Gebruikersnaam:   Wachtwoord:   Gratis Registreren | Wachtwoord vergeten?
Rechtenforum.nl
Rechtenforum.nl Rechtenforum.nl
 
Controle paneel
Registreren Registreren
Agenda Agenda
Help Help
Zoeken Zoeken
Inloggen Inloggen

Partners
Energie vergelijken
Internet vergelijken
Hypotheekadviseur
Q Scheidingsadviseurs
Vergelijk.com

Rechtsbronnen
Rechtspraak
Kamervragen
Kamerstukken
AMvBs
Beleidsregels
Circulaires
Koninklijke Besluiten
Ministeriële Regelingen
Regelingen PBO/OLBB
Regelingen ZBO
Reglementen van Orde
Rijkskoninklijke Besl.
Rijkswetten
Verdragen
Wetten Overzicht

Wettenbundel
Awb - Algm. w. best...
AWR - Algm. w. inz...
BW Boek 1 - Burg...
BW Boek 2 - Burg...
BW Boek 3 - Burg...
BW Boek 4 - Burg...
BW Boek 5 - Burg...
BW Boek 6 - Burg...
BW Boek 7 - Burg...
BW Boek 7a - Burg...
BW Boek 8 - Burg...
FW - Faillissement...
Gemw - Gemeente...
GW - Grondwet
KW - Kieswet
PW - Provinciewet
WW - Werkloosheid...
Wbp - Wet bescherm...
IB - Wet inkomstbel...
WAO - Wet op de arb..
WWB - W. werk & bij...
RV - W. v. Burgerlijk...
Sr - W. v. Strafrecht
Sv - W. v. Strafvor...

Visie
Werkgevers toch ...
Waarderingsperik...
Het verschonings...
Indirect discrim...
Een recht op ide...
» Visie insturen

Rechtennieuws.nl
Loods mag worden...
KPN bereikt akko...
Van der Steur wi...
AKD adviseert de...
Kneppelhout beno...
» Nieuws melden

Snellinks
EUR
OUNL
RuG
RUN
UL
UM
UU
UvA
UvT
VU
Meer links

Rechtenforum
Over Rechtenforum
Maak favoriet
Maak startpagina
Mail deze site
Link naar ons
Colofon
Meedoen
Feedback
Contact

Recente topics
VA loan rates ...
180-dagen rege...
reparatiehuwel...
Res Nullius ?
proces verbaal...

Carrière
Boekel De Nerée
CMS DSB

Content Syndication


 
Het is nu do 28 mrt 2024 18:30
Bekijk onbeantwoorde berichten

Tijden zijn in GMT + 2 uur

Cassatiedagvaarding
Moderator: Moderator Team

 
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1
Printvriendelijk | E-mail vriend(in) Vorige onderwerp | Volgende onderwerp  
Auteur Bericht
Firestarter

Firestarter

Leeftijd: 49
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier


Berichten: 438


BerichtGeplaatst: di 11 nov 2014 12:39    Onderwerp: Cassatiedagvaarding Reageer met quote Naar onder Naar boven

Een jurist heeft om het werk van een advocaat te kunnen doen oefening en templates nodig. Ik heb op internet wel eens een voorbeeld gezien van een dagvaarding voor bij de kantonrechter en een hele kruiwagen aan juridische documenten.
Bovendien heb ik een gepubliceerd arrest van het Gerechtshof van 16-9-2014, waartegen ik cassatie in wil stellen. Op basis van dat arrest (zie ECLI:NL:GHAMS:2014:4060) en het eerdere arrest van het Hof van 12-10-2010 (met LJN BO4969) kunnen juristen als oefening zelf een cassatiedagvaarding opstellen.


HEDEN, de zesteinde december tweeduizendveertien,
Ten verzoeke van Firestarter ...

AANGEZEGD AAN
De naamloze vennootschap ABN AMRO BANK N.V., gevestigd te Amsterdam aan de Gustav Mahlerlaan 10 (1070 AG), ...

dat Firestarter beroep in cassatie instelt tegen het op 16 september 2014 door het Gerechtshof te Amsterdam onder Zaaknummer: 106.007.193 gewezen arrest tussen Firestarter als appellant en ABN AMRO als geïntimideerde; ...

GEDAGVAARD
om: op vrijdag de ... , des voormiddags te 10.00 uur, vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad der Nederlanden, te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad der Nederlanden, welke terechtzitting zal worden gehouden in het gebouw van de Hoge Raad aan de Kazernestraat 52 te ’s-Gravenhage;

zulks teneinde tegen het aangevallen arrest te horen aanvoeren het navolgende

MIDDEL VAN CASSATIE
Schending van het recht dan wel verzuim van vormen waarvan het niet in acht nemen grond voor vernietiging vormt, doordat het Gerechtshof te Amsterdam heeft overwogen en beslist als is vervat in het ten dezen bestreden, zulks ten onrechte om één of meer van de navolgende, zo nodig in onderlinge samenhang te lezen redenen.

A. Inleiding
1. Voor de relevante feiten verwijst Firestarter naar het arrest van de Hoge Raad van 22 juni 2012 in zaaknummer: 11/00584 onder 3.1 en 3.2, met toevoeging van.
2. Firestarter kreeg op 10 april 2006 toestemming van zijn psychiater om weer voltijds te werken.
...
9. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft op 16 september 2014 arrest gewezen.

B. Klachten
Onderdeel 1
10. Het Hof heeft in het arrest: i) geen hoogte van de loonvordering vastgesteld, ii) bepaald dat ABN AMRO niet de wettelijke verhoging noch de wettelijke rente verschuldigd is over de periode vanaf juni 2006 tot en met heden en iii) bepaald dat de totale vordering van Firestarter verminderd wordt met het bedrag dat hij vanaf 6 juni 2006 tot en met 7 juli 2008 als inkomsten uit loon heeft verdiend (te weten € 85.000,- bruto). ´s Hofs beslissing dat zulks het geval is, is om verschillende redenen rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.
Subonderdeel 1-a
11. Het Gerechtshof heeft in Rov. 2.12 overwogen: “…”.
Subonderdeel 1-b
12. Het Gerechtshof heeft in Rov. 2.17 overwogen: “…”.
Subonderdeel 1-c
13. Het Gerechtshof heeft in 3. Beslissing (2) overwogen: “...”.
14. Subonderdelen 1-a, 1-b en 1-c lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
15. Deze bespreking is verdeeld in twee (primaire) rechtsklachten 1.1 en 1.2.

Rechtsklacht 1.1 – Niet vaststellen van hoogte loonvordering
16. Het Gerechtshof heeft in het arrest geen hoogte van de loonvordering vastgesteld. ´s Hofs beslissing dat zulks niet nodig is, is rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.
...
19. Het kan niet zo zijn dat het Hof (ruim tieneneenhalf jaren na het ontslag op staande voet) een bij voorraad uitvoerbaar vonnis wijst dat nog steeds alle ruimte laat tot het voortduren van en/of ontstaan van nieuwe geschillen tussen procespartijen. De rechtsoverwegingen van subonderdelen 1-b en 1-c zijn derhalve rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.

Rechtsklacht 1.2 – Onvoldoende terughoudendheid bij matiging
Primaire rechtsklacht 1.2
20. Het Hof heeft in het arrest: ii) De wettelijke verhoging en rente voor de periode vanaf juni 2006 tot op heden vastgesteld op nihil en iii) De loonvordering verminderd met de door Firestarter opgegeven inkomsten van € 85.000,- van 6 juni 2006 tot 7 juli 2008. ´s Hofs beslissing dat zulks het geval is, is om verschillende redenen rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.
21. De bespreking van rechtsklacht 1.2 bestaat uit één primaire rechtsklacht en twee subsidiaire rechtsklachten.
22. Het gerechtshof heeft in het tweede tussentijds arrest van 12 oktober 2010 in Rov. 2.17, 2.22 en Slotsom vastgesteld dat er geen grond is voor matiging van de loonvordering, wettelijke rente of verhoging, uitgezonderd eventuele arbeidsongeschiktheid voor zover dit betrekking heeft op de periode maart, april en mei van 2006. Dit heeft in cassatie stand gehouden, dus staat vast.
23. Zie Rov 2.17: “...“
24. Zie Rov 2.22: “…“
25. Zie Rov 3. Slotsom: “...“.
26. Het Hof miskent, door nu aanvullende overwegingen te betrekken bij de vraag of aanleiding is voor matiging van de vorderingen, het eerder bepaalde in Rov. 2.17, 2.22 en Slotsom van het tweede tussentijds arrest van 12 oktober 2010. Het Hof miskent dat het gebonden is aan de eerdere in cassatie stand gehouden rechtsoverwegingen. Zie bijvoorbeeld: HR 16 december 1988, NJ 1989, 180; HR 18 november 2005, NJ 2006, 640; HR 24 december 2010, NJ 2011, 16. Het Hof had dus niet kunnen matigen op grond van de rechtsoverwegingen van subonderdelen 1-a, 1-b en 1-c.
27. Voor zover het Hof al nieuwe overwegingen had kunnen meenemen, met betrekking tot matiging van de vorderingen van Firestarter, had dat alleen gekund indien ABN AMRO relevante stellingen niet eerder in had kunnen brengen (maar daarvan is geen sprake).
28. Het Hof miskent bovendien dat het in de gegeven situatie – een loonvordering na het inroepen van de nietigheid van een ontslag op staande voet - niet kan matigen langs de band van artikel 7:680a BW. In de aanhangige zaak had het Hof alleen kunnen matigen – indien gemotiveerd en - op grond van artikel 6:248 lid 2 BW. Zie bijvoorbeeld: ... Het staat het Hof echter niet vrij om langs de band van de redelijkheid en billijkheid te matigen, aangezien ABN AMRO daar op geen enkele ogenblik in deze procedure een beroep op heeft gedaan (als matigingsgrond). Nu ABN AMRO op geen enkel ogenblik in deze procedure een beroep heeft gedaan op artikel 6:248 lid 2 BW, kan het Hof geen gronden hebben voor matiging. Het Hof had dus ook om deze reden niet kunnen matigen op grond van de rechtsoverwegingen van subonderdelen 1-a, 1-b en 1-c.
29. Indien het oordeel van het Hof niet in strijd is met de eerdere gehandhaafde overwegingen in het tweede tussentijds arrest van 12 oktober 2010, omdat het Hof ambtshalve de vorderingen kan matigen langs de band van artikel 7:680a BW om onaanvaardbare gevolgen te voorkomen, heeft het Hof niet de gepaste terughoudendheid betracht.
30. De rechter is slechts bevoegd tot matiging van een vordering tot doorbetaling van loon, indien (integrale) toewijzing in de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De rechter dient bij de uitoefening van de bevoegdheid tot matiging terughoudendheid te betrachten en daarvan in zijn motivering blijk geven en hij dient alle bijzonderheden van het geval in aanmerking te nemen bij zijn oordeel omtrent de aanvaardbaarheid van de gevolgen van toewijzing van de vordering tot loondoorbetaling. In de loop van de jaren heeft de Hoge Raad duidelijk gemaakt dat een mogelijke wanverhouding tussen het tijdvak waarover loon moet worden betaald en het tijdvak waarin de werknemer feitelijk voor de werkgever werkzaam is geweest op zichzelf geen reden is tot matiging. Datzelfde geldt voor de duur van het geding en de mate waarin die is toe te rekenen aan de werknemer.
31. Het Hof heeft in zijn oordeel onvoldoende terughoudendheid betracht door de loonvordering (te veel) te matigen nu geen sprake is van onaanvaardbare gevolgen bij volledige toekenning en is in strijd met de jurisprudentie, bijvoorbeeld: ...

Subsidiaire rechtsklachten 1.2
32. Indien de primaire rechtsklachten van dit onderdeel niet (volledig) slagen, ook dan zijn de rechtsoverwegingen van dit onderdeel rechtens onjuist, gelet op de subsidiaire rechtsklachten van submotivaties 1.2-a en 1.2-b.

Subsidiaire motivatie 1.2-a – Niet toewijzen van wettelijke verhoging en rente vanaf juni 2006 tot op heden
33. Het Hof heeft in het arrest bepaald dat ABN AMRO niet de wettelijke verhoging noch de wettelijke rente verschuldigd is over de periode vanaf juni 2006 tot en met heden. ´s Hofs beslissing dat zulks het geval is, is om verschillende redenen rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.
34. Er is geen enkele grond voor het niet toewijzen van de loonvordering van Firestarter vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf maart 2006. Het Hof heeft in Rov. 2.13, 2.14, 2.15 en 2.16 van zijn arrest van 16 september 2014 met diverse overwegingen geconcludeerd dat er geen grond is voor matiging van de wettelijke verhoging noch van de wettelijke rente.
35. Zie Rov. 2.13: “...”.
36. Zie Rov. 2.14: “...”.
37. Zie Rov. 2.15: “...”.
38. Zie Rov. 2.16: “...”.
39. In Rov. 2.13, 2.14, 2.15 en 2.16 heeft het Hof geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor matiging van de wettelijke verhoging noch van de wettelijke rente, om vervolgens in strijd daarmee te oordelen - zonder enige motivatie of toelichting - dat ABN AMRO geen wettelijke verhoging of wettelijke rente verschuldigd is voor de periode na 1 juni 2006. De rechtsoverwegingen van subonderdelen 1-a en 1-b zijn derhalve rechtens onjuist.
...

Subsidiaire motivatie subonderdeel 1.2-b – Inkomsten van € 85.000,- van 6 juni 2006 tot 7 juli 2008
42. Het Hof heeft in het arrest bepaald dat de vordering van Firestarter vanaf 1 juni 2006 tot op heden verminderd wordt met het bedrag dat Firestarter naar eigen verklaring vanaf 6 juni 2006 tot en met 7 juli 2008 als inkomsten uit loon heeft verdiend (te weten € 85.000,- bruto). ´s Hofs beslissing dat zulks het geval is, is om verschillende redenen rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.
43. ABN AMRO heeft vooreerst bij Memorie van antwoord na verwijzing als reden voor matiging ingebracht het loon dat hij in de tussenliggende periode heeft genoten. Het Hof miskent dat ABN AMRO geen nieuwe stellingen bij Memorie van antwoord na verwijzing mag inbrengen. Dit blijkt onder anderen uit: ...

Onderdeel 2
49. Het Hof heeft in het arrest bepaald dat Firestarter te laat bewijs heeft ingebracht, dat hij (een deel van) de periode van 1 maart 2006 tot 1 juni 2006 arbeidsgeschikt was. ´s Hofs beslissing dat zulks het geval is, is om verschillende redenen rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.
50. Het Gerechtshof heeft in Rov. 2.5 overwogen: “...”.

Onderdeel 3
57. Het Hof heeft in het arrest bepaald dat Firestarter geen grief heeft ingebracht tegen het door de kantonrechter afwijzen van vergoeding van de door hem gemaakte buitengerechtelijke kosten. ´s Hofs beslissing dat zulks het geval is, is om verschillende redenen rechtens onjuist althans onbegrijpelijk en/of niet voldoende gemotiveerd.
58. Het Gerechtshof heeft in Rov. 2.17 overwogen: “...”.

Onderdeel 4
63. Het Gerechtshof heeft in Beslissing overwogen: “(...) wijst af het meer of anders gevorderde. (...)”.
64. Gegrondbevinding van onderdelen 1 en/of 2 en/of 3 vitieert tevens ‘s Hofs conclusie van onderdeel 4.

MITSDIEN de Hoge Raad op grond van dit middel het aangevallen arrest zal vernietigen, met zodanige verdere beslissing als de Hoge Raad der Nederlanden juist zal achten; kosten rechtens.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Alfred777



Leeftijd: 60
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Vissen


Berichten: 233


BerichtGeplaatst: wo 03 dec 2014 19:12    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Ik zie het probleem eigenlijk niet. Het bekijken van voorbeelden is op zich goed, maar je zult het toch allemaal zelf moeten opstellen. En dat opstellen hangt af van inzicht en taalvaardigheid: uitdrukken wat je bedoelt. een hele opgave!

Voor wat betreft een cassatiedagvaarding ga je uit van de vastgestelde feiten en bespreek je de naar jouw mening verkeerde juridische interpretaties en/of wetstoepassingen. Hierbij is een zeer goede dossierkennis van doorslaggevend belang. De A.G. met zijn team zijn meesters in het doorprikken van zinloze redeneringen en het doorzien van het via een achterdeur toch nog vragen om een feitelijke beoordeling.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Firestarter

Firestarter

Leeftijd: 49
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier


Berichten: 438


BerichtGeplaatst: vr 04 dec 2015 12:39    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Het is mij niet gelukt om cassatie in te stellen tegen de uitspraak van het gerechtshof van 16-9-2014, ondanks dat ik een aanzienlijke hoeveelheid cassatieadvocaten benaderd heb. Eén daarvan bracht me 3000 euro in rekening voor het NIET cassatie instellen, deze oplichtingstruc staat bekend als: cassatieadvies.
Ik heb op 1-12-2015 de psychiater gedagvaard bij de Hoge Raad, om cassatie in te stellen tegen de uitspraak door het CTG van 10-9-2015 (zie: http://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI__NL__TGZCTG__2015__287). Ik heb ongeveer 2 uur op internet gezocht naar jurisprudentie over het instellen van cassatie tegen een uitspraak van het CTG en niets gevonden.
Nu hoef ik alleen nog maar de betekende dagvaarding (het origineel) aan te brengen bij de Hoge Raad (inclusief het procesdossier) en de griffierechten en deurwaarder te betalen. Een andere vormvereiste is dat bij de dagvaarding de uitspraak gevoegd moet zijn, waartegen cassatie ingesteld wordt.
Misschien dat iemand nog de volgende onderdelen van mijn cassatiedagvaarding kan gebruiken, als ze willen procederen zonder advocaat.


HEDEN, de eerste december tweeduizendvijftien,
ten verzoeke van Firestarter – geboren op <geboortedatum> en wonende te Amsterdam, aan de <adres> (<postcode>) - voor deze cassatieprocedure woonplaats kiezende aan de <adres> (<postcode>) te Amsterdam, zulks met recht zich in deze cassatieprocedure in rechte te laten bijstaan,

HEB IK,
...

AANGEZEGD AAN
<verweerder>, werkzaam te Mentrum te Amsterdam aan de <adres> (<postcode>), aldaar aan dat domicilie mijn exploot doende, sprekende met en afschrift dezes latende aan
...

dat Firestarter beroep in cassatie instelt tegen de op 10 september 2015 door het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage onder Zaaknummer: C2014.473 gewezen uitspraak tussen Firestarter als appellant en verweerder als geïntimideerde;

met de aanzegging, dat:
a. indien verweerder, advocaat stelt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, maar het griffierecht niet tijdig betaalt, het recht van verweerder om verweer in cassatie te voeren of om van zijn zijde in cassatie te komen vervalt;
b. bij verschijning in het geding van verweerder een griffierecht zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;
c. de hoogte van de griffierechten is vermeld in de meest recente bijlage behorend bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken, die onder meer is te vinden op de website: www.kbvg.nl/griffierechtentabel;
d. indien verweerder onvermogend is, een bij of krachtens de wet vastgesteld griffierecht voor onvermogenden wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
1) een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de rechtsbijstand, dan wel
2) een verklaring van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel e, van de Wet op de rechtsbijstand waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de inkomens bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35, tweede lid, van die wet;

Vervolgens heb ik, deurwaarder, verweerder

GEDAGVAARD
om: op vrijdag de elfde december tweeduizendvijftien, des voormiddags te 10.00 uur, vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad der Nederlanden, te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad der Nederlanden, welke terechtzitting zal worden gehouden in het gebouw van de Hoge Raad aan de Kazernestraat 52 te ’s-Gravenhage;

zulks teneinde tegen de aangevallen uitspraak te horen aanvoeren het navolgende

MIDDEL VAN CASSATIE
Schending van het recht dan wel verzuim van vormen waarvan het niet in acht nemen grond voor vernietiging vormt, doordat het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage heeft overwogen en beslist als is vervat in de ten dezen bestreden uitspraak, zulks ten onrechte om één of meer van de navolgende, zo nodig in onderlinge samenhang te lezen redenen:

A. Inleiding
...

B. Klachten

Onderdeel 1
...

Onderdeel 5
54. Het CTG heeft in rov. 4.9 geconcludeerd:
“De conclusie is dat de klacht faalt en het beroep moet worden verworpen.”

Onderdeel 6
55. Het CTG heeft in Beslissing geconcludeerd:
“Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.”

56. Gegrond bevinding van onderdelen 1 en/of 2 en/of 3 en/of 4 vitieert tevens onderdelen 5 en 6.

C. Bevoegdheid
57. Om te bepalen of de Hoge Raad bevoegd is kennis te nemen van het aanhangige beroep, is de Wet BIG bepalend, waar in artikel 75 is bepaald, dat cassatie ingesteld kan worden in het belang van de wet.
58. Blijkens de Wet BIG is geen advocaat vereist om een medische tuchtklacht in eerste aanleg, hoger beroep of in cassatie te laten behandelen. Dit betekent onder andere dat Firestarter cassatie kan instellen zonder procesvertegenwoordiging van een advocaat (die ingeschreven is bij de Hoge Raad). Dit betekent, dat Firestarter op eigen titel beroep kan instellen.
59. Dit betekent, dat als de uitspraak van het CTG rechtens onjuist en/of niet of onvoldoende gemotiveerd is, het aanhangige beroep per definitie ontvankelijk is.

Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel
60. Indien de Hoge Raad niet op grond van de bepalingen van de Wet BIG bevoegd is om kennis te nemen van het aanhangige beroep, is ze dit alsnog op grond van de bepalingen van art. 6 en/of 13 van het EVRM, aangezien uit de gestelde feiten in eerste aanleg reeds blijkt dat de Orde van advocaten Firestarter het recht op toegang tot de rechter ontnomen had, terwijl uit art. 6 en/of 13 van het EVRM volgt dat Firestarter de toegang tot de onafhankelijke rechter niet ontnomen kan worden.
61. Uit de beschikkingen van 27 januari 2005 [productie 3 van het klaagschrift] en 20 mei 2005 [productie 4 van het klaagschrift] blijkt dat de advocaat die Firestarter “pro deo” was opgedwongen zich geroepen voelde om te onderbouwen dat Firestarter gedetineerd moest worden, omdat hij gevaarlijk was als gevolg van een ernstige psychische stoornis. Sterker nog: hij stelde hoger beroep in, wat in het geheel niet mogelijk was tegen de voorlopige rechterlijke machtiging. De advocaat wist, dat Firestarter niet wenste gedetineerd te worden in het psychiatrisch ziekenhuis; deze heeft Firestarter derhalve het recht ontnomen op toegang tot de onafhankelijke rechter. Dit klemt des te meer aangezien Firestarter geen weet had van de zitting op 27 januari 2005, niet de mogelijkheid kreeg om zelf een advocaat te benaderen, terwijl hij daarenboven ernstig belemmerd werd in zijn verstandelijke capaciteiten door de vergiftiging met “medicijnen”, zodat hij zich nauwelijks kon verweren. Nu de Orde van advocaten Firestarter in deze procedures tegen (de werkgever van) verweerder het recht onthield op toegang tot de rechter, kan Firestarter niet (opnieuw) het recht op toegang tot de rechter onthouden worden.
62. Bovendien blijkt uit bijgevoegde Reactie op de Conclusie A-G van 4 mei 2012, dat cassatieadvocaat Sagel met steun van de Amsterdamse deken in een andere procedure (tegen ABN AMRO) Firestarter het recht onthield op toegang tot de Hoge Raad. Uit het bijgevoegde cassatieadvies van 8 december 2014 blijkt dat ook cassatieadvocaat Vermeulen weigerde om namens Firestarter cassatie in te stellen bij de Hoge Raad tegen een ander arrest van het Gerechtshof in het geschil dat Firestarter heeft met ABN AMRO.
63. Overigens heeft verweerder tegenover Firestarter bevestigd dat hij diverse advocaten tot zijn kenniskring mag rekenen, wat het nog aannemelijker maakt dat deze Firestarter de toegang tot de onafhankelijk rechter wensen te onthouden.
64. Dit betekent, dat een eventuele eis aan Firestarter, dat hij alleen cassatie in het belang der wet kan instellen, bijgestaan door een cassatieadvocaat, in strijd is met de bepalingen van art. 6 en/of 13 van het EVRM.

MITSDIEN de Hoge Raad op grond van dit middel de aangevallen uitspraak zal vernietigen, met zodanige verdere beslissing als de Hoge Raad der Nederlanden juist zal achten; kosten rechtens.


Laatst aangepast door Firestarter op vr 04 dec 2015 16:23, in totaal 1 keer bewerkt
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Regin



Leeftijd: 36
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Leeuw
Studieomgeving (BA): UL
Studieomgeving (MA): UL
Berichten: 1042


BerichtGeplaatst: vr 04 dec 2015 12:56    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:
Quote:
Artikel 407
1. Het beroep in cassatie wordt ingesteld bij een dagvaarding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als in eerste aanleg, behoudens de volgende leden:
2. De dagvaarding behelst, in plaats van hetgeen in artikel 111, tweede lid, onder d, is vermeld, de omschrijving van de middelen, waarop het beroep steunt. Artikel 111, tweede lid, onder i, en derde lid, is niet van toepassing. In aanvulling op artikel 111, tweede lid, vermeldt de dagvaarding ook de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht.
3. De eiser is gehouden in het exploit van dagvaarding een advocaat bij de Hoge Raad aan te wijzen, die hem in het geding zal vertegenwoordigen, op straffe van nietigheid.
4. Hij wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij die advocaat, tenzij het exploit een andere gekozen woonplaats in Nederland uitdrukt.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Firestarter

Firestarter

Leeftijd: 49
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier


Berichten: 438


BerichtGeplaatst: za 05 dec 2015 11:56    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Art. 6, lid 1 EVRM - Recht op een eerlijk proces
Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar worden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de bescherming van het privéleven van procespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder bijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden.

Art. 13 EVRM – Recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel
Een ieder wiens rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, zijn geschonden, heeft recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel voor een nationale instantie, ook indien deze schending is begaan door personen in de uitoefening van hun ambtelijke functie.

Art. 2, lid 3 IVBPR
Iedere Staat die partij is bij dit Verdrag verbindt zich:
(a)Te verzekeren dat een ieder wiens rechten of vrijheden als in dit Verdrag erkend, worden geschonden een effectief rechtsmiddel ter beschikking heeft, zelfs indien de schending zou zijn begaan door personen in de uitoefening van hun ambtelijke functie;
(b)Te verzekeren dat omtrent het recht van degene die het rechtsmiddel aanwendt wordt beslist door de bevoegde rechterlijke, bestuurlijke of wetgevende autoriteit, of door een andere autoriteit die daar toe krachtens de nationale wetgeving bevoegd is, en de mogelijkheden van beroep op de rechter verder tot ontwikkeling te brengen;
(c)Te verzekeren dat de bevoegde autoriteiten daadwerkelijk rechtsherstel verlenen, in geval het beroep gegrond wordt verklaard.

Art. 14, lid 1 IVBPR
Allen zijn gelijk voor de rechter en de rechterlijke instanties. Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging, of het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de wet ingestelde rechterlijke instantie. De terechtzitting kan geheel of ten dele met gesloten deuren plaatsvinden, hetzij in het belang van de goede zeden, de openbare orde of de nationale veiligheid in een democratische samenleving, hetzij wanneer het belang van het privé leven van de partijen bij het proces dit vereist, hetzij voorzover de rechter dit strikt noodzakelijk acht op grond van de overweging, dat een openbare behandeling het belang van de rechtspraak zou schaden; evenwel zal elk vonnis dat wordt gewezen in een strafrechtelijk of burgerrechtelijk geding openbaar zijn, tenzij het belang van jeugdige personen zich daartegen verzet of het proces echtelijke twisten of de voogdij over kinderen betreft.

Art. 17 GW - Vrije toegang tot rechter
Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de rechter die de wet hem toekent.

Art. 94 GW - Verdragsbepalingen en besluiten volkenrechtelijke organisaties gaan boven wet
Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

Conflict van plichten Gedragsregels advocatuur
Bij het inachtnemen van het vorenstaande kan de advocaat worden geconfronteerd met een conflict van plichten. Hij zal dit met zorgvuldigheid moeten oplossen, in het oog houdende dat weliswaar behartiging van de hem toevertrouwde belangen van zijn cliënt de eerste taak is, doch dat hij deze taak dient te verrichten in overeenstemming met het openbaar belang bij een behoorlijke beroepsuitoefening, waarvoor een enkele maal zelfs het belang van zijn cliënt zal moeten wijken.
Hulp bij het oplossen van deze conflicten zal de advocaat kunnen vinden in de vorm van advies van de deken. Daarom bepalen de gedragsregels in die gevallen, waarin een dergelijk conflict zich gemakkelijk kan voordoen, dat het advies van de deken behoort te worden gevraagd. Het spreekt vanzelf dat de advocaat vrij is, en er ook goed aan doet, om ook buiten die gevallen een dergelijk advies te vragen wanneer hij moeite heeft met het bepalen van zijn houding. Dat advies vraagt hij aan de deken onder wie hij ressorteert, ook als het gaat om een zaak die zich afspeelt in een ander arrondissement.

Uit de Reactie op de Conclusie A-G van 4-5-2012
De heer Firestarter heeft mij voorts bericht dat hij het niet eens is met de inhoud van deze brief, die ik hem in concept heb voorgelegd.

Voorts overlegde ik met de deken van de Orde van advocaten in Amsterdam, aan wie ik deze kwestie voor advies voorlegde. Ik meen dat ik, alles afwegend, in de gegeven omstandigheden niet anders kan of moet doen, dan handelen zoals mij in die omstandigheden in het belang van de heer Firestarter voorkomt, te weten door (als zaakwaarnemer) namens hem met u te delen welke bezwaren naar mijn mening kleven aan de conclusie die A.G. Keus in deze zaak heeft genomen.

Dat een regel zoals door de A.-G. bepleit niet moet worden aangenomen – ook niet bij beantwoording van de vraag of de vervaltermijn van art. 9 lid 3 BBA doorbroken moet worden – vindt ook steun in het kader dat Uw Raad heeft ontwikkeld ter beantwoording van de vraag of de absolute verjaringstermijn van art. 3:310 BW doorbroken kan worden op grond van art. 6:2 BW. Ook die beoordeling noopt – zo blijkt uit HR 28 april 2000, NJ 2000, 430 (rov. 3.3.3) – tot een weging van alle omstandigheden van het geval waarbij de vraag in hoeverre het feit dat het slachtoffer niet eerder (dat wil zeggen: binnen de termijn) tot aansprakelijkstelling is gekomen aan de laedens te verwijten is, niet eens met zoveel woorden uitdrukkelijk als in aanmerking te nemen omstandigheid is genoemd. De mate waarin de schadeveroorzakende gebeurtenis de laedens kan worden verweten daarentegen wordt in dat kader wel als in ieder geval mee te wegen gezichtspunt bestempeld.

Tot slot. Indien Uw Raad het principale cassatieberoep, gelet op het voorgaande, toch verwerpt, zullen daarvan geen onwenselijk effecten uitgaan op de rechtszekerheid die de vervaltermijn van art. 9 lid 3 BBA beoogt te beschermen. Het zal niet zo zijn, dat van instandhouding van het arrest van het Hof het signaal zal uitgaan dat die vervaltermijn te pas en te onpas "zomaar" terzijde kan worden geschoven. Het Hof heeft zijn beslissing immers toegesneden op de zeer uitzonderlijke omstandigheden van dit geval; zulke omstandigheden doen zich in de praktijk gelukkig slechts bij hoge uitzondering voor. En juist een bevestiging van Uw Raad dat in zo een zeer, zeer uitzonderlijk geval een doorbreking van de vervaltermijn mogelijk kan zijn, zal er alleen toe bijdragen dat die gevallen nog uitzonderlijker worden dan zij al zijn.

Cassatieadvies van 8-12-2014
Helaas zie ik geen enkele mogelijkheid om met kans op succes een klacht te formuleren tegen het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 16 september 2014. Ter toelichting diene het volgende.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Firestarter

Firestarter

Leeftijd: 49
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier


Berichten: 438


BerichtGeplaatst: do 17 dec 2015 15:25    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Op 11-12-2015 liet de Hoge Raad weten, dat ik binnen 2 weken mijn cassatieberoep met een herstelexploot aan de wederpartij door een advocaat moet laten betekenen.
Ik heb dit vanaf 14-12-2015 per mail aan drie cassatieadvocaten gevraagd. De derde advocaat liet weten, dat ik geen cassatie in kan stellen met verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25-9-2015: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2015:2819).
In deze uitspraak staat: “Ingevolge artikel 78, lid 4 van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard”.
Dit lijkt overtuigend, ondanks twee opvallende fouten: “bestuursrechter” en in de inhoudsindicatie “Belastingrecht”.

Betekent dit dat Kafka regeert in Nederland?
Art. 75 van de Wet BIG: “Tegen een beslissing van het centrale tuchtcollege staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet”.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
ArneL



Leeftijd: 35
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Waterman


Berichten: 118


BerichtGeplaatst: do 17 dec 2015 16:36    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

Tenzij jij procureur-generaal bij de Hoge Raad bent kun jij niet cassatie in het belang der wet instellen (art. 78 RO). Ook impliceert die bepaling dat cassatieberoep niet openstaat tegen uitspraken van andere organen dan rechtbanken en gerechtshoven, tenzij bij wet anders bepaald.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Firestarter

Firestarter

Leeftijd: 49
Geslacht: Man
Sterrenbeeld: Stier


Berichten: 438


BerichtGeplaatst: vr 18 dec 2015 18:18    Onderwerp: Reageer met quote Naar onder Naar boven

We kunnen het er over eens zijn dat ik geen Procureur-Generaal ben (of ooit zal worden). Volgens art. 75 Wet BIG kan in het belang van de wet cassatie ingesteld worden (er is dus een wettelijke bepaling). Ik heb één voorbeeld gevonden van een door de Procureur-Generaal ingestelde cassatie tegen een uitspraak van het CTG: ECLI:NL:HR:2008:BF0239.
In art. 426a Rv wordt melding gemaakt van een verzoekschrift om cassatie in te stellen door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit is alleen niet toepasselijk, want betreft cassatie tegen beschikkingen op rekest. Toch denk ik, dat ik mijn cassatieberoep had moeten inleiden met een verzoekschrift aan de Procureur-Generaal (waarvoor dus geen deurwaarder nodig is). Ik blijf van mening dat geen cassatieadvocaat nodig is, dit is immers nergens voorgeschreven (nog afgezien dat ik inmiddels alweer 4 cassatieadvocaten benaderd heb, die weigeren).
Dit is geen daadwerkelijk rechtsmiddel (conform art. 13 EVRM), want de Procureur-Generaal kan bepalen dat het niet relevant is of het CTG zich aan de wet houdt en zal bovendien mijn cassatie niet-ontvankelijk willen laten verklaren als ik niet door een cassatieadvocaat vertegenwoordigd wordt.
Als ik het goed begrijp, is het ERHM opgericht als verlengstuk van de terroristische organisatie NAVO, dus daar hoef ik ook al niets van te verwachten.
Bekijk profiel Stuur privé bericht
Berichten van afgelopen:   
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie Pagina 1 van 1

Tijden zijn in GMT + 2 uur


Wie zijn er online?
Leden op dit forum: Geen

U mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
U mag geen reacties plaatsen
U mag uw berichten niet bewerken
U mag uw berichten niet verwijderen
U mag niet stemmen in polls

Ga naar:  



Home | Over Rechtenforum.nl | Agenda | Visie | Downloads | Links | Mail deze site | Contact

Sites: Rechtennieuws.nl | Jure.nl | Maxius.nl | Parlis.nl | Rechtenforum.nl | Juridischeagenda.nl | Juridica.nl | MijnWetten.nl | AdvocatenZoeken.nl

© 2003 - 2018 Rechtenforum.nl | Gebruiksvoorwaarden | Privacyverklaring | RSS feeds