publiekrechtelijke bevoegdheid

[The Guy]

In de ondergenoemde uitspraak bepaald de rechtbank dat de staatssecretaris van OC en W gebruik maakt van haar publiekrechtelijke bevoegdheid als hij een besluit neemt, in de zin van de algemene wet bestuursrecht, inzake de teruggave van geroofde en geconfisceerde cultuurgoederen. Is een besluit van de staatssecretaris niet altijd een besluit in de zin van de algeneme wet bestuursrecht omdat hij een besluit neemt namens OC en W wat een a-orgaan is?

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AY5191

[bona fides]

Een beslissing van de staatssecretaris is geen besluit in de zin van de Awb wanneer het niet schriftelijk is, of niet gerecht op publiekrechtelijk rechtsgevolg.

De staatssecretaris zag het teruggeven van cultuurgoederen als een privaatrechtelijke rechtshandeling. Strikt genomen is het dat ook.

De bestuursrechter lijkt hier echter een strategisch besluitbegrip te hanteren. De redenering is namelijk dat het uit rechtsbeschermingsoogpunt beter zou zijn om het bestuursrecht van toepassing te laten zijn.

Ik vind het zelf wat dubieus. Teruggave van cultuurgoederen is nou niet bepaald iets waar iedere burger wel eens mee te maken zal krijgen. Waarschijnlijk gaat het om zulke belangen dat het nauwelijks im Frage komt om dit soort claims zonder procesvertegenwoordiging aan te pakken.

Door het bestuursrecht van toepassing te verklaren kun je het effect krijgen dat het overschrijden van de vrij krappe bezwaar- of beroepstermijnen van een paar weken een afwijzing van de staatssecretaris formele rechtskracht geeft. Dan verlies je door een onbenulligheidje je 60-jaar oude vordering op de staat.

In een civiele procedure zouden overigens net zo goed bestuursrechtelijke normen op het gedrag van de overheid van toepassing zijn (een ander argument van de rechtbank).

Ik ben benieuwd wat de Raad van State gaat bepalen.
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.

[The Guy]

Wat ook opvalt, is dat de rechtbank vooral kijkt naar de handelswijze van de staatssecretaris. Door beschreven toetsingskader van de advisering en besluitvorming handelt de staatssecretaris bestuursrechtelijk. Verder blijkt uit jurisprudentie dat de meeste besluiten afkomstig van een a of b orgaan genomen worden volgens een wettelijke kader en daarom een besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb zijn. Dat is hier niet het geval. Het wettelijk kader doet volgens de rechtbank niet toe. De internationale normen en de wens van het parlement tot het bieden van rechtsherstel zorgt ervoor dat het wettelijke kader niet belangrijk is. Dit is erg vreemd, kijkend naar de jurisprudentie dan.