sjoukje
Geslacht:
Studieomgeving (BA): RUG
Berichten: 2
|
Geplaatst: di 15 feb 2005 15:30 Onderwerp: brandstichting |
|
|
heeft iemand misschien nuttige tips/opmerkingen mb
t onderstaande casus? het is voor de oefenrechtbank en ik ben raadsman van verdachte en ga natuurlijk voor vrijspraak! Volgens mij is het sowieso geen brandstichting (eigen goederen). En wie weet in hoeverre manische depressiviteit kan leiden tot sug van 39 Sr? Alvast bedankt!
In een vlaag van…
Frank Stevens is een 45-jarige man uit Appelscha. Hij woont op het moment in een woonwagenpark aan de rand van Groningen. Hij is sinds een paar jaar gescheiden van zijn vrouw Frederique. Dit heeft hem zo aangegrepen dat hij in een isolement is geraakt. Daardoor heeft hij ook nog een zijn baan verloren. Zijn kinderen (Els van 13 en Manuel van 15) ziet hij niet meer. Frank is onder behandeling bij een psychiater voor manisch-depressiviteit. Frank voelt zich ziek, zwak en depressief.
Op eerste paasdag, 8 april 2004, knapt er iets bij Frank, hij kan er niet meer tegen. Hij steekt de woonwagen in de brand. Nadat hij dat gedaan heeft, krijgt hij al gauw spijt en haalt de buurman erbij. Die blust de brand gauw. De schade bleef beperkt aan de woonwagen van Frank. Zijn keukentje is platgebrand. Frank bekent aan de politie dat hij het gas had aangestoken en daarop kranten heeft gegooid. Zijn buurman verklaart tegenover de politie wat hij gezien heeft. Technisch onderzoek ondersteunt de beide verklaringen van de heren.
Na dit gebeuren wordt Frank tijdelijk opgenomen in opvanghuis “Rustvreugde”. Na enige tijd gaat het weer slechter met hem. Het is inmiddels 3 juni, de verjaardag van zijn dochtertje Els. Hij heeft geprobeerd te bellen maar de haak werd er door Frederique op gegooid. Daarop besluit hij nooit meer om te kijken naar het gezin dat hem niet meer wilde. Hij verzamelt de kaarten en foto’s van zijn gezin en houdt ze boven een ijzeren prullenbak. Dan steekt hij ze met een sigaret in de brand. Hij laat de smeulende foto’s vallen in de prullenbak. De brandgeur die ontstaat door de smeulende foto’s en kaarten in de bak, trekt de aandacht van de verzorgers Geertruida en Wilhelmien. Zij lopen net de gang te dweilen. In paniek rennen ze de kamer binnen.
Als Wilhelmien de rook uit de vuilnisbak ziet opstijgen, gooit ze in paniek de emmer schoonmaakmiddel er over heen om de smeulende massa te doven.
Haar middel is echter uiterst brandbaar, er ontstaat een steekvlam en het plafond staat in lichterlaaie. Gelukkig was het brandalarm vroegtijdig afgegaan en weet de brandweer de schade te beperken. Er zijn geen mensen gewond geraakt en de schade is te herstellen door een aannemer.
Frank ontkent brand te willen stichten. “Er was geeneens vuur, het ging erom dat die foto’s en kaarten onherkenbaar geblakerd werden. Ze waren enkel geblakerd en gekruld door de hitte. Ik had alles onder controle, ik ben geen klein kind.”
Wilhelmien verklaart: “De hoeveelheid rook was zo groot dat ik ervan overtuigd was dat er vuur moest zijn, ik heb zonder aarzeling gehandeld en daar sta ik achter, ik kon toch ook niet weten dat het goedje uiterst brandbaar was?”
Frank geeft aan dat hij wel in intensiever geholpen wil worden voor zijn manisch-depressiviteit. Hij staat open voor behandeling bij de FPK te Assen.
De officier van justitie vervolgt Frank terzake van het volgende:
1.
dat hij op of omstreeks 8 april 2004 te Groningen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woonwagen, staande in het woonwagenpark Oost-Groningen, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk in die woonwagen een of meer kranten en/of papieren en/of enig ander brandbaar materiaal in brand gestoken door dit op de vlammen van een gasstel te werpen, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met enig brandbaar materiaal ten gevolge waarvan die woonwagen geheel of gedeeltelijk is verbrand, in ieder geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inboedel van die woonwagen en/of voor belendende/andere woonwagen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
(art. 157 aanhef en sub 1 sr.)
2.
dat hij op of omstreeks 5 juni 2004 te Groningen, opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer van opvanghuis “Rustvreugde”, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een of meer aan een wand in die kamer hangende kaarten en/of foto’s, althans stukken papier/karton, in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht en/of laten komen met enig in die kamer aanwezig brandbaar materiaal, ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een of meer belendende kamers en/of voor de daarin aanwezige inboedel, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een of meer in die belendende kamer(s) aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was.
(art. 157 aanhef sub 1 en sub 2 sr) |
|