|
Afdrukken Rechtenforum.nl -> Civiel recht |
Geplaatst: zo 11 okt 2020 16:19—
|
Beste forumleden,
Ik heb een aantal vragen waar ik vooralsnog geen definitief antwoord op kan vinden en waarvan ik hoop dat een of meerdere forumleden voor verheldering kunnen zorgen. Een vriendin van mij is verwikkeld in een geschil met haar voormalige huisbaas. Ze heeft twee jaar lang een vrije sector woning gehuurd die verschillende gebreken kende in de zin van artikel 7:204 lid 2 bw. 1. Geen adres: ze kon zich niet inschrijven op het adres zoals dit omschreven stond in de huurovereenkomst. Dit heeft ertoe geleid dat ze ingeschreven stond bij de bovenburen, tevens huurders van dezelfde huisbaas. (ECLI:NL:RBROT:2016:3984). 2. Overlast van bovenburen wiens animositeit jegens haar een functie is van het juridische geschil dat de bovenburen hebben met de verhuurder: - achterhouden van post resulterende in schade ten bedrage van ~€2000,- - dreigen met rapportage illegale onderhuur aan de gemeente - verhinderen van het normale gebruik van de woning (klagen over koken etc) (het feit dat hier tevens grond bestaat voor een strafrechtelijke actie dan wel een onrechtmatige daadsactie ex artikel 6:162 bw jegens de medehuurders is in deze niet relevant) 3. Niet functionerende infrastructuur > douche werkte voor verschillende perioden niet > muizenplaag Gedurende haar verblijf heeft zij de verhuurder meerdere malen aangesproken op zijn verplichting om de tekortkomingen te verhelpen echter heeft de verhuurder hier geen gehoor aan gegeven. Vanwege het feit dat de Verhuurder geen vergunning heeft aangevraagd om de woning op te splitsen, heeft zij destijds besloten om de zaak niet door te zetten, daar dit ertoe zou kunnen leiden dat ze op straat zou komen te staan (artikel 7:210 lid 1 bw). Dientengevolge heeft ze besloten om geen huurprijsvermindering te vorderen ex 7:207 lid 1 bw zolang zij nog woonachtig was op dat adres. Mijn vraag is: 1. Is het niet verschaffen van het adres zoals omschreven in de huurovereenkomst een gebrek dat de verhuurder ex artikel 7:207 lid 1 bw behoorde te kennen? 2. De huurder van een gereguleerde sector woning kan op grond van artikel 7:257 BW jo artikel 7:207 BW geen huurverlaging vorderen over een periode die langer terug loopt dan zes maanden voor het beëindigen van het gebrek. Voor geliberaliseerde woonruimte geldt deze beperking echter niet. De geliberaliseerde huurder kan de huurverlaging over een langere periode terugrekenen, waarbij de melding van het gebrek als beginpunt dient. Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt, kan zij huurverlaging terugvorderen vanaf het moment dat de verhuurder het gebrek behoorde te kennen of enkel vanaf de melding van het gebrek? 3. Kunnen de overige tekortkomingen die hebben geleid tot inperking van het woongenot nog dienen als grondslag voor schadevergoeding dan wel een vordering tot huurprijsvermindering ex post? 4. Komt de geleden (gevolg)schade van €2000,- wegens het niet ontvangen van post in aanmerking voor vergoeding op basis van artikel 7:208 bw? (zie in dat kader (ECLI:NL:GHARL:2014:2004 & ECLI:NL:GHARL:2019:4150) Indien dit het geval is, dan is mijn vervolgvraag: 5. Op welke wijze begroot men de schade / dan wel de huurprijsvermindering ex post? Alvast hartelijk dank voor uw aandacht. |
|
Rechtenforum.nl -> Civiel recht
Tijden zijn in GMT + 2 uur |
|
|
© 2003 - 2005 Rechtenforum.nl