Gebruikersnaam:   Wachtwoord:   Gratis Registreren | Wachtwoord vergeten?
Rechtenforum.nl
Rechtenforum.nl Rechtenforum.nl
 
Controle paneel
Registreren Registreren
Agenda Agenda
Help Help
Zoeken Zoeken
Inloggen Inloggen

Partners
Energie vergelijken
Internet vergelijken
Hypotheekadviseur
Q Scheidingsadviseurs
Vergelijk.com

Rechtsbronnen
Rechtspraak
Kamervragen
Kamerstukken
AMvBs
Beleidsregels
Circulaires
Koninklijke Besluiten
Ministeriële Regelingen
Regelingen PBO/OLBB
Regelingen ZBO
Reglementen van Orde
Rijkskoninklijke Besl.
Rijkswetten
Verdragen
Wetten Overzicht

Wettenbundel
Awb - Algm. w. best...
AWR - Algm. w. inz...
BW Boek 1 - Burg...
BW Boek 2 - Burg...
BW Boek 3 - Burg...
BW Boek 4 - Burg...
BW Boek 5 - Burg...
BW Boek 6 - Burg...
BW Boek 7 - Burg...
BW Boek 7a - Burg...
BW Boek 8 - Burg...
FW - Faillissement...
Gemw - Gemeente...
GW - Grondwet
KW - Kieswet
PW - Provinciewet
WW - Werkloosheid...
Wbp - Wet bescherm...
IB - Wet inkomstbel...
WAO - Wet op de arb..
WWB - W. werk & bij...
RV - W. v. Burgerlijk...
Sr - W. v. Strafrecht
Sv - W. v. Strafvor...

Visie
Werkgevers toch ...
Waarderingsperik...
Het verschonings...
Indirect discrim...
Een recht op ide...
» Visie insturen

Rechtennieuws.nl
Loods mag worden...
KPN bereikt akko...
Van der Steur wi...
AKD adviseert de...
Kneppelhout beno...
» Nieuws melden

Snellinks
EUR
OUNL
RuG
RUN
UL
UM
UU
UvA
UvT
VU
Meer links

Rechtenforum
Over Rechtenforum
Maak favoriet
Maak startpagina
Mail deze site
Link naar ons
Colofon
Meedoen
Feedback
Contact

Recente topics
VA loan rates ...
180-dagen rege...
reparatiehuwel...
Res Nullius ?
proces verbaal...

Carrière
Boekel De Nerée
CMS DSB

Content Syndication


 
Het is nu do 28 mrt 2024 21:08
Bekijk onbeantwoorde berichten

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Project Aequalitas Inleidend verzoekschrift WarBES
Moderator: Moderator Team

 
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1
Printvriendelijk | E-mail vriend(in) Vorige onderwerp | Volgende onderwerp  
Auteur Bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: do 02 feb 2012 23:37    Onderwerp: Project Aequalitas Inleidend verzoekschrift WarBES Reageer met quote Naar onder Naar boven

Aan het Gerecht in Eerste Aanleg Saba,
p/a Fort Oranje, Bonaire,
Bonaire.

WarBES procedure

Geeft respectvol te kennen:

Wm Sty JOHN, verzoeker, wonende te Saba, ten dezen domicilie kiezende ten kantore van de advocaten mr. A.K.E. Henriquez, mr. M.F. Bonapart en
mr. M. Bijkerk, kantoorhoudende te Curaçao resp. aan de Pietermaai 43 en Pietermaai 23 en te Bonaire aan de Kaya Isabel 1, welke advocaten verklaren ten dezen zowel gezamenlijk als afzonderlijk voor en namens verzoeker op te treden en die met name ook verklaren door hem gemachtigd te zijn om voor en namens hem dit verzoekschrift te dienen en ondertekenen.

Alhoewel ten dezen mr. A.K.E. Henriquez optreedt als coördinator (‘lead attorney’), wordt voor het betekenen van stukken domicilie gekozen te Kaya Isabel #1, Bonaire.

De hierna genoemde politieke partijen op Bonaire, St. Eustatius en Saba (‘BES’) hebben
zich achter de eis geschaard. Zij treden niet formeel als mede-verzoekers op, doch
dienen materieel wel als zodanig beschouwd te worden. Deze procedure gaat alle
bewoners van het Caribische deel van Nederland (de ‘BES-eilanden’) aan. En alle
bewoners van het Europese deel van Nederland evenzeer. Immers, de zaak betreft
het thema ‘gelijkheid’ of ‘non-discriminatie’. Dat gaat alle burgers van één land aan.

Dit is een proefproces aangespannen namens drie personen, ieder van hen wezenlijk
optredend namens alle AOV-trekkers in de BES-eilanden. Immers, indien het Gerecht
de eis toewijst, zal die beslissing direct gevolg hebben voor alle AOV-trekkers, zowel de
huidige als de toekomende. Na verloop van tijd betreft de zaak dus iedere BES-burger.

Elk van de 3 vrijwilligers treedt op als verzoeker in een aparte procedure die dusdanig
zal worden geformuleerd dat iedere zaak uiteindelijk – indien nodig, hetgeen verzoekers
overigens hopen dat niet nodig zal zijn! – zijn weg zal vinden naar een verschillend
internationaal forum, t.w.
1) de UN Human Rights Committee in Geneve (eiser ... ... ...);
2) het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (eiser RZAM);
3) het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg (eiser ALY).

Voor de individuele verzoekers zal het petitum dusdanig worden geformuleerd dat het
gevorderde onmiddellijke werking heeft en wel met terugwerkende kracht tot 1 januari
2011. Subsidiair zal de eis echter geformuleerd worden des dat de wederpartij verplicht
wordt het gevorderde op termijn uit te voeren, zoals in de steunbetuigingen aangegeven.

1) Windward Islands People Movement, Saba,
voorzitter ... (Will) ... ... en secretaris Cabert
Buncamper (meerderheid in de Sabaanse Eilandsraad), zie prod. A;
2) Saba Labor Party, Saba,
voorzitter Ishon en secretaris Akone
(minderheid in de Sabaanse Eilandsraad), zie prod. B;

NB. Deze 2 Sabaanse partijen bezetten alle zetels in de Sabaanse Eilandsraad.

3) United People’s Coalition, St. Eustatius,
voorzitter Redam en secretaris Ebeds
(vertegenwoordigd met één zetel in de Statiaanse Eilandsraad), zie prod. C;
4) Progressive Labor Party, St. Eustatius,
voorzitter Brrsdin
(vertegenwoordigd met één zetel in de Statiaanse Eilandsraad), zie prod. D;
5) St. Eustatius Empowerment Party, St. Eustatius,
voorzitter Gledt en secretaris Yvossell
(vertegenwoordigd met één zetel in de Statiaanse Eilandsraad), zie prod. E;

NB. Deze 3 Statiaanse partijen bezetten 3 van de 5 zetels in de Statiaanse
Eilandsraad.

6) Partido pro Hustisia & Union, Bonaire,
secretaris Heisen en tweede secretaris Michiel Bijkerk
(vertegenwoordigd met één zetel in de Bonaireaanse Eilandsraad; echter het
Eilandsraadlid dat de zetel bezet heeft zich onafhankelijk verklaard), zie prod. F;
7) Movementu Boneiru Liber, Bonaire,
voorzitter Beniteveldt Dirksz en secretaris Josella
(vertegenwoordigd met één zetel in de Bonaireaanse Eilandsraad), zie prod. G;
8] Partido Demokratiko Boneriano, Bonaire,
voorzitter Jetian en secretaris Edscilia
(vertegenwoordigd met 3 zetels in de Bonaireaanse Eilandsraad), zie prod. H;
9) Partido Obrero Boneriano, Bonaire,
voorzitter Luentien en secretaris Eliabela
(geen vertegenwoordiging in de Bonaireaanse Eilandsraad), zie prod. I;

NB. De partijen nrs. 6, 7 en 8 bezetten 5 van de 9 zetels in de Bonaireaanse
Eilandsraad.

De voornoemde partijen vertegenwoordigen een meerderheid in de Eilandsraden van
alle 3 BES-eilanden en een ruime meerderheid van de BES-bevolking.

Inleiding

1. Het bestuursorgaan ten dezen is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gevestigd te Anna van Hannoverstraat 4, 2595 BJ Den Haag, Nederland, tevens zetelend ten kantore van de Rijksdienst Caribisch Nederland, Kaya Internashonal z/n, Bonaire, Caribisch Nederland (hierna kortweg: ‘de Minister’).

2. Deze procedure is gericht tegen de beschikking van de Minister d.d. 9 dec. 2011 (prod. I), waarbij verzoekers bezwaarschrift d.d 23 aug. 2011 (prod. II), nader aangevuld bij schrijven d.d. 23 sept. 2011 (prod. III) is ongegrond verklaard en afgewezen.

Het bezwaarschrift was gericht tegen een beslissing op verzoekers verzoek d.d. 13 juni 2011 (prod. IV), waarbij hij de Minister had verzocht om aan hem met ingang van
1 januari 2011 een AOV-uitkering toe te kennen qua bedrag gelijk, althans equivalent (in de zin van art. 1 Grondwet) aan waar hij aanspraak op zou hebben, indien hij in het Europese deel van Nederland een AOW-uitkering zou ontvangen, t.w. een bedrag van US$ 1,076.- of zoveel meer of minder als geacht kan worden equivalent (in de zin van art. 1 Grondwet) te zijn aan Euro 743,60 Dit verzoek is bij brief van de Minister d.d. 11 juli 2011 (prod. V) afgewezen, althans aan hem is slechts toegewezen US$ 524.-.

Gelijkheidbeginsel fundamenteel voor de democratie

3. Sinds 10 oktober 2010 is de WolBES op Bonaire van toepassing als een soort BES-Gemeentewet. De preambule van de WolBES bepaalt onder meer dat Bonaire, St. Eustatius en Saba ‘een staatsrechtelijke positie krijgen binnen het Nederlandse staatsbestel en worden ingericht als openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet’. De eerste volzin van art. 1 lid 2 Statuut luidt: Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland.

Dit stemt overeen met de aanbeveling van de Raad van State in haar Voorlichting d.d. 18 september 2006:
“De staatkundige structuur van het nieuwe Koninkrijk kent vier landen. De drie eilanden zijn onderdeel van één daarvan: Nederland. De drie eilanden staan niet los van het Nederlandse staatkundige bestel; zij vormen evenmin een separaat land of ‘bijna-land’ in het Koninkrijk. De Staatsregeling van de Nederlandse Antillen zal ophouden te bestaan. Het is dus logisch de Nederlandse Grondwet van toepassing te verklaren op de drie eilanden”.
(blz. 22 van de Voorlichting overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van de Wet op de Raad van State inzake de hervorming van de staatkundige verhoudingen van de Antilliaanse eilanden binnen het Koninkrijk; 18 september 2006).

Artikel A-1 van de ‘Slotverklaring van de Mini-conferentie over de Toekomstige Staatkundige Positie van Bonaire, St. Eustatius en Saba’, gehouden in Den Haag op
10 en 11 oktober 2006, luidt als volgt:
“Bonaire, St. Eustatius en Saba krijgen in de toekomst een staatsrechtelijke positie binnen het Nederlandse staatsbestel. Dit kan door de eilanden in te richten als openbaar lichaam in de zin van art. 134 van de Grondwet”.

Over de nieuwe status van de BES-eilanden kan dus geen enkele twijfel bestaan. Er is geen volkenrechtelijke, maar een staatsrechtelijke band met Nederland. Zij vormen deel van het Nederlandse staatsbestel. Zij zijn dus integraal deel van Nederland.

Zij zijn in de WolBES op basis van art. 134 Grondwet geconstitueerd als openbare lichamen van Nederland. Dit betekent onder meer dat de Nederlandse Grondwet ook de BES-Grondwet is. Voor deze procedure is art. 1 Grondwet dan van groot belang. Dit artikel schrijft voor dat allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk behandeld worden. En (2de volzin van dit artikel) dat ontoelaatbaar onderscheid maken tussen de behandeling van mensen, verboden is (discriminatieverbod).

Nederlandse BES-burgers, d.w.z. burgers van het Caribische deel van Nederland, bevinden zich sinds ‘10-10-10’ in Nederland en hebben derhalve recht op gelijke behandeling met Nederlanders woonachtig in het Europese deel van Nederland. Gelijke behandeling werd door de grondwetgever zo belangrijk geacht dat het als eerste artikel in de Grondwet werd opgenomen! Dit is terecht, omdat gelijkheid naast vrijheid de twee steunpilaren vormen van de democratie zoals die zich na de Franse en Amerikaanse Revoluties ontwikkeld heeft. Met de derde pilaar (‘solidariteit’) worstelt de moderne democratie nog, maar vrijheid en gelijkheid zijn wereldwijd erkend als de minimumbasis van de democratie. Zonder deze twee is er geen sprake van democratie.

Artikel 1 lid 2 Statuut hinkt op twee tegenstrijdige gedachten

4. Alhoewel de BES-eilanden thans (na ‘10-10-10’) voor het eerst ook in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden met name worden genoemd, is het Statuut wezenlijk voor de BES-eilanden niet meer relevant. Het Statuut regelt immers de verhoudingen tussen de (4) ‘landen’ van het Koninkrijk, t.w. tussen thans Nederland, Curaçao, St. Maarten en Aruba. Niet de verhoudingen tussen deze ‘landen’ en daaraan ondergeschikte publiekrechtelijke entiteiten, zoals provincies, gemeenten of openbare lichamen (waaronder – in Nederland – Bonaire, St. Eustatius en Saba; er zijn in Nederland overigens nog andere openbare lichamen!). Het feit dat de BES-eilanden in art. 1 lid 2 Statuut toch genoemd worden is dan ook even vreemd als het noemen van de eilanden Texel, Schiermonnikoog en Vlieland in het Statuut. Opname in het Statuut van de BES-eilanden is alleen historisch verklaarbaar, niet rationeel, noch juridisch.

Art. 1 lid 2 Statuut heeft twee gezichten. Enerzijds wordt bepaald dat het Caribisch deel van Nederland inderdaad integraal deel van Nederland is. Anderzijds wordt bepaald dat voor het Caribisch deel van Nederland ‘specifieke maatregelen’ kunnen worden getroffen. Wat dit precies betekent is vaag (hierover later meer). In de praktijk is de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ gebruikt om de grenzen van het gelijkheids-beginsel ex art. 1 Grondwet ten nadele van BES-burgers te doorbreken. De ongelijke behandeling die de onderhavige casus beoogt te corrigeren is daarvan een voorbeeld.

Wat de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ rechtens betekent zal nog moeten blijken. Deze procedure heeft wezenlijk ten doel daar duidelijkheid over te krijgen. De clausule schrijft voor dat voor het Caribisch deel van Nederland “regels kunnen worden gesteld en andere specifieke maatregelen kunnen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland”.

Naar het inzicht van verzoeker houdt deze clausule in dat alles ‘specifiek’ (d.w.z. afwijkend) kan worden geregeld voor de BES-eilanden, behalve voor zover de specifieke (maat)regelen in strijd zijn met politieke, burgerlijke, sociale of economische grondrechten. Dit zowel ten aanzien van de burgers in Nederland als ten aanzien van de burgers in Caribisch Nederland, die allen moeten worden beschouwd burgers van één enkel land te zijn. Het zou evenzeer in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel, indien burgers in Nederland ten opzichte van burgers in de BES-eilanden ter zake van grondrechten worden ten achter gesteld, als andersom.
Er is maar één Nederland. Er is maar één Nederlandse Grondwet. Alle burgers van Nederland zijn één en hebben aanspraak op gelijke, althans equivalente, behandeling.

Wezenlijk onderscheidende factoren ex art. 1 lid 2 Statuut

5. De in de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ genoemde factoren zijn niet limitatief, maar het moet wel gaan om factoren waarin deze eilanden zich ‘wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland’. Aangezien deze procedure gelijke behandeling van Nederlandse burgers in het Caribische deel van Nederland ten opzichte van Nederlandse burgers in het Europees deel van Nederland centraal stelt – met name ter zake voorziening in een gelijk, althans equivalent minimumbestaan voor ouderen –, kan in Nederlandse wetgeving die speciaal voor de BES-eilanden geldt dus alleen maar worden afgeweken van de Nederlandse wetgeving geldend in Nederland, indien en voor zover er een factor is waardoor deze eilanden of hun bevolking zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.

Verzoeker ontkent en ziet niet in dat er een wezenlijk onderscheidende factor zou bestaan tussen de bevolking c.q. situatie in Nederland en de bevolking c.q. situatie in Caribisch Nederland, die verklaart dat hij om als oudere op Saba een minimumbestaan te kunnen leiden, ongeveer de helft nodig heeft (t.w. basis $ 524.- AOV) van wat een Nederlandse oudere nodig heeft om in Nederland een minimumbestaan te kunnen leiden (+/- $ 1.076.-; NB vanwege koersverschil Euro vs. US$ varieert dit bedrag; ruwweg is het $ 1,050.-). Verzoeker ziet nog minder in dat er een wezenlijk onderscheidende factor bestaat die zo’n grote ongelijkheid tussen burgers in Nederland en Caribisch Nederland rechtvaardigt.
(NB Verzoeker ontvangt in feite het basisbedrag $ 524.- plus een toeslag van $ 42.-; dit wordt buiten beschouwing gelaten, daar dit het principe van deze procedure niet raakt).

6. In de clausule wordt o.a. als factor genoemd de ‘economische en sociale omstandig-heden’ in de BES-eilanden. Dit is wel een zeer ruim begrip. Men kan er bijna alles onder vatten! Als echter dit de ‘wezenlijk onderscheidende factor’ is die volgens de Minister de grote ongelijkheid in hoogte tussen de Nederlandse AOW en de BES-AOV moet verklaren c.q. rechtvaardigen, dan bedenke men dat voedselprijzen in Saba veel hoger zijn dan in Nederland. Misschien wel 2 keer zo hoog! Anderzijds heeft een oudere in Saba geen stookkosten. M.a.w. om de sociale omstandigheden op de BES-eilanden te kunnen vergelijken met die in Nederland, dienen per BES-eiland eerst twee onderzoeken te worden verricht, t.w.:
a) een bestaansminimum onderzoek per BES-eiland;
b) een vergelijkend koopkracht onderzoek tussen Nederland en elk BES-eiland.

Het Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is door gedeputeerden Tromp en Bijkerk van het Bestuurscollege dat in april 2011 het bestuur van Bonaire op zich nam, verzocht deze onderzoeken uit te voeren. SZW heeft dat geweigerd (zie prod. VI).

Waartoe dienen de wezenlijk onderscheidende factoren ex art. 1 lid 2 Statuut?

7. ‘Den Haag’ beschouwt de BES-eilanden in vele opzichten nog steeds niet als integraal deel van Nederland, maar als een soort ‘buitenland’. De ‘economische en sociale omstandigheden’ op de BES-eilanden worden niet als een binnenlandse aangelegenheid gezien, maar als een buitenlandse waarvoor de verantwoordelijkheid anders is dan voor de ‘eigen’ bevolking. Dit is geleidelijk aan gegroeid na 1954, met name ook omdat het Statuut tot ongeveer 1990 werd gezien als overgangsfase naar volledige staatkundige onafhankelijkheid van de Antillen. Dit pakte anders uit, maar vele Nederlanders, ook politici in Den Haag, zijn er nog steeds niet aan gewend dat de BES-eilanden thans binnenland zijn, evenzeer als de Waddeneilanden dat zijn.

Deze vaak onbewust gemaakte denkfout is één van de oorzaken die resulteert in wetgeving en uitvoering waarin ontoelaatbaar onderscheid wordt gemaakt tussen de ‘eigen bevolking’ (= Nederlandse burgers wonende in Nederland) en de BES-bevolking (= Nederlandse burgers wonende in Caribisch Nederland). Voor zover het mensenrechten betreft, is dit echter fundamenteel onjuist. Voor de BES-bevolking betekent dit wezenlijk een terugkeer naar de koloniale situatie, waarin de ‘inlanders’ feitelijk en juridisch werden behandeld als ‘Nederlandse onderdanen, niet zijnde Nederlanders’. De discriminatie heeft thans weliswaar een nieuw jasje, maar de situatie zoals die thans na 10-10-10 is, komt wezenlijk op hetzelfde neer.

Vgl. ‘Nederlands Nationaliteitsrecht’, Gerard-René Groot en Matjaž Tratnik, blz. 48:
“De Nederlandse onderdanen bezaten weliswaar de Nederlandse nationaliteit, doch niet het Nederlanderschap in de zin van de Wet van 1892. We kunnen hier derhalve spreken van een ‘sachlich beschränkte’ nationaliteit, daar aan het onderdaanschap niet alle aan de Nederlanders toekomende rechten waren gekoppeld; zij misten politieke rechten en het recht tot vestiging in Nederland”.

8. Het onderscheid loopt thans niet meer via het Nederlanderschap, maar via de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ van art. 1 lid 2 Statuut. Het komt neer op een moderne vorm van ‘apartheid op afstand’, waarbij de Caribisch Nederlandse bevolking terzake grondrechten wordt ten achtergesteld bij de Nederlandse bevolking in Nederland, vooral voor zover het sociale en economische grondrechten betreft die ‘geld kosten’. Den Haag stond erop om rechten die geen geld kosten (homohuwelijk, abortus, euthanasie) tegen de expliciete wens van BES in toch te introduceren in BES, omdat het gelijkheidsbeginsel zulks voorschrijft. Deze dubbelhartigheid is des te grievend, omdat de sociaal-economische achterstelling in BES behalve onbewust om bepaalde redenen ook bewust in stand gehouden wordt, namelijk om te voorkomen dat de BES-bevolking te ‘rijk’ wordt. Dit mag niet, omdat dan gevreesd wordt dat dit zal leiden tot ‘magneetwerking en economische ontwrichting’.

De Nederlandse overheid vreest een toestroom van Zuid-Amerikaanse illegalen (‘magneetwerking’), als de BES-eilanden te welvarend zouden worden. Ook vreest Den Haag ‘economische ontwrichting’, en wel in tweeërlei zin, t.w.
a) een te groot welvaartsverschil tussen de BES-bevolking en de bevolking van Curaçao,
Aruba en St. Maarten zal scheve sociale en economische verhoudingen doen ontstaan
t.o.v. Curaçao. Aruba en St. Maarten;
b) hogere uitkeringen en inkomens zal de economieën van de BES-eilanden intern
ontwrichten, in die zin dat het algemeen prijspeil zal stijgen, terwijl het bedrijfsleven
en de bevolking niet in staat zullen zijn om de middelen op te brengen om hogere
sociale uitkeringen en minimumlonen te betalen.

Zo ongeveer wordt geleerd. De onderliggende oorzaak van de ‘apartheid op afstand’ is dus deels een onbewuste denkfout, deels een bewuste keuze met als doel genoemde twee gevaren (‘magneetwerking en economische ontwrichting’) af te wenden. Dit wordt gedaan via arbitraire toepassing van de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ van art. 1 lid 2 Statuut.

De misvatting van het marktdenken

9. Voeg hierbij nog een derde oorzaak die overigens nergens met zoveel woorden in wetgeving is terug te vinden. Dit is het thans in Nederland overheersende ‘marktdenken’. De niet uitgesproken gedachte is dat de sociale voorzieningen in Caribisch Nederland laag gehouden moeten worden om de concurrentiepositie van het bedrijfsleven in BES niet te verslechteren. De tweede gedachte is dat een aldus sterk BES-bedrijfsleven (gesteund door een stabielere Nederlandse overheid die met name in onderwijs en gezondheidszorg investeert), vanzelf meer welvaart zal creëren, hetgeen geleidelijk zal leiden tot hogere lonen en ruimere sociale voorzieningen.

M.a.w. de gedachte is dat met wat overheidssteun van Nederland de BES-economie (die dan los wordt gezien van de Nederlandse economie) zichzelf zal opheffen naar een hoger niveau en dat abrupte introductie van het minimumloon en sociale uitkeringen op Nederlands niveau een negatief effect op die ontwikkeling zal hebben. Art. 1 lid 2 Statuut wordt dan gebruikt om aan deze gedachte gestalte te geven o.a. resulterend in een AOV die ongeveer de helft bedraagt van de Nederlandse AOW.

10. De gedachte is wat betreft het minimumloon, hoewel ook in dat opzicht onjuist, nog enigszins te volgen, maar in deze procedure hoeft daarop niet te worden ingegaan. Deze procedure ziet immers op sociale uitkeringen, met name op de hoogte van de AOV. En voor zover het sociale uitkeringen betreft, is de gedachte volstrekt niet te volgen. Zeker niet voor wat betreft de AOV die beoogt ouderen een minimumbestaan te garanderen, omdat ouderen vanwege hun ouderdom vaak niet meer kunnen werken.

Het marktdenken op de geschetste wijze loslaten op Caribisch Nederland is zowel mensenrechtelijk als economisch onjuist en wel om de volgende redenen:
Ten eerste, de BES-economie staat niet los van de Nederlandse economie. Texel heeft ook geen van Nederland los staande economie. BES zijn staatsrechtelijk integraal deel van Nederland. De BES-economie is dus eveneens integraal deel van de Nederlandse economie. BES-burgers storten ook rechtstreeks belasting in de staatskas van het Rijk Er vloeit begrotingssteun van het Rijk terug naar BES (zoals bij de Waddeneilanden).
Ten tweede, een hogere AOV zal de BES-economie niet ontwrichten, maar stimuleren. Immers, de meeste AOV-trekkers zullen hun hogere uitkering (op Nederlands niveau) direct en volledig uitgeven, om de eenvoudige reden dat de huidige AOV-uitkering niet in hun dagelijkse behoeften voorziet. Ook zonder voorafgaand bestaansminimum-onderzoek kan men weten dat $ 524.- niet toereikend is. M.a.w. de verhoging van de AOV-uitkering gaat direct en volledig de BES-economie in. Dit is een stimulus van +/- $26.5 mln. (zie hierna). Dit kan dan weer resulteren in verhoging van het minimum-loon (hetgeen de economie dan wederom zal stimuleren etc.; zgn. ‘multiplier effect’).

11. Voor de AOV-trekkers zelf en voor de BES-economie is een AOV-uitkering op equivalent Nederlands niveau dus in geen enkel opzicht nadelig. Alhoewel in deze procedure wordt geconcentreerd op de AOV, kan hetzelfde argument met recht worden doorgetrokken naar uitbreiding van de Algemene Kinderbijslagwet naar BES, alsmede de verhoging naar Nederlands niveau van onderstanduitkeringen en ambtenarensalarissen. Economisch en sociaal gezien is dit absoluut niet verkeerd. Integendeel. Er wordt voldaan aan de garantie voor sociale minima en de economie krijgt een impuls, waardoor het minimumloon waarschijnlijk ook omhoog kan.

12. De enige legitieme vraag in dit verband is waar de middelen vandaan moeten komen? Het antwoord daarop is eveneens legitiem: het Rijk. De Caribisch Nederlandse bevolking draagt thans – evenals de bevolking van bijv. de Waddeneilanden – naar vermogen rechtstreeks bij aan de staatskas van het Rijk. Het is volstrekt legitiem om daarvoor terug te verwachten dat het Rijk de BES-economie stimuleert zoals hier gesuggereerd, met name omdat zulks mensenrechtelijk geboden is. Het is zelfs normaal te noemen dat het Rijk extra bijdraagt (subsidie verstrekt) aan achtergebleven Nederlandse gebieden. Stimulans van de BES-economie middels gelijktrekking van o.a. de AOV m.b.v. Rijkssubsidie, komt neer op omslag over het gehele Nederlandse volk, zoals ook voor de Waddeneilanden gedaan wordt. Daar moet ook structureel geld bij, bijv. voor bijstand op landelijk niveau. Zo hoort dat nu eenmaal in één land!

In dit verband mag worden gewezen op de situatie na de hereniging van Oost- en West-Duitsland na de val van de Berlijnse Muur. Over gelijktrekking van sociale en economische rechten was toen geen enkele discussie. West-Duitsland beschouwde dit als een vanzelfsprekende morele plicht. De gelijktrekking vond plaats in één klap. Dit was bij een bevolkingsverhouding tussen Oost- en West-Duitsland van ong. 2 : 5. De Nederlandse overheid neemt zijn verantwoordelijkheid hiervoor tot nu toe echter niet bij een bevolkingsverhouding tussen BES en Nederland van ong. 1 : 1000!

13. Noch is Rijkssubsidie ter financiering van AOW-uitkeringen in Nederland een onbekend fenomeen. In de artt. 14, 15 jo 83 Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) is dit zelfs voorgeschreven. In 2010 werd door het Rijk aan de Nederlandse SVB ongeveer Euro 12.3 miljard subsidie betaald ter gedeeltelijke dekking (+/- 41%) van de AOW-uitkeringen met toeslagen enz. Zie prods. VII en VIII.

Op basis van door de Rijksoverheid op internet verstrekte gegevens kunnen de volgende kerncijfers voor 2010 worden gerelateerd. De cijfers zijn niet 100% accuraat, maar geven wel een globaal beeld van de situatie rond de AOW in Nederland:

Aantal AOW-trekkers in 2010: +/- 2.88 miljoen.
Totaal AOW-uitkeringen in 2010: +/- Euro 29.7 miljard
Bij een bevolking van +/- 16.5 miljoen, ontvangt dus +/- 17.5% een AOW-uitkering.
Gemiddelde AOW-uitkering in 2010 => 2.97 miljard, gedeeld door 2.88 miljoen, gedeeld door 12 = +/- Euro 860,- p.m. = +/- $ 1,152.- (koers +/- 1.34 per 31/12/2010).
Voor BES zijn in deze procedure de volgende cijfers relevant:
Stel BES-bevolking op 25.000. Dan zijn er +/- 17.5% x 25.000 = 4.375 AOV-trekkers.
De verhoging ad +/- $ 500.- p.m. kost dus ong. 4.375 x $ 500 = $ 2,187,500.- p.m.
Per jaar is dit +/- $ 26,250,000.-. Tegen koers 1.34 is dit Euro 19.589.552,-,
ruwweg 20 mln. Euro. Dat is minder dan 1 promille van het Nederlandse totaal!

Het is verzoeker niet bekend hoeveel de AOV-premies in BES per jaar opleveren. Er kan daarom geen berekening worden gemaakt van het percentage aan Rijkssubsidie dat benodigd zou zijn om de verzochte gelijktrekking van de AOV naar niveau van de AOW te bekostigen. Als de huidige AOV premie-opbrengst kostendekkend is, hetgeen voor zover verzoeker weet de bedoeling is, dan zou dus +/- 50% van het na gelijktrekking benodigde totaal als Rijkssubsidie moeten worden opgebracht. Dat is vergeleken bij de 41% Rijkssubsidie voor financiering van de AOW niet buitensporig.

Art. 1 lid 2 Statuut ontleend aan huidig art. 349 Verdrag Werking Europese Unie

14. Art. 1 lid 2 Statuut is ontleend aan art. 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna ‘VWEU’ ), luidende:

“Gezien de structurele economische en sociale situatie van Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion, Saint Barthélemy en Saint Martin, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden, die wordt bemoeilijkt door de grote afstand, het insulaire karakter, de kleine oppervlakte, een moeilijk reliëf en klimaat en de economische afhankelijkheid van enkele producten, welke factoren door hun blijvende en cumulatieve karakter de ontwikkeling van deze gebieden ernstig schaden, neemt de Raad op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement specifieke maatregelen aan die er met name op gericht zijn de voorwaarden voor de toepassing van de Verdragen, met inbegrip van gemeenschappelijk beleid, op deze gebieden vast te stellen. Wanneer de betrokken specifieke maatregelen volgens een bijzondere wetgevingsprocedure door de Raad worden vastgesteld, besluit hij eveneens op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement.
De in de eerste alinea bedoelde maatregelen hebben met name betrekking op het douane- en handelsbeleid, het fiscale beleid, vrijhandelszones, het landbouw- en visserijbeleid, voorwaarden voor het aanbod van grondstoffen en essentiële consumptiegoederen, staatssteun en de voorwaarden voor toegang tot de structuurfondsen en tot horizontale programma's van de Unie.
De Raad neemt de in de eerste alinea bedoelde maatregelen aan, rekening houdend met de bijzondere kenmerken en beperkingen van de ultraperifere gebieden en zonder afbreuk te doen aan de integriteit en de samenhang van de rechtsorde van de Unie, met inbegrip van de interne markt en het gemeenschappelijk beleid”.

Het is duidelijk dat dit artikel model heeft gestaan voor art. 1 lid 2 Statuut.
Art. 349 VWEU ziet op zgn. ‘Ultra-Perifere Gebieden’ (UPG’s). Voorwaarde voor erkenning als UPG is dat het gebied integraal deel van een Europese lidstaat moet zijn (gelijk de BES-eilanden na 10-10-10). De strekking van artikel 349 VWEU is om deze gebieden extra te steunen, omdat de opgesomde factoren de sociale en economische ontwikkeling van deze gebieden blijvend ernstig schaden. Deze reden blijkt uit de tussenzin: ‘welke factoren door hun blijvende en cumulatieve karakter de ontwikkeling van deze gebieden ernstig schaden’. In het VWEU worden de factoren dus opgesomd als reden om de UPG’s extra te bevoordelen. In art. 1 lid 2 Statuut is de geciteerde tussenzin echter niet overgenomen en de opgesomde factoren worden
– in ieder geval in de praktijk – gebruikt om de BES-eilanden extra te benadelen, d.w.z. voor zover het sociale en economische grondrechten betreft die ‘geld kosten’ (m.u.v. onderwijs en gezondheidszorg). De ontoereikende AOV-uitkering van verzoeker is daarvan een voorbeeld.

De BES-eilanden hebben nog geen UPG-status, alhoewel zij sinds 10-10-10 als integraal deel van Nederland voldoen aan alle voorwaarden om als zodanig te worden erkend. Verzoeker stelt daarom dat ter ondersteuning van zijn verzoek analoog moet worden getoetst aan art. 349 VWEU. Verzoeker stelt dat zijn verzoek strookt met de strekking van dit artikel. Nederland heeft die strekking ten aanzien van BES na te leven, a fortiori omdat verzoeker geen extra bevoordeling vraagt. Hij vraagt slechts gelijke behandeling!

Niet elk onderscheid is discriminatoir en nadelig

15. Voor alle duidelijkheid dient te worden benadrukt dat de ‘specifieke-maatregelen- clausule’ van art. 1 lid 2 Statuut ook voordelen heeft. Het kan zeer nuttig zijn zowel voor Nederland als voor Caribisch Nederland om bepaalde zaken in BES geheel niet of anders te regelen dan in Nederland. Bijvoorbeeld, de BES-eilanden hebben geen of nauwelijks waterstaatwetgeving nodig. Voor handel in de regio is het handig bepaalde BES-wetgeving toe te spitsen op Zuid-Amerikaanse of Caribische gebruiken en wetgeving. Al dit is nuttig en legitiem. Maar zodra enig onderscheid in wetgeving of uitvoering resulteert in achterstelling van mensenrechten (inclusief sociale en economische) tussen de bevolking in Nederland en in Caribisch Nederland, is er een probleem. Een fundamenteel en principieel probleem, dat niet alleen een schending van het mensenrecht inhoudt, maar tevens ondermijning van de democratie zelf. In Nederland staan we voor mensenrechten en democratie. Daar kan NIET aan getornd worden. In geen enkel deel van Nederland. Het uithollingsverbod van art. 5 van het Int. Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (IVBPR) alsook van art. 5 van het Int. Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ECOSOC) schrijft dat ook expliciet voor. Nederland heeft zich daaraan te houden, ook in BES.

Met andere woorden, het kan nuttig en legitiem zijn om de in art. 1 lid 2 Statuut genoemde factor ‘economische en sociale omstandigheden’ te gebruiken om allerlei bijzondere en van Nederland afwijkende wetgeving en maatregelen voor de BES-eilanden te rechtvaardigen, maar toepassing van deze factor (alsook alle andere factoren) mag nooit leiden tot overtreding van grondrechten, inclusief de sociale en economische. Ware het anders, deze grondrechten zouden voor de BES-bevolking worden uitgehold en art. 1 Grondwet zou voor Caribisch Nederland een dode letter worden.

De betekenis van art. 1 Grondwet voor Caribisch Nederland en voor Nederland

16. Dit leidt tot de vraag welke betekenis art. 1 Grondwet voor Caribisch Nederland heeft? Daarbij zij bedacht dat als grondrechten voor een deel van de Nederlandse bevolking (bijvoorbeeld in BES) worden uitgehold of ondermijnd, de rest van de Nederlandse bevolking (in Nederland) ook niet meer zeker kan zijn van respect voor zijn grondrechten. Een dief steelt van de één, maar morgen ook rustig van de ander.

Kan het dus zo zijn, d.w.z. is het rechtvaardigbaar, dat art. 1 lid 2 Statuut (op arbitraire wijze) de grenzen die aan het gelijkheidsbeginsel ex art. 1 Grondwet worden gesteld voor Caribisch Nederland doorbreekt? Normaliter brengt het gelijkheidsbeginsel met zich mee dat afwijkende regelgeving een legitiem doel moet dienen en dat de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit daarbij in acht moeten worden genomen. In overeenstemming hiermee vereist art. 2 lid 1 van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (Awgb) dat: ‘onderscheid objectief gerechtvaardigd wordt door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn’

17. In de Memorie van Toelichting bij art. 1 lid 2 Statuut wordt letterlijk het volgende overwogen (zie prod. IX): ‘Hiermee wordt dus niet afgeweken van de Grondwet, die in zijn geheel van toepassing wordt op de drie eilanden. De inwoners van de drie eilanden kunnen evenals de inwoners van het Europese deel van Nederland aanspraak maken op de bescherming van de Grondwet, met inbegrip van het gelijkheidsbeginsel zoals dat is vastgelegd in artikel 1. De onderhavige bepaling verheldert aan de hand van welke factoren binnen de kaders van artikel 1 van de Grondwet een op de specifieke situatie toegesneden differentiatie kan plaatsvinden’.

Verder wordt overwogen:
De eerste volzin van het tweede lid legt de positie van de drie eilanden binnen het staatsbestel van Nederland constitutioneel vast. De tweede volzin benoemt een aantal factoren waarmee de eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland. Deze factoren nopen tot differentiatie in de toepasselijke regelgeving. Tevens nopen deze factoren tot het treffen van andere maatregelen die specifiek op de bijzondere omstandigheden van de eilanden zijn toegesneden. Indien beroep wordt gedaan op een van deze factoren zal steeds gemotiveerd worden waarom specifiek voor deze regeling of andere maatregel gekozen is en zal acht moeten worden geslagen op de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Aldus kan op een doelmatige en zorgvuldige wijze invulling worden gegeven aan de zorgplicht die de Nederlandse overheid op zich neemt ten aanzien van de drie eilanden. Uiteraard staat voorop dat gelijke gevallen gelijk behandeld worden, zoals artikel 1 van de Grondwet bepaalt. De genoemde factoren beogen aan te geven dat de eilanden zich in een aantal opzichten onderscheiden van het Europese deel van Nederland en instrueert de wetgever, het bestuur en de rechter om daarmee binnen de kaders van artikel 1 Grondwet rekening te houden.

Uit deze twee passages kan worden opgemaakt dat art. 1 lid 2 Statuut niet beoogt art. 1 Grondwet volledig terzijde te schuiven, zeker niet arbitrair wanneer het ‘geld kost’. De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit moeten in acht worden genomen in Caribisch Nederlandse wetgeving die afwijkt van wetgeving geldend in Nederland. Ook de rechter wordt expliciet aangespoord om te waken dat de kaders van artikel 1 Grondwet (zoals subsidiariteit en proportionaliteit) niet worden overschreden.

De conclusie is duidelijk. Art. 1 Grondwet is integraal van toepassing in Caribisch Nederland. Art. 1 lid 2 Statuut beoogt dus niet om de grenzen van toelaatbaar onderscheid als door art. 1 Grondwet gesanctioneerd, (arbitrair) te verruimen. De rechter dient dus in geheel Nederland (inclusief BES) dezelfde maatstaf aan te leggen in gevallen waarin hij moet oordelen over gestelde ontoelaatbaarheid van discriminatie in wetgeving of uitvoering.

Zodra enig onderscheid in wetgeving of uitvoering het mensenrecht schendt, zonder dat daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat (m.a.w. in strijd met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit), overschrijdt zulk onderscheid de grenzen van equivalentie en is weshalve ontoelaatbaar.

Toetsing aan internationaal mensenrecht, art. 2 lid 1 jo. 26 IVBPR

18. Met de constatering dat art. 1 Grondwet integraal van toepassing is in Caribisch Nederland, is er echter nog geen oplossing. Immers art. 120 Grondwet staat toetsing van een formele wet aan de Grondwet niet toe. De rechter mag de Wet Algemene Ouderdoms-verzekering BES (Wet AOV BES) dus niet toetsen aan de Grondwet. Hij mag echter wel toetsen (via artt. 93 en 94 Grondwet) aan ‘ieder verbindende bepalingen’ van verdragen, zoals de artt. 2 lid 1 jo. 26 IVBPR, mede in het licht van artt. 2 lid 2 jo. 9 en 11 ECOSOC.
Verzoeker stelt dat er wat betreft de hoogte van de aan hem toegekende AOV-uitkering sprake is van ontoelaatbare discriminatie naar ingezetenschap c.q. geo-grafische locatie c.q. etnische afkomst c.q. het behoren tot een minderheid (nl ‘Caribische Nederlander’). Hij stelt dat tegen hem als ingezetene van Caribisch Nederland in vergelijking met ingezetenen van Nederland ontoelaatbaar wordt gediscrimineerd door aan hem ongeveer de helft van het ouderdomspensioen uit te keren als aan ingezetenen van Nederland wordt uitgekeerd, terwijl deze helft hem niet in staat stelt als oudere op Saba een bestaans-minimum te leiden. Zowel de Wet AOV BES als de Nederlandse Algemene Ouder-domswet (AOW) beogen hetzelfde doel, namelijk te voorzien in een ouderdomspensioen voor ouderen. Deze wetten mogen op zich (bijv. organisatorisch) best verschillen, maar niet voor zover het de hoogte van de uitkering betreft. Dit omdat het ouderdomspensioen bedoeld is om ouderen een minimumbestaan te garanderen. De hoogte van het bedrag dat geacht wordt een minimumbestaan te garanderen, wordt landelijk vastgesteld en is in beginsel voor alle burgers in alle delen van dat land gelijk, althans enige verschillen naar ingezetenschap c.q. geografische locatie c.q. etnische afkomst c.q. het behoren tot een minderheid – om niet ontoelaatbaar discriminatoir te zijn – mogen de grenzen van equi-valentie (als bedoeld in art. 1 Grondwet de artt. 2 lid 2 jo 26 IVBPR) niet overschrijden. Zodra er dus een equivalentie overschrijdend verschil is in hoogte van ouderdomspensioen toegekend aan burgers in verschillende delen van één land, zoals in casu, is dit verschil in strijd met het discriminatieverbod zoals bedoeld in de artt. 2 lid 1 jo 26 IVBPR. Bovendien kan de aan verzoeker uitgekeerde AOV ad $ 524.- p.m. niet worden geacht een ‘behoorlijke levensstandaard’ te zijn als bedoeld in art. 11 ECOSOC. Dit bedrag garandeert hem immers geen bestaansminimum, maar een chronisch bestaanstekort.

19. Verzoeker ontkent dat er enige objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor het equivalentie overschrijdende verschil in hoogte tussen het aan hem toegekende ouder-domspensioen ad $ 524.- en het aan een oudere in Nederland, - ceteris paribus, dus in dezelfde of vergelijkbare (familiaire) omstandigheden verkerende als verzoeker -, toegekende pensioen dat inmiddels in 2011 is verhoogd tot Euro 752,12, oftewel ongerekend $ 1,045.45 (tegen koers 1.39, gemiddeld voor 2011).

De betekenis van de artt. 50 IVBPR en 28 ECOSOC in deze procedure

20. Hiervoor werd gesteld dat de hoogte van de ouderdomsuitkering voor alle burgers in alle delen van één land gelijk moet zijn, althans dat enige verschillen naar ingezetenschap c.q. geografische locatie c.q. etnische afkomst c.q. het behoren tot een minderheid – om niet ontoelaatbaar discriminatoir te zijn – de grenzen van equivalentie niet mogen overschrijden. Deze stelling vindt zijn grondslag in het mensenrecht, t.w. de artt. 50 IVBPR en 28 ECOSOC, alsook in de strekking van deze verdragen zelf. De artikelen zijn identiek van tekst en luiden:
“De bepalingen in het Verdrag strekken zich uit tot alle delen van federale Staten, zonder enige beperking of uitzondering”.

