappig volgens mij staat onder de strafbaarstelling van laster een artikel in het WvSr dat wanneer een feit waar is (er is veroordeeld en de veroordeling is onherroepelijk) er nimmer sprake kan zijn van laster. _________________ Mine! |
|
|
|
 |
LM
Leeftijd: 52 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 569
|
Geplaatst: do 12 mei 2011 0:27 Onderwerp: |
|
|
Ik lees niet dat het strafbare feit ook daadwerkelijk werd gepleegd. In art. 265 sr. is opgenomen dat indien iemand onherroepelijk is veroordeeld voor het feit waarmee hij/zij zou zijn belasterd, er nooit sprake kan zijn van smaad. Het omgekeerde geldt ook, indien iemand is vrijgesproken geldt is er per definitie sprake van smaad.
De vraag is hoe deze persoon aan de brief is gekomen?
Er kan sprake zijn van een ander strafbaar feit zoals diefstal (310 sr.), verduistering (321 sr.) of eventueel het onttrekken van poststukken (201 sr.) In het laatste geval moet deze persoon ze uit de postbus zijn gehaald. |
|
|
|
 |
Maryberi
Leeftijd: 63 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 3
|
Geplaatst: do 12 mei 2011 9:14 Onderwerp: |
|
|
Persoon X had persoon Y een mailtje doorgestuurd, maar daarbij zat helaas de bijlage met de brief. En dat was nou net niet de bedoeling. |
|
|
|
 |
SchoutenLegal
Leeftijd: 68 Geslacht:  Sterrenbeeld: 
Berichten: 3
|
Geplaatst: do 11 aug 2011 18:41 Onderwerp: |
|
|
Deze case begint met een vreemde aanname. Voordat er een vonnis is gewezen door de politierechter zal een advocaat nooit schrijven aan zijn cliënt dat hij ‘inderdaad een winkeldiefstal heeft gepleegd’. Alleen de rechter kan diefstal bewezenverklaard achten en bepalen of de verdachte strafbaar is. Dat oordeel is niet aan de advocaat en hij zal het dus nooit opschrijven. Een goede advocaat vindt het ook helemaal niet belangrijk of het feit is ‘gepleegd’ of niet, maar of er voldoende bewijs is. Iemand die dus ruchtbaarheid geeft aan de informatie in deze brief kan – alleen na een klacht van de beledigde – voor smaad (art. 261) of laster worden (art. 262) worden vervolgd.
Bij smaad en laster moet worden bewezen dat er opzet bestond op de krenking van iemands eer en goede naam. Er moet sprake zijn van een oogmerk om te beledigen. De casus geeft onvoldoende informatie om dat te kunnen bepalen. Voor laster is vereist dat de dader wist dat hetgeen waar ruchtbaarheid aan werd gegeven in strijd met de waarheid is. Daarvoor kan voldoende zijn dat bewust het aanmerkelijke risico is genomen dat het onwaar is. Mijns inziens doet het er in deze casus toe welke persoon ruchtbaarheid gaf aan deze informatie. Van een leek kan wellicht niet worden verwacht dat hij begrijpt, dat als een advocaat schrijft dat iemand ‘een misdrijf heeft gepleegd’, dit geen wettig bewijs is dat iemand inderdaad een misdrijf heeft gepleegd. Aan de andere kant zijn 9 van de 10 mensen bekend met get gegeven dat een verdachte in ons land alleen door een rechter kan worden berecht en zijn onschuld vaststaat totdat het tegendeel is bewezen. Als Y iemand met juridische kennis is, dan zou laster kunnen worden bewezen.
Smaad kan worden bewezen indien er in deze casus wettig bewijs is dat Y het deed om de cliënt van de advocaat ‘in een kwaad daglicht te stellen’ (bijvoorbeeld door dit zo werd verklaard aan een verbalisant). Dan bestaat er opzet op de krenking van iemands eer of goede naam. Om tot een veroordeling wegens smaad te komen hoeft de belediging niet onwaar te zijn.
Wel is het zo dat art. 265 lid 1 een dam opwerpt tegen een veroordeling wegens laster indien de dader onherroepelijk wordt veroordeeld voor diefstal (er loopt dus geen hoger beroep meer bij een gerechtshof of cassatieberoep bij de Hoge Raad). Omgekeerd is een vrijspraak een bewijs van onwaarheid. Op zichzelf is deze bepaling alleen van toepassing op het strafbare feit laster en niet op dat van smaad(schrift), maar in de jurisprudentie blijkt dat deze schulduitsluitingsgrond doorgaans doorwerkt naar de smaadbepaling. Maar het gaat te ver om te stellen ‘dat er daarom nooit sprake kan zijn van smaad’. Dat handt van alle feiten en omstandigheden af in deze summier beschreven casus.
Verder zou nog het verweer kunnen worden gevoerd dat Y te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het waar was en dat het algemeen belang de beschuldiging eiste. Dit is zeker het geval als de brief van de advocaat handelde over het vonnis dat door de politierechte ris gewezen en deze tekst in een begeleidend schrijven staat. Zo’n vonnis is openbaar en het algemeen belang kan worden gevonden in de vrijheid van meningsuiting in een samenleving (hoewel die beperkt kan worden indien inbreuk wordt gemaakt op iemands eer of goede naam).
Indien het tot een veroordeling is gekomen van de winkeldief, verwacht ik dat Y als verdachte van smaad of laster zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Indien X niet wordt veroordeeld, is de kans levensgroot dat Y vanwege opzet op krenking wel voor smaad(schrift) wordt veroordeeld, maar niet voor laster (hij kon niet bevatten dat wat de advocaat schreef onwaarheid is).
Y pleegde mogelijk ook nog andere strafbare feiten. Dat de brief ‘per ongeluk in de handen van Y komt’ zegt niet veel. De hoedanigheid van Y is ook van belang. Als hij werkzaam is bij een postbedrijf en hij de brief van de advocaat opzettelijk en ‘wederrechtelijk’ (in strijd met het recht) opent, dan is dat het schenden van briefgeheim (art. 273a). Trekt een burger de brief uit een postbus dat is hij strafbaar voor het brieven aan de post onttrekken (art. 201), ook zonder die brief te lezen, al is dat in deze casus wel gebeurd). Er zou ook nog sprake kunnen zijn van schending ambtsgeheim (art. 272) indien Y de brief uit hoofde van zijn ambt of beroep heeft gekregen (bijv. door een andere zgn. geheimhouder). Voorts art. 371 schending briefgeheim door een ambtenaar die deze indiscretie flikt met een brief die aan een openbare instelling is toevertrouwd.
Y overtreedt bovendien de Auteurswet door de brief te kopieren. Hij mag namelijk de brief niet verveelvoudigen, opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar maken, in enige vorm en op enige wijze, etc. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de advocaat die de brief schreef. Inbreuk op het auteursrecht is ook een strafbaar feit. Datzelfde geldt overigens als Y de brief als e-mail heeft ontvangen. Bij het publiceren (of doorsturen) van een e-mail wordt immers een kopie gemaakt.
Er is geen sprake van schending van het briefgeheim door e-mails te lezen die niet voor jou bestemd zijn (of door over iemands schouder mee te lezen). Het briefgeheim geldt niet voor e-mail. Wel is het zo dat werknemers van de internet provider een geheimhoudingsplicht hebben inzake de e-mails van en voor hun klanten (het nieuwe artikel 139c).
www.schoutenlegal.nl |
|
|
|
 |
|