Gebruikersnaam:   Wachtwoord:   Gratis Registreren | Wachtwoord vergeten?
Rechtenforum.nl
Rechtenforum.nl Rechtenforum.nl
 
Controle paneel
Registreren Registreren
Agenda Agenda
Help Help
Zoeken Zoeken
Inloggen Inloggen

Partners
Energie vergelijken
Internet vergelijken
Hypotheekadviseur
Q Scheidingsadviseurs
Vergelijk.com

Rechtsbronnen
Rechtspraak
Kamervragen
Kamerstukken
AMvBs
Beleidsregels
Circulaires
Koninklijke Besluiten
Ministeriële Regelingen
Regelingen PBO/OLBB
Regelingen ZBO
Reglementen van Orde
Rijkskoninklijke Besl.
Rijkswetten
Verdragen
Wetten Overzicht

Wettenbundel
Awb - Algm. w. best...
AWR - Algm. w. inz...
BW Boek 1 - Burg...
BW Boek 2 - Burg...
BW Boek 3 - Burg...
BW Boek 4 - Burg...
BW Boek 5 - Burg...
BW Boek 6 - Burg...
BW Boek 7 - Burg...
BW Boek 7a - Burg...
BW Boek 8 - Burg...
FW - Faillissement...
Gemw - Gemeente...
GW - Grondwet
KW - Kieswet
PW - Provinciewet
WW - Werkloosheid...
Wbp - Wet bescherm...
IB - Wet inkomstbel...
WAO - Wet op de arb..
WWB - W. werk & bij...
RV - W. v. Burgerlijk...
Sr - W. v. Strafrecht
Sv - W. v. Strafvor...

Visie
Werkgevers toch ...
Waarderingsperik...
Het verschonings...
Indirect discrim...
Een recht op ide...
» Visie insturen

Rechtennieuws.nl
Loods mag worden...
KPN bereikt akko...
Van der Steur wi...
AKD adviseert de...
Kneppelhout beno...
» Nieuws melden

Snellinks
EUR
OUNL
RuG
RUN
UL
UM
UU
UvA
UvT
VU
Meer links

Rechtenforum
Over Rechtenforum
Maak favoriet
Maak startpagina
Mail deze site
Link naar ons
Colofon
Meedoen
Feedback
Contact

Recente topics
180-dagen rege...
reparatiehuwel...
Res Nullius ?
proces verbaal...
aansprakelijkh...

Carrière
Boekel De Nerée
CMS DSB

Content Syndication


 
Het is nu do 28 mrt 2024 15:03
Bekijk onbeantwoorde berichten

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Voor of tegen de wetswijziging?
Moderator: Moderator Team

 
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1
Printvriendelijk | E-mail vriend(in) Vorige onderwerp | Volgende onderwerp  

Bent u voor of tegen de wetswijziging van art. 3:310 lid 4 BW?
Voor
50%
 50%  [ 1 ]
Tegen
50%
 50%  [ 1 ]
Totaal aantal stemmen : 2

Auteur Bericht
HildePeters



Leeftijd: 31
Geslacht: Vrouw
Sterrenbeeld: Stier
Studieomgeving (BA): RUN

Berichten: 3


BerichtGeplaatst: ma 17 jun 2013 9:53    Onderwerp: Voor of tegen de wetswijziging? Reageer met quote Naar onder Naar boven

Graag hoor ik van u of u voor of tegen de wetswijziging van artikel 3:310 lid 4 BW bent. Ik stel het erg op prijs als er in de poll gestemd wordt. Ook ben ik erg benieuwd naar meningen waarom u het eens of waarom u het niet eens bent. Berichten zijn dus van harte welkom!

Een evaluatie van de wetswijziging van artikel 3:310 BW
‘Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten’

Op 8 augustus 2011 heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, genaamd F. Teeven, het wetsvoorstel tot Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten bij de Tweede Kamer ingediend. Het betreft een wetswijziging van artikel 3:310 lid 4 BW . Artikel 3:310 BW bepaalt de verjaringstermijnen van een rechtsvordering tot schadevergoeding. Dit riep de vraag op waarom dit artikel uit het Burgerlijk Wetboek gewijzigd moest worden. Aanleiding om de stand van zaken ten aanzien van artikel 3:310 BW eens te onderzoeken. De methode van onderzoek is literatuuronderzoek. Ik beperk mij hierbij tot de verjaringstermijnen die voortvloeien uit dit artikel en ga met name in op de vragen waarom het artikel gewijzigd is, wat de voor- en nadelen (kunnen) zijn en wat de meerwaarde van deze wetswijziging is.

Inleiding
Om de positie van slachtoffers en nabestaanden te versterken zijn er twee wetsvoorstellen ter consultatie aangeboden: op 9 september 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie, genaamd I.W. Opstelten, het wetsvoorstel tot Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de aanpassing van de regeling van de vervolgingsverjaring bij de Tweede Kamer ingediend en het eerder genoemde wetsvoorstel tot Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten . Beide wetsvoorstellen zijn gelijktijdig behandeld en zijn gelijktijdig in werking getreden op 1 april 2013. De wijziging van artikel 3:310 lid 4 BW houdt nauw verband met de wijziging van het Wetboek van Strafrecht, zoals nog te lezen zal zijn.

Verjaring
De wet maakt onderscheid in drie soorten verjaring, namelijk de bevrijdende verjaring, de verkrijgende verjaring en de algemene verjaring.
In dit artikel zal de bevrijdende verjaring besproken worden, omdat artikel 3:310 BW een regeling geeft voor de bevrijdende verjaring.
Na verloop van een verjaringstermijn kan de schuldeiser zijn recht niet langer tegen de wil van zijn wederpartij te gelde maken. Verjaring doet rechten dus tenietgaan en
daarmee bevrijdt hij automatisch de schuldenaar van zijn verplichtingen.
Artikel 3:310 BW vóór 1 april 2013
In het burgerlijk recht kan op grond van artikel 6:162 BW, de onrechtmatige daad, schadevergoeding gevorderd worden. Deze vordering tot schadevergoeding kan verjaren op grond van het bepaalde in artikel 3:310 BW.
Lid 1 van artikel 3:310 BW was voor 1 april 2013 van toepassing, indien de gebeurtenis waardoor de schade was veroorzaakt een strafbaar feit opleverde. In lid 4 van artikel 3:310 BW was hierop een uitzondering gemaakt voor de feiten die genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht opleverde en waren gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt. In deze gevallen verjaarde de rechtsvordering tot schadevergoeding niet zolang de schuldige nog strafrechtelijk vervolgd kon worden.
Artikel 3:310 lid 1 BW bevat twee verjaringstermijnen: de korte relatieve verjaringstermijn van vijf jaar en de lange absolute verjaringstermijn van twintig of dertig jaar.
Volgens de tekst van de wet vangt de relatieve verjaringstermijn aan op het moment waarop ‘‘de benadeelde zowel met de schade, als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden’’. In het Sealman-arrest heeft de Hoge Raad beslist dat deze termijn aanvangt als het slachtoffer ‘daadwerkelijk in staat is’ zijn vordering in te stellen.
Volgens de tekst van de wet verjaart de vordering ‘in ieder geval’ na twintig jaar. In het asbestarrest heeft de ging Hoge Raad beslist dat in bepaalde gevallen de verjaring door verloop van twintig jaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kan zijn.