Het principe achter deze artikelen is dus identiek aan hetgeen is verwoord in de hierboven aangehaalde stelling. Deze bepalingen zijn in genoemde mensenrechtenverdragen opgenomen om te voorkomen dat er tussen federale deelstaten van één federale Staat (zoals bijv. de U.S.A) verschillende mensenrechtenregimes zouden kunnen ontstaan. De bepalingen spitsen zich toe op federale Staten, omdat ingeval van een eenheidsstaat (gedecentraliseerd of niet), beperkingen of uitzonderingen naar territoriale delen van die eenheidsstaat in strijd is met de strekking van deze verdragen zelf, namelijk om een universele minimumstandaard voor mensenrechten vast te leggen. Daarom is dit principe van gelijke territoriale werking en toepassing (‘zonder enige beperking of uitzondering’), zoals vastgelegd in de artt. 50 en 28 van deze verdragen, voor eenheidsstaten (zoals Nederland) niet expliciet genoemd. Maar het principe geldt voor eenheidsstaten a fortiori.
Dit laatste wordt bevestigd door art. 29 van de ‘Vienna Convention on the Law of Treaties’, luidende: “Unless a different intention appears from the treaty or is otherwise established, a treaty is binding upon each party in respect of its entire territory”. Uit het IVBPR en ECOSOC blijkt niet dat het de bedoeling is deze verdragen anders dan voor het gehele Nederlandse territoir (dus inclusief BES) eensluidend bindend te doen zijn. Nederland heeft ook later geen uitzondering of voorbehoud gemaakt voor wat betreft de integrale en eensluidende geldendheid van deze verdragen voor de BES-eilanden. Dat zou ook in strijd zijn met zowel de strekking als inhoud van deze verdragen zelf, t.w. artt. 2 lid 1 jo. 5 IVBPR en art. 2 lid 2 jo.5 ECOSOC. Het zou voorts ook in strijd zijn met het gebod van art. 90 Grondwet.

Onrechtmatige wetgeving

21. Er rust een constitutionele rechts- c.q. zorgplicht op de (Rijks)overheid om
a) ervoor te waken dat wetgeving de Grondwet niet schendt;
b) ervoor te waken dat wetgeving het internationale mensenrecht niet schendt;
c) ervoor te waken dat enige door het internationale mensenrecht opgelegde
rechts- c.q. zorgplicht wordt geïmplementeerd.
Wetgeving die punt b) of c) van deze drievoudige rechts- c.q. zorgplicht schendt c.q. negeert, is burgerrechtelijk onrechtmatig. Dit geldt in extreme gevallen ook voor punt a), ondanks het toetsingsverbod van art. 120 Grondwet.

22. De Wet AOV BES schendt c.q. negeert deze drievoudige zorgplicht in alle 3 opzichten. Immers, het in het Europese en het Caribische deel van Nederland ongelijke (d.w.z. niet equivalente) pensioenbedrag dat aan ouderen wordt toegekend ter garantie van hun bestaansminimum is wat de hoogte daarvan betreft in Caribisch Nederland in vergelijking met Europees Nederland dusdanig verschillend, dat dit verschil de grenzen van equivalentie overschrijdt. Wat dit punt betreft (hoogte pensioenbedrag) schendt de Wet AOV BES dus a) art. 1 Grondwet, b) artt. 2 lid 1 jo. 26 IVBPR en c) negeert de implementatieplicht ex art. 9 jo.11 ECOSOC. De Wet AOV BES is op dit punt dus onrechtmatig.

Slotopmerking terzake de formulering van de eis

23. Het verzoek zoals geformuleerd kan worden toegewezen, omdat art. 50 lid 4 van de Wet administratieve rechtspraak BES (WarBES) bepaalt dat het Gerecht het bestuursorgaan kan opdragen een nieuwe beschikking te nemen met inachtneming van de [aanwijzingen op te nemen in de] uitspraak of kan bepalen dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beschikking,

WESHALVE het het Gerecht behage:

primair:
om de beschikking a quo te vernietigen en de Minister op te dragen opnieuw te beschikken met inachtneming van in de uitspraak op te nemen aanwijzingen ertoe strekkende om aan verzoeker met ingang van 1 januari 2011 een AOV-uitkering toe te kennen qua bedrag gelijk, althans equivalent (in de zin van art. 1 Grondwet en/of artt. 2 lid 1 jo. 26 IVBPR), aan waar hij aanspraak op zou hebben, indien hij in het Europese deel van Nederland een AOW-uitkering zou ontvangen, al of niet met inachtneming van door het Gerecht in goede justitie in de uitspraak op te nemen andere aanwijzingen;

subsidiair:
om de beschikking a quo te vernietigen en de Minister op te dragen opnieuw te beschikken met inachtneming van in de uitspraak op te nemen aanwijzingen ertoe strekkende om aan verzoeker op door het Gerecht in goede justitie te bepalen termijn en conform door het Gerecht te bepalen oplopende reeks een AOV-uitkering toe te kennen qua bedrag gelijk, althans equivalent (in de zin van art. 1 Grondwet en/of artt. 2 lid 1 jo. 26 IVBPR), aan waar hij aanspraak op zou hebben, indien hij in het Europese deel van Nederland een AOW-uitkering zou ontvangen, al of niet met inachtneming van door het Gerecht in goede justitie in de uitspraak op te nemen andere aanwijzingen;

alles kosten rechtens,

Bonaire, 16 januari 2012 Namens appellant,
mr. A.K.E. Henriquez
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: vr 03 feb 2012 0:33    Onderwerp: Re: Project Aequalitas Inleidend verzoekschrift WarBES Reageer met quote Naar onder Naar boven

gelijkheid schreef:
Aan het Gerecht in Eerste Aanleg Saba,
p/a Fort Oranje, Bonaire,
Bonaire.



Any comments?
Bekijk profiel Stuur privé bericht
JoelHendriks



Leeftijd: 40
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Steenbok
Studieomgeving (BA): HAN

Berichten: 61


BerichtGeplaatst: vr 03 feb 2012 0:37    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Wat wil je weten? Waarom post je dit? Ik begrijp niet echt waarna je op zoek bent.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: vr 03 feb 2012 22:38    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Bonaire, St. Eustatius en Saba hebben thans een staatsrechtelijke positie binnen het Nederlandse staatsbestel. Ingericht als openbaar lichaam in de zin van art. 134 van de Grondwet.

Art. 1 lid 2 Statuut bevestigd dat staatsrechtelijke positie, maar tegelijkertijd stelt dat er ‘specifieke maatregelen’ kunnen worden getroffen.

Art. 5 lid 2 Statuut stelt: "De Grondwet neemt de bepalingen van het Statuut in acht."

Kortom, ja BES is Nederland, maar op grond van art. 1 lid 2 Statuut is de Nederlandse wetgeving daar niet van toepassing.

Wat voor nut heeft het dan om die eilanden onder art. 134 van de Grondwet te plakken?

Misschien ben je in staat uit te leggen hoe dit met elkaar in verhouding staat.

JoelHendriks schreef:
Wat wil je weten? Waarom post je dit? Ik begrijp niet echt waarna je op zoek bent.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
JoelHendriks



Leeftijd: 40
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Steenbok
Studieomgeving (BA): HAN

Berichten: 61


BerichtGeplaatst: zo 05 feb 2012 15:26    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Er is voor gekozen om te verwijzen naar art. 134 Grw om er voor te zorgen dat iedereen weet wat er nu precies bedoeld wordt.

Zie het als: we bedoelen dit. Dus niet de hele grondwet, maar om te begrijpen hoe het gaat, zeggen we voorlopig dat het op die manier gaat.

Het is dus een praktische oplossing; omdat er anders een heel wetgevingstraject aan vooraf moet gaan. Ik sluit niet uit dat op den duur er een apart hoofdstuk in het Statuut komt over de BES-eilanden.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22889


BerichtGeplaatst: zo 05 feb 2012 16:50    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

gelijkheid schreef:
Wat voor nut heeft het dan om die eilanden onder art. 134 van de Grondwet te plakken?

Moet het nut hebben?

Het nut is dat de BES-eilanden binnen het koninkrijk nu onder het land Nederland vallen. Om dat te bereiken is één of andere juridische constructie nodig. Hiervoor is art. 134 Gw gekozen.

Waarom de BES-eilanden onder Nederland moesten worden gebracht is een politiek verhaal (waar ik niet veel van afweet).
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: zo 05 feb 2012 19:10    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

bona fides schreef:

Het nut is dat de BES-eilanden binnen het koninkrijk nu onder het land Nederland vallen. Om dat te bereiken is één of andere juridische constructie nodig. Hiervoor is art. 134 Gw gekozen.


Als je het verzoekschrift goed leest is dat juist een van de punten. BES-eilanden vallen onder het land Nederland, maar zijn opgenomen in het Statuut. Het Statuut regelt de verhoudingen en bevoegdheden van de vier landen. Niet tevens hun ondergeschikte publiekrechtelijke entiteiten. Beperkingen opleggen via art 1 lid 2 van het Statuut ziet men daar als in strijd met art. 1 Gw. Een apart hoofdstuk in het Statuut zal ook die vragen oproepen. Volgens het verzoekschrift is de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ in de praktijk gebruikt om de grenzen van het gelijkheids-beginsel ex art. 1 Grondwet ten nadele van BES-burgers te doorbreken. Eigenlijk strookt met hetgeen elders is gepost door de moderator: "Ik krijg wel eens de indruk dat Nederlanders de beperkingen die uit het Statuut voortvloeien vooral zien als beperkingen van de handelsvrijheid van de overzeese gebiedsdelen, die niet werkelijk voor ons gelden." Wat men wilt is dat ook in Nederland een discussie opstart over de gang van zaken. Velen zitten daar niet op te wachten, maar toch!
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Duch
Moderator
Duch

Leeftijd: 44
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Schorpioen
Studieomgeving (BA): RUG
Studieomgeving (MA): RUG
Berichten: 4351


BerichtGeplaatst: zo 05 feb 2012 19:11    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Volgens mij wilden ze vooral onder Curaçao uit. Dus is het nu wachten op het moment dat ze genoeg krijgen van Nederland. Overigens is de juridische constructie erg lastig. Volgens mij kun je een proefschrift schrijven over de vraag of het klopt/mag of niet. Wat ik zo weet is dat gekozen is voor een openbaar lichaam omdat de BES-eilanden een combinatie van provincie en gemeente zijn geworden. Deze keuze is overigens niet nieuw. Flevoland was eerder ook een apart openbaar lichaam. Verder weet ik er ook niet veel van, anders dan dat een beroep op art. 1 Grondwet me nogal kansloos lijkt.

@ gelijkheid: als je wil dat mensen lezen wat je post, raad ik je aan je posts niet langer te maken dan maximaal 10% van je eerste post. Wink
_________________
This is a court of law young man, not a court of justice
- Oliver Wendell 'the great dissenter' Holmes -
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Verstuur e-mail Bekijk de homepage
bona fides




Geslacht: Man

Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 22889


BerichtGeplaatst: zo 05 feb 2012 19:27    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

gelijkheid schreef:
Volgens het verzoekschrift is de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ in de praktijk gebruikt om de grenzen van het gelijkheids-beginsel ex art. 1 Grondwet ten nadele van BES-burgers te doorbreken.

Is er een concreet probleem of blijft het bij theorie?

Aan het verzoekschrift te zien gaat het om de AOW tegenover de AOV.
Recht op AOW bouw je op door in Nederland te wonen en daar premies te betalen. Nederlanders bouwen normaliter geen AOW op over periodes dat ze buiten Nederland hebben gewoond. Het lijkt me goed te verdedigen dat het onder Nederland brengen van de BES-eilanden niet tot gevolg heeft dat op de BES-eilanden doorgebrachte jaren plots gaan meetellen voor de AOW.

Inwoners van de BES-eilanden die voorheen in Nederland hebben gewoond en daar premies hebben betaald, hebben gewoon recht op AOW lijkt me zo.
_________________
Hanc marginis exiguitas non caperet.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: zo 05 feb 2012 20:27    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

bona fides schreef:

Is er een concreet probleem of blijft het bij theorie?


Men ervaart het daar als een concreet probleem, omdat de ‘specifieke-maatregelen-clausule’ staat in de weg om een AOV bedrag te krijgen gelijk aan het bedrag van AOW in Nederland, terwijl art. 1 lid 2 Statuut bepaald dat het Caribisch deel van Nederland inderdaad integraal deel van Nederland is. Het komt er op neer dat BES-eilanden niet als buitenland beschouwd moet worden. Volgens Michiel Bijkerk: "In wezen heeft het Gerecht in de 'Kiesrechtzaak' in januari 2011 eigenlijk al gezegd dat ons standpunt juist is, maar omdat het daar een bijzondere zaak was over kiesrecht, ligt het misschien net weer even anders." en Het verdragsrecht is hier belangrijker dan de Grondwet, omdat wetten niet mogen worden getoetst aan de Grondwet. Maar wetten mogen wel worden getoetst aan verdragen, met name mensenrechtenverdragen. Het lijkt er op dat men geen beroep zullen doen op art. 1 Grondwet. Duch misschien kun je in universiteitsbladen jou idee om een proefschrift schrijven over de vraag of het klopt/mag of niet kenbaar maken. Eerder was er de "Kiesrechtzaak", nu de "AOV zaak", er is een kinderbijslag zaak opkomst (2015) en zo zullen er nog meer volgen totdat men genoeg krijgen van Nederland. Daarom vroeg ik wat voor nut dit alles heeft.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: za 25 feb 2012 15:46    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

JoelHendriks schreef:
Ik sluit niet uit dat op den duur er een apart hoofdstuk in het Statuut komt over de BES-eilanden.


Of een apart hoofdstuk (7A) in de Grondwet over federale deelstaten.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: za 25 feb 2012 17:52    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

gelijkheid schreef:
JoelHendriks schreef:
Ik sluit niet uit dat op den duur er een apart hoofdstuk in het Statuut komt over de BES-eilanden.


Of een apart hoofdstuk (7A) in de Grondwet over federale deelstaten.


Bron: Algemene Dagblad 24 februari 2012
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: zo 18 mrt 2012 23:59    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Wellicht om op te brainstormen. Wetsvoorstel Grondwetswijziging.

Artikel 132a

lid 3. Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken elk deel uit van het staatsbestel van Nederland. Voor deze eilanden kunnen regels worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden getroffen met het oog op de economische en sociale omstandigheden, de grote afstand tot het Europese deel van Nederland, hun insulaire karakter, kleine oppervlakte en bevolkingsomvang, geografische omstandigheden, het klimaat en andere factoren waardoor deze eilanden zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland.

Toelichting: Het belang van het derde lid van artikel 132a ligt in de uitdrukkelijke erkenning door de Grondwetgever dat er fundamentele verschillen zijn tussen de drie Caribische eilanden en het Europese deel van Nederland. Dit lid bevat de essentie van artikel 1, tweede lid, tweede volzin, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Dit artikellid uit het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden kan dan ook met de inwerkingtreding van deze Grondswetswijziging komen te vervallen (zie artikel III).
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: do 29 mrt 2012 18:09    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

http://www.rnw.nl/caribiana/article/bes-stiefkind-voor-nederland
Bekijk profiel Stuur privé bericht
gelijkheid



Leeftijd: 68
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 18


BerichtGeplaatst: do 12 apr 2012 18:16    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Een onlangs gelanceerde stelling: "natuurlijk is het mogelijk om BES, of Bonaire alleen, maar waarschijnlijk beter de ABC-eilanden samen, in de Nederlandse Grondwet te krijgen als een federale deelstaat van Nederland." Zal het lukken?
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Berichten van afgelopen:   
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1

Tijden zijn in GMT + 2 uur


Wie zijn er online?
Leden op dit forum: Geen

U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
U mag geen reacties plaatsen
U mag uw berichten niet bewerken
U mag uw berichten niet verwijderen
U mag niet stemmen in polls

Ga naar:  



Home | Over Rechtenforum.nl | Agenda | Visie | Downloads | Links | Mail deze site | Contact

Sites: Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Juridischeagenda.nl | Juridica.nl | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl

© 2003 - 2018 Rechtenforum.nl | Gebruiksvoorwaarden | Privacyverklaring | RSS feeds