Content Syndication
|
|
|
|
|
Pagina 1 van 1 |
|
|
Auteur |
Bericht |
Rikdijkman
Leeftijd: 30 Geslacht: Sterrenbeeld: Studieomgeving (BA): UL
Berichten: 9
|
Geplaatst: wo 12 nov 2014 18:51 Onderwerp: is toepassing van art. 1:160 BW mogelijk? |
|
|
Hallo allemaal,
Voor de studie ben ik bezig met een echtscheidingszaak. Een samenvatting van de casus is alsvolgt:
A+B wonen in Leiden, er zijn drie minderjarige kinderen. A werkt fulltime en B parttime.
A+B gaan scheiden, A is alimentatieverplicht naar B en naar de kinderen, de kinderen staan ingeschreven bij B.
Nu, binnen een jaar na het uitspreken van de echtscheiding verhuist B vrijwillig met C (haar vriend met wie ze als tijdens het huwelijk samen was) naar Maastricht en neemt de kinderen mee. In maastricht heeft B haar eigen huurhuis, maar brengt wel erg veel tijd door met C. C gaat ook vaak samen met de kinderen van A+B op stap.
Ik treed op als advocaat van A en moet ervoor proberen te zorgen dat A geen partneralimentatie meer hoeft te betalen aan B, terwijl B de rechtbank verzoekt om verhoging van de alimentatie omdat A meer is gaan verdienen en de behoeftes van B niet voldaan zijn. Mijn eerste gedachte ging naar art. 1:160 BW. B+C zijn niet getrouwd en hebben geen GP, maar mogelijk kan ik wel iets doen met samenleven als ware gehuwd. Als ik dat kan aantonen stopt de verplichting tot partneralimentatie van A.
in ECLI:NL:HR:2001:ZC3603 zijn de eisen waaraan moet worden voldaan om een succesvol beroep te doen verduidelijkt.
1. er moet sprake zijn van een affectieve relatie (naar mijn mening is dat zo, B is immers vrijwillig verhuist naar Maastricht, wat toch best een eindje weg van Leiden is.)
2. er moet sprake zijn van een duurzame relatie (beetje dezelfde redenering als bij eis 1, waarom zou je anders helemaal naar Maastricht verhuizen? en B+C waren tijdens het huwelijk van A+B al goed bevriend.)
3. er moet sprake zijn van wederzijdse verzorging (uit de informatie die ik heb gekregen is dat niet helemaal duidelijk, maar als je veel tijd met elkaar doorbrengt en C ook veel met de kinderen opstap gaat lijkt me dat er sprake van is)
4. er moet samenwoning zijn. (dit vind ik lastig, ik meen mij te herinneren dat ik een arrest heb gelezen waarin gezegd werd dat het niet perse noodzakelijk is om ook echt samen te wonen, maar dat er d.m.v. lotsverbondenheid de samenwoning kan worden gepasseerd [of worden aangenomen alsof het zo is])
5. er moet een financiële verwevenheid/gezamenlijke huishouding zijn.
(uit een uitspraak van blijkt dat dat niet hoeft te worden aangetoond, omdat het bijna onmogelijk te bewijzen is. LJN: BN8444, het hof concludeert:
Het hof merkt op dat het in de meeste situaties voor de alimentatieplichtige ondoenlijk is om de financiële verwevenheid te bewijzen, aangezien de alimentatieplichtige over het algemeen niet de beschikking heeft over de financiële stukken van de alimentatiegerechtigde. Daar staat in de onderhavige zaak tegenover dat de stelling van de vrouw - dat van een gemeenschappelijke huishouding geen sprake is - niet controleerbaar is.) (hierdoor kun je, lijkt mij, de 5de eis 'vergeten')
en kan, als aan alle andere vereisten voldaan is de partneralimentatie op grond van art. 1:160 BW worden stopgezet.
Heeft iemand hier een mening over? Dan hoor ik het graag!
mvg,
Rikdijkman |
|
|
|
|
Rikdijkman
Leeftijd: 30 Geslacht: Sterrenbeeld: Studieomgeving (BA): UL
Berichten: 9
|
Geplaatst: wo 12 nov 2014 19:05 Onderwerp: |
|
|
Edit: bij eis 3. is dit geloof ik het arrest wat ik zocht:
3.3 Onderdeel 1 van het door de man tegen de eindbeschikking van het hof gerichte middel bevat, kort samengevat, de volgende klacht. Voor zover het hof heeft geoordeeld dat geen sprake is van samenleven in de zin van art. 1:160 BW, is dat onjuist, althans onbegrijpelijk, met name gelet op het feit dat [betrokkene 1] de dagen en nachten in de woning van de vrouw verblijft, [betrokkene 1] en vrouw gezamenlijk de maaltijd gebruiken en zij gezamenlijk met vakantie gaan. Het oordeel van het hof is bovendien onjuist, althans onbegrijpelijk, in het licht van de uit de getuigenverhoren naar voren gekomen en onbetwiste omstandigheden van het geval. Het feit dat de vrouw en [betrokkene 1] ieder een eigen woning hebben staat niet eraan in de weg dat sprake is van een gemeenschappelijke huishouding en samenwoning in de zin van art. 1:160 BW.
http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2005:AS5961 |
|
|
|
|
|
|
Pagina 1 van 1 |
|
|
U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen U mag geen reacties plaatsen U mag uw berichten niet bewerken U mag uw berichten niet verwijderen U mag niet stemmen in polls
|
|
|
|