Wet van 10 maart 1965, houdende uitvoering van het op 5 oktober 1961 te 's-Gravenhage
tot stand gekomen Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse
openbare akten
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voorzieningen te treffen
tot uitvoering van het op 5 oktober 1961 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag
tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: