Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Wet van 15 december 2004 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van beroep bij de rechtbank, alsmede van hoger beroep bij het gerechtshof, in belastingzaken (Wet belastingrechtspraak in twee feitelijke instanties)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in belastingzaken beroep bij de rechtbank, alsmede hoger beroep bij het gerechtshof, open te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XIII

[Red: Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel XXIII

  • 1 Op het beroep tegen een uitspraak op een bezwaarschrift die is gedagtekend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

  • 3 Op een beroep tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift, dat is ingesteld voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

  • 4 Op het beroep in cassatie tegen een uitspraak die is bekendgemaakt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

Artikel XXIV

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 15 december 2004

Beatrix

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

De Staatssecretaris van Financiën ,

J. G. Wijn

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2004

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven