Wat is de Status van Handtekening enkel een Wethouder?
Selecteer berichten van
# tot #
Afdrukken

Rechtenforum.nl -> Actualiteiten

#1: Wat is de Status van Handtekening enkel een Wethouder? Auteur: paperklip BerichtGeplaatst: wo 03 jan 2018 17:34
    —
Dag mensen:

We hebben een handtekening van de portefeuille houdende Wethouder gekregen met betrekking tot aanvullingen rondom een al eerder officieel afgegeven bouwvergunning.
Wat is de status van een dergelijk handtekening met een (alles in zijn handschrift) erbij geschreven datum?
Ons is n.l. verteld dat dat niets waard zou kunnen zijn vanwege het feit dat hij deze niet gezet heeft namens het gehele college van B&W.
Klopt het dat erbij zou moeten staan; "namens het college van B&W"?
Of is het zo dat men spreekt en handelt vanuit B&W en dat het net als met ministers van de Nederlandse regering, men handelt als individu namens de hele regering?

Vr groet,

#2: Re: Wat is de Status van Handtekening enkel een Wethouder? Auteur: bona fides BerichtGeplaatst: wo 03 jan 2018 18:46
    —
paperklip schreef:
We hebben een handtekening van de portefeuille houdende Wethouder gekregen met betrekking tot aanvullingen rondom een al eerder officieel afgegeven bouwvergunning.
Wat is de status van een dergelijk handtekening met een (alles in zijn handschrift) erbij geschreven datum?
Ons is n.l. verteld dat dat niets waard zou kunnen zijn vanwege het feit dat hij deze niet gezet heeft namens het gehele college van B&W.
Klopt het dat erbij zou moeten staan; "namens het college van B&W"?
Of is het zo dat men spreekt en handelt vanuit B&W en dat het net als met ministers van de Nederlandse regering, men handelt als individu namens de hele regering?

Als de wethouder een toezegging o.i.d. doet op zijn eigen werkterrein, dan lijkt de kans mij erg groot dat de rechter dit zal aanmerken als "namens het college van B&W".

De vraag is wel wat die "aanvullingen" precies inhouden. Wat de wethouder op papier heeft gezet levert vermoedelijk geen gewijzigd besluit op (waartegen derden tegen in bezwaar hadden kunnen gaan e.d.). Wat hier precies is gebeurd kan ik niet beoordelen.

Als het gaat om een toezegging die afwijkt van de bouwvergunning en niet neerkomt op een wijziging van de bouwvergunning, dan blijft de bouwvergunning gelden. De gedane toezegging kan mogelijk opleveren dat een overtreding van de bouwvergunning door de gemeente zal moeten worden gedoogd, maar dat is niet zeker: in beginsel kunnen derde belanghebbende van de gemeente vergen dat ze handhavend optreedt. In dat geval kan de gemeente aansprakelijk zijn voor jouw schade (bijv. als je bepaalde activiteiten hebt ondernomen naar aanleiding van de gedane toezegging en je die nu ongedaan moet maken).

Kort samengevat: het argument dat de wethouder niet "namens B&W" heeft gehandeld overtuigt mij niet. De aanvullingen zijn m.i. door de wethouder namens het college van B&W gedaan, ook al staat dat er niet bij. Of je er daarmee bent is dan nog wel de vraag (en dat hangt af van de precieze omstandigheden).

#3:  Auteur: cia76 BerichtGeplaatst: wo 17 jan 2018 12:28
    —
Naar mijn mening is een stukje tekst met de handtekening van een wethouder iets dat publiekrechtelijk nagenoeg geen status heeft. De wethouder is op zichzelf bezien geen bevoegd orgaan om besluiten te nemen inzake omgevingsvergunningen.

Afhankelijk van wat hij precies heeft opgeschreven kan er wel sprake zijn van een gerechtvaardigd vertrouwen. Maar welke consequenties dit dan in het concrete geval moet hebben is erg casus-afhankelijk. In beginsel is het in ieder geval een stukje tekst dat naar mijn mening in termen van publiekrechtelijke normstelling zeer weinig juridische waarde heeft.

#4:  Auteur: bona fides BerichtGeplaatst: zo 13 nov 2022 19:53
    —
Deze draad kwam bij mij bovendrijven door een spambericht dat inmiddels verwijderd is, maar ik vond de vraag interessant en kwam deze conclusie van staatsraad advocaat-generaal Wattel uit maart 2019 tegen over de toepassing van het vetrouwensbeginsel in het omgevingsrecht:
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2019:896
Heel punt 3 is interessant. Voor deze draad in het bijzonder:
Quote:
3.18 (...) Vertaald naar het omgevingsrecht: als een wethouder met een bepaalde portefeuille de indruk wekt dat zij de opvatting van het college vertolkt en op het terrein van die portefeuille toezeggingen doet, terwijl het voor de justitiabele niet eenvoudig kenbaar is dat zij niet bevoegd is en niemand hem daar op wijst, kan het college zich niet steeds op haar onbevoegdheid beroepen, ook al heeft het college als collectief niet de hand gehad in de schijn van bevoegdheid (geen toedoen); het risico dat een wethouder onkenbaar voor de burger zijn bevoegheid op zijn portefeuilleterrein overschrijdt, komt dan naar maatschappelijke opvatting niet voor rekening van de burger te goeder trouw die zijn best gedaan heeft, maar voor rekening van het college waarvan die wethouder deel uitmaakt en dat haar heeft belast met die portefeuille.

Uiteraard kan in het omgevingsrecht, waar ook de belangen van derden een rol spelen, gewekt vertrouwen niet zonder meer worden nagekomen. Waar nakoming niet mogelijk is komt vergoeding van dispositieschade in beeld:
Quote:
3.21 Deze risicoverdeling hoeft, zoals opgemerkt, niet te betekenen dat vaker dan nu nagekomen moet worden als onbevoegdelijk gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt. Wel moeten eerder de betrokken belangen worden afgewogen. Hoewel daarbij mijns inziens nakoming het uitgangspunt moet zijn (honorering van het - immers gerechtvaardigde - vertrouwen: vernietiging van het handhavingsbesluit wegens schending van het vertrouwensbeginsel), zal die afweging er denkelijk in de praktijk veel vaker toe leiden dat de individuele belangen van derden en/of het algemene belang, waaronder het gelijkheidsbeginsel, daaraan in de weg staan. [wederpartij]’s geval is een denkelijk zeldzaam geval waarin dat niet zo lijkt te zijn. Staan zwaarder wegende belangen dan dat van honorering van gerechtvaardigd vertrouwen daaraan in de weg of heeft het bestuur geen bewegingsruimte (gebonden beschikkingen), dan moet mijns inziens subsidiair, als alternatief voor nakoming, de dispositieschade van de fidens vergoed worden door het ten onrechte vertrouwen wekkende en dus onrechtmatig vertrouwen schendende bestuur.

De Afdeling was het met de conclusie eens:
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2019:1694
Quote:
11.3. De tweede stap. In het kader van de vraag of een toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend, is volgens paragraaf 3.17 van de conclusie een verschuiving nodig van het bestuurlijke naar het burgerperspectief. De Afdeling vindt dit ook. De Afdeling wijst in dit verband op de uitspraak van 19 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1946, in welke zaak sprake was van uitdrukkelijk namens het bevoegde orgaan gedane toezeggingen van niet daartoe bevoegde ambtenaren. In die uitspraak kwam de Afdeling tot het oordeel dat de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat deze personen de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkten. De Afdeling zal thans ook in andere gevallen, derhalve in gevallen waarin niet uitdrukkelijk is aangegeven dat de toezegging namens het bevoegde orgaan wordt gedaan, minder de nadruk leggen op de precieze bevoegdheidsverdeling. Ook in die gevallen kan een toezegging worden toegerekend aan het bevoegde orgaan, indien de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat degene die de toezegging heeft gedaan de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte.

De Afdeling wijst in dit verband op het in de conclusie gegeven voorbeeld dat, indien een wethouder met een bepaalde portefeuille de indruk wekt dat hij de opvatting van het college vertolkt en op het terrein van zijn portefeuille toezeggingen doet, terwijl het voor de betrokkene niet eenvoudig kenbaar is dat deze wethouder daartoe niet bevoegd is en niemand hem daar op wijst, het college zich niet met succes kan beroepen op de onbevoegdheid van de wethouder om een dergelijke toezegging te doen. De Afdeling is verder van oordeel dat ook een inspecteur bouw- en woningtoezicht, en daarnaast ook een medewerker van de afdeling vergunningverlening of de afdeling handhaving, een toezegging kan doen over een onderwerp dat zijn werkgebied betreft, die aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Toezeggingen van medewerkers die in zijn algemeenheid slechts algemene informatie behoren te verstrekken, zoals een baliemedewerker, kunnen naar het oordeel van de Afdeling evenwel niet aan het bevoegde orgaan worden toegerekend.

Mijn bovenstaande reactie uit 2018 lijkt licht te zijn vooruitgelopen op deze rechtsontwikkeling uit 2019 Wink



Rechtenforum.nl -> Actualiteiten

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Pagina 1 van 1

© 2003 - 2005 Rechtenforum.nl