De wetswijziging
Lid 4 van artikel 310 BW luidt vanaf 1 april 2013:
‘‘Indien de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt, een strafbaar feit oplevert waarop de Nederlandse strafwet toepasselijk is, verjaart de rechtsvordering tot vergoeding van schade tegen de persoon die het strafbaar feit heeft begaan niet zolang het recht tot strafvordering niet door verjaring of door de dood van de aansprakelijke persoon is vervallen.’’
De civielrechtelijke vordering tot schadevergoeding als gevolg van strafbare feiten verjaart dus niet zolang de dader nog strafrechtelijk vervolgd kan worden.
De wijzigingen, naar aanleiding van het wetsvoorstel tot Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, voorzien in afschaffing van de verjaring van ernstige zedenmisdrijven gepleegd tegen kinderen en van alle misdrijven waarop een maximum gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld.
De strafrechtelijke verjaringstermijnen luiden op grond van artikel 70 Sr vanaf 1 april 2013:

Strafbaar feit ; Verjaringstermijn
Overtredingen ; 3 jaar
Misdrijf max. < 3 jaar ; 6 jaar
Misdrijf > 3 jaar ; 12 jaar
Misdrijf maximale straf 8-12 jaar ; 20 jaar
Misdrijf maximale straf > 12 jaar ; Geen verjaring
Misdrijf maximaal levenslang ; Geen verjaring


De in de tabel weergegeven verjaringstermijnen zijn dus ook de civielrechtelijke verjaringstermijnen voor het vorderen van schadevergoeding veroorzaakt door een strafbaar feit. De strafrechtelijke verjaringstermijn mag de civielrechtelijke verjaringstermijn niet verkorten.
De achtergrond van deze aanpassing van artikel 3:310 lid 4 BW was dat, afhankelijk van het strafrechtelijk vergrijp, de verjaringstermijn van het recht tot strafvordering langer kon zijn dan de verjaringstermijn van 3:310 lid 1 BW. Door de wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht zou dit bij meer strafbare feiten het geval zijn geweest. Er had zich dan de situatie voor gedaan dat het slachtoffer van het misdrijf geen schadevergoeding meer kon vorderen, terwijl de schuldige nog wel strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden.


Nadelen wetswijziging
De schadeveroorzaker heeft er belang bij dat een benadeelde binnen een redelijke termijn een vordering instelt, omdat het verstrijken van de tijd zijn bewijspositie verslechtert. Door de wetswijziging van artikel 3:310 lid 4 BW moet de schadeveroorzaker langer zijn bewijsstukken bewaren. Dit omdat hij nog langer, of zijn hele leven, met een vordering tot schadevergoeding geconfronteerd kan worden. De rechtszekerheid is dus komen te vervallen. Hierbij komt dat de schadeveroorzaker door het verstrijken van de tijd er in afnemende mate rekening mee houdt dat er nog een vordering ingesteld zal worden. Ook neemt de voorspelbaarheid af, omdat slachtoffers nóg langer niet weten waar zij aan toe
zijn.
Door verlenging van de civielrechtelijke verjaringstermijn bestaat de kans dat het aantal rechterlijke dwalingen zal stijgen wegens onbetrouwbaarheid van bewijs. Partijen moeten de bewijzen immers langer bij zich houden. Door verloop van deze jaren wordt de kans op een eerlijk proces geminimaliseerd. Hierbij komt dat de mogelijkheid bestaat dat meer mensen onterecht lang verdachte blijven.
Verder kunnen slachtoffers door verlenging van de verjaringstermijnen valse hoop krijgen. Een slachtoffer van een nooit opgehelderd misdrijf kan hopen dat het feit opnieuw wordt onderzocht, dat de dader alsnog kan worden opgepakt en dat zij schadevergoeding toegewezen krijgt. De vervolging jaren na dato kan ook met zich meebrengen dat het slachtoffer opnieuw geconfronteerd wordt met een traumatische gebeurtenis uit het verleden.

Voordelen wetswijziging
Slachtoffers zijn vaak, vanwege ernstige trauma’s of angst voor sociaal isolement, na een lange tijd na het strafbare feit of hun meerderjarigheid pas in staat om naar buiten te treden met hun ervaringen en de dader hierop aan te spreken door schadevergoeding te vorderen. De zaak van misbruik in de Rooms- Katholieke Kerk laat bijvoorbeeld zien dat er na lange tijd heel grote zaken kunnen spelen.
Met deze wetswijziging hoeven er geen discussies meer gevoerd te worden over de vraag vanaf welk moment het slachtoffer van een misdrijf in staat is een vordering in te stellen. De strafrechtelijke verjaringstermijnen zijn immers het uitgangspunt.
Het zou kunnen dat bewijsmiddelen verloren gaan. Hier staat
tegenover dat de nieuwe techniek, in het bijzonder DNA-techniek, de vervolging na lange tijd steeds beter mogelijk maakt.
Dit was ook te zien in de zaak Marianne Vaatstra. Het DNA-verwantschapsonderzoek geresulteerde in een DNA-match, waarna Jasper S. is opgepakt en veroordeeld voor verkrachting en moord op grond van de artikelen 289 en 242 Sr.
Door de wetswijzigingen zullen dergelijke zaken niet meer verjaren en hebben de slachtoffers of nabestaanden nog de kans om schadevergoeding te vorderen.
De rechtvaardigheid neemt hierdoor toe, omdat schuldigen vervolgd kunnen worden en slachtoffers langer de kans krijgen om schadevergoeding te vorderen.

Conclusie en discussie
Door de wetswijziging past artikel 3:310 lid 4 BW niet meer tussen de overige civielrechtelijke verjaringstermijnen. Dit hoeft geen bezwaar te zijn, indien de verjaringsregeling duidelijk is. Dit is bij een onderwerp als verjaring van groot belang. Door de verwijzing naar de strafrechtelijke verjaringstermijnen in artikel 70 Sr wordt een duidelijke verjaringsregeling weergegeven. De wetgever heeft met de wijziging van artikel 3:310 lid 4 BW gehoor gegeven aan de wensen om de positie van slachtoffers en nabestaanden te versterken. Deze wetswijziging brengt dan ook een aantal waardevolle gevolgen voor de slachtoffers en nabestaanden met zich mee die hieronder zullen worden beschreven.
De meerwaarde van de wetswijziging is dat een slachtoffer ook na het verstrijken van de normale verjaringstermijn van vijf jaar, nadat hij al wel in staat is een vordering in te stellen, nog de mogelijkheid heeft de dader aan te spreken. Dit zolang de dader nog strafrechtelijk vervolgbaar is.
Voor slachtoffers van strafbare feiten is de wetswijziging van artikel 3:310 lid 4 BW van belang indien zij er aanvankelijk van hebben afgezien om de dader aan te spreken, maar de dader nadien strafrechtelijk wordt vervolgd.
Denkbaar is dat het slachtoffer er in dat geval toch voor kiest om schadevergoeding te vorderen en wel door zich in de strafprocedure als benadeelde partij te voegen.
Denkbaar is ook dat een slachtoffer om bewijstechnische redenen ervan af heeft gezien om de dader civielrechtelijk aan te spreken, maar nadien kan profiteren van het bewijs dat de strafvordering verschaft . Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een bekentenis van de dader in een strafprocedure of aan moderne opsporingstechnieken.
De verlenging van de civielrechtelijke verjaringstermijn is in het bijzonder voor slachtoffers van zedenmisdrijven van belang, omdat zij vaak langere tijd na deze ingrijpende gebeurtenissen psychisch niet in staat zijn hun vordering in te stellen. Neem bijvoorbeeld de slachtoffers van het misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk, als deze wetswijziging er eerder was geweest dan konden de daders vervolgd worden en de slachtoffers een vordering tot schadevergoeding instellen. In de meeste gevallen was echter sprake van verjaring.

Mijn mening
Gezien het gegeven dat de civielrechtelijke verjaringstermijn korter kon zijn dan de strafrechtelijke verjaringstermijn was het een verstandige keuze om artikel 3:310 lid 4 BW te wijzigen.
De wetswijziging brengt naar mijn mening meer positieve dan negatieve gevolgen met zich mee. Slachtoffers krijgen langer de tijd om aangifte te doen en om schadevergoeding te vorderen, dit is ook nodig, omdat er altijd grote zaken naar boven kunnen komen. Deze wetswijziging brengt voor de toekomst mee dat slachtoffers van dergelijke zaken schadevergoeding kunnen vorderen.
Het zal in iedere individuele zaak veel werk worden om duidelijkheid te krijgen en om dingen vast te kunnen stellen rondom bewijsmateriaal, zeker als het gaat om feiten die lang geleden hebben plaatsgevonden. Uiteindelijk is het dan ook aan de individuele officier van justitie en de individuele rechter om af te wegen of er nog sprake is van een eerlijk proces en of het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen wordt geacht. Ik acht hen professioneel genoeg om hierover te oordelen.

Kritiek
De feiten kindermoord, kinderdoodslag, bedwelmende drank met de dood ten gevolge, in hulpeloze toestand brengen of laten met de dood ten gevolge, mishandeling met voorbedachten rade met de dood ten gevolge en zware mishandeling met de dood ten gevolge vallen niet binnen de regeling dat deze feiten niet verjaren. Hierbij komt dat in de, onlangs aangenomen, Wet herziening ten nadele is opgenomen dat vrijgesproken zaken voor misdrijven met de dood ten gevolge heropend kunnen worden. Bovenstaande feiten kunnen echter nog verjaren. Om misverstanden en uitzonderingen in de rechtspraak in de toekomst te voorkomen, is mijn aanbeveling om de wet zo te wijzigen dat alle feiten die de dood ten gevolge hebben niet verjaren.
Doordat in artikel 3:310 lid 4 BW verwezen wordt naar de strafrechtelijke verjaringstermijnen van artikel 70 Sr, zou het wetstechnisch het beste zijn om artikel 70 Sr te wijzigen.
Dit kan echter ook gerealiseerd worden door de zin ‘Dit geldt tevens voor alle strafbare feiten die de dood ten gevolge hebben’ toe te voegen aan artikel 3:310 lid 4 BW.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Jay Gatsby



Leeftijd: 41
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Steenbok
Studieomgeving (BA): 
Studieomgeving (MA): 
Berichten: 111


BerichtGeplaatst: di 16 jul 2013 18:12    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Ik ken het voorstel niet, maar op basis van jouw stuk denk ik dat er wat praktische bezwaren zijn. Wat me namelijk erg lastig lijkt, is dat de verjaringstermijn afhankelijk wordt van de kwalificatie van het feit. De gemiddelde Nederlander kan niet inschatten welk strafbaar feit precies is gepleegd. Hierdoor neemt in mijn optiek de rechtszekerheid eerder af dan toe.

Quote:
Door verlenging van de civielrechtelijke verjaringstermijn bestaat de kans dat het aantal rechterlijke dwalingen zal stijgen wegens onbetrouwbaarheid van bewijs.


Is dit jouw conclusie of heb je dit ergens vandaan? Door tijdverstrekking wordt het inderdaad mogelijk steeds lastiger om een stelling te bewijzen. Dit hoeft echter geen rechterlijke dwalingen mee te brengen. Met onduidelijk bewijs wordt het lastiger om een zaak te winnen, maar de rechter die op basis van de onduidelijkheid een vordering afwijst (ook al heeft de gedaagde het feit begaan) doet niet om die reden iets verkeerd. De kans dat er een schadevergoeding komt wordt daarentegen juist groter, want de benadeelde heeft meer tijd om haar recht te halen.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Berichten van afgelopen:   
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1

Tijden zijn in GMT + 2 uur


Wie zijn er online?
Leden op dit forum: Geen

U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
U mag geen reacties plaatsen
U mag uw berichten niet bewerken
U mag uw berichten niet verwijderen
U mag niet stemmen in polls

Ga naar:  



Home | Over Rechtenforum.nl | Agenda | Visie | Downloads | Links | Mail deze site | Contact

Sites: Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Juridischeagenda.nl | Juridica.nl | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl

© 2003 - 2018 Rechtenforum.nl | Gebruiksvoorwaarden | Privacyverklaring | RSS feeds