Natalia17
Leeftijd: 36 Geslacht: Sterrenbeeld: Studieomgeving (BA): JHAF
Berichten: 1
|
Geplaatst: wo 19 nov 2014 17:55 Onderwerp: Vergunde situatie bepalend voor het bevoegd gezag |
|
|
Op dit moment ben ik bezig met het schrijven van een afstudeerscriptie met betrekking tot de bevoegdheidsverdeling op het moment van handhaving. In de praktijk merk ik dat er soms discussie is over wie bevoegd is om te handhaven. Hier is inmiddels ook redelijk wat jurisprudentie over. In beginsel is de hoofdregel dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om een besluit te nemen over een omgevingsvergunning, tevens belast is met de coördinatie van toezicht en handhaving. Op deze regel bestaan echter ook verschillende uitzonderingen.
De lijn die gevolgd wordt is dat op het moment van handhaving, de feitelijke situatie bepalend is. Aan de hand van de feitelijke situatie wordt het bevoegd gezag bepaald die mag gaan handhaven. Hierop wordt door de Raad van State echter een uitzondering gemaakt. Bij het intrekken van de vergunning, heeft de Afdeling bepaald in 2011 bepaald dat de vergunde situatie bepalend is. (ECLI: NL: RVS:2011: BR6333, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 31‑08‑2011) Deze stelling wordt helaas niet verder onderbouwd.
Bij rondvraag merk ik dat men van mening is dat ook bij intrekking van de vergunning de feitelijke situatie leidend is. Na het bestuderen van artikel 5.19 Wabo, waar intrekken van de vergunning als sanctie is geregeld, ben ik van mening dat dit artikel op twee manieren geïnterpreteerd kan worden. Beide punten kunnen onderbouwd worden. Voor de duidelijkheid is het logisch dat de lijn wordt doorgetrokken, dat de feitelijke situatie leidend is. Met het gevolg dat de feitelijke situatie in samenhang met wet- en regelgeving een ander bestuursorgaan als bevoegd gezag kunnen aanwijzen, die bevoegd is tot intrekken.
Maar van de andere kant biedt het artikel ruimte zodat beredeneerd kan worden dat het bestuursorgaan dat de vergunning heeft verleend deze kan intrekken. Dit maakt dat de vergunde situatie leidend is. Het bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning te verlenen, mag besluiten deze in te trekken. Er wordt niet gesproken over een bestuursorgaan dat bevoegd is om een besluit te nemen ten aanzien van een verleende vergunning. Daarnaast bieden de bepalingen van artikel 5.19, eerste lid Wabo naar mijn inziens ruimte voor discussie. Waarbij de interpretatie van deze bepalingen van belang zijn. Met name hierover is er discussie.
Nu ben ik benieuwd wat jullie mening is, met betrekking tot de bovenstaande situatie. Is bij intrekken van een vergunning (als sanctie) de vergunde situatie of de feitelijke situatie bepalend voor het bevoegd gezag. |
